Ongeoorloofd gedrag, de grens is bereikt

10 december 2021, column Bert van den Braak

Recentelijk moest de Tweede Kamervoorzitter enkele keren ingrijpen toen leden zich te buiten gingen aan onparlementair taalgebruik en zich zelfs schuldig maakten aan bedreigingen. Er klonk toen kritiek op de wijze waarop de (fungerende) voorzitter Kamerleden in het gareel had trachten te brengen. Dat gebeurde door vermaningen en 'afspraken' tijdens een schorsing. Het probleem zit echter dieper. Dat is verruwing die er al een jaar of vijftien is 'ingeslopen'.1) De voorzitter kan het tij alleen keren, als zij steun krijgt bij het trekken van een grens. Hopelijk levert een gesprek van de Kamervoorzitter met de fracties daarover iets op.

Na de Fortuyn-revolte van de eeuwwisseling werden twee opvattingen gehuldigd: weg met omfloerst taalgebruik ('ik zeg wat ik denk') en niet de voorzitter maar Kamerleden moeten een lid dat te ver gaat maar aanspreken. Wat bij het eerste over het hoofd werd gezien, was dat een ferme stellingname iets anders is dan bijvoorbeeld op de persoon spelen. Zaken waarop de Kamervoorzitter lang toezag, werden veronachtzaamd. Zoals: geen beledigingen, geen diskwalificaties van bevolkingsgroepen, geen aanvallen op 'externe' personen of organisaties (omdat die zich immers niet kunnen verdedigen), en het gezag van de voorzitter erkennen en dus geen discussies aangaan over de leiding van de vergadering. En eigenlijk ook geen 'straattaal'. Beledigingen zijn volgens geldende regels uit den boze.2) Bij overtreding kan de voorzitter ingrijpen.3)

In de afgelopen vijftien jaar was er niet alleen een toenemend aantal incidenten in debatten, de grens van wat veroorloofd is werd steeds meer opgerekt. De gemaakte afspraak dat Kamerleden elkaar maar moeten aanspreken op ongepast gedrag, faalt in dat opzicht. Niet omdat het niet gebeurt, maar wel omdat het geen 'gezag' heeft.

Van de betiteling 'knettergek' voor minister Ella Vogelaar in 2007 kon nog worden gezegd, dat dit een mening was van Geert Wilders. Maar al was het een mening, die was niettemin beledigend. Voorzitter Gerdi Verbeet vroeg desondanks slechts aan de minister of zij behoefte had er een 'persoonlijk feit' van te maken. Nadien volgden 'incidenten' met onder meer de beschuldiging aan het adres van staatssecretaris Nebahat Albayrak dat zij criminele vreemdelingen met open armen zou ontvangen (en Wilders voegde daaraan de insinuatie toe dat ze dat deed in samenwerking met haar 'nichtje' Nurten, directeur van het COA). De voorzitter liet het passeren. Zoals dat ook gebeurde toen na de lancering van de term 'kopvoddentax' gesproken werd van: 'de vervuiler betaalt', wat beledigend was voor een bevolkingsgroep. Evenmin werd ingegrepen toen in een motie het Internationaal Klimaatpanel werd aangeduid als 'liegende, fraudelerende en manipulerende boeven'. Op de vaststelling van de voorzitter in 2010 dat de bevolking van Griekenland zich niet kon verdedigen en dus buiten het debat moest blijven, gaf Wilders als reactie: 'Voorzitter, u kunt vaststellen totdat u een ons weegt, maar ik zeg wat ik zeg.' Het werd geaccepteerd.

In de recentere periode was er sprake van een reeks incidenten. Selçuk Öztürk (DENK) mocht in 2019 oud-minister Jeanine Hennis een 'lijkenverstopper' noemen. Al kwamen diverse collega's daar toen tegenop, het werd niet teruggenomen. In 2020 noemde Thierry Baudet minister Carola Schouten een 'sluipmoordenaar'. De vraag van voorzitter Khadija Arib om het terug te nemen, beantwoordde hij met: 'Daarvan neem ik kennis, maar ik neem dat niet terug'. Ook leden drongen er tevergeefs op aan.

Bij de recente behandeling van de Justitiebegroting bezigde PVV'er Gidi Markuszower onder meer de termen: 'wauwelaar Grapperhaus', 'watje Westerbeke'4), 'Sandertje Dekker' (na een reprimande maakte hij er 'minister Sander Dekkertje' van), 'klootviolen' en 'activistische D66- en GroenLinksrechters'. Fungerend voorzitter Aukje de Vries vermaande diverse keren, maar veel indruk maakte dat niet op de spreker ('Oké, ik zal mijn best doen', zei hij). Over het gebruik door hem van de term 'tribunaal' ontstond een discussie.

En dan waren er onlangs nog de incidenten met de FVD'ers Pepijn van Houwelingen ('Uw tijd komt nog wel') en Gideon van Meijeren (vergelijkingen met de Duitse bezetting). Bij dat laatste greep voorzitter Vera Bergkamp in, waarna FVD twitterde dat het een verdere stap was in beperking van grondrechten. Het reglement van orde is bij hen blijkbaar onbekend.

Met het criminaliseren van politieke besluiten legitimeert een Kamerlid bedreigingen en geweld door burgers tegen politici. Beledigen is een vrijbrief voor scheldpartijen. Dat is onacceptabel. Tijd voor het weldenkende deel van de Tweede Kamer om, in gezamenlijkheid, het reglement gewoon weer toe te passen: geen bedreigingen, geen beledigingen, sancties.


  • 1) 
    Al in 2008 liet Johan Remkes optekenen: "Ik heb me de afgelopen tijd dood zitten ergeren aan het taalgebruik dat hier van links tot rechts gebezigd wordt." (Trouw, 9 april 2008).
  • 2) 
    Artikel 8.16, eerste lid a: Tijdens de vergadering onthoudt een ieder zich van het gebruik van beledigende uitdrukkingen.
  • 3) 
  • 4) 
    De Rotterdamse hoofdcommissaris van politie Fred Westerbeke.


Andere recente columns