Wetenschappelijk bureau politieke partij
In Nederland moet iedere politieke partij een wetenschappelijk bureau hebben. Politieke partijen zijn namelijk volgens de wet verplicht om een deel van de subsidie die ze van de overheid ontvangen te besteden aan een dergelijk bureau. Dit geldt overigens niet voor de politieke beweging van Geert Wilders, omdat dit geen politieke vereniging maar een stichting is. De nieuwe politieke partijen BIJ1, BBB, en JA21 hebben nog geen wetenschappelijk bureau.
Inhoudsopgave van deze pagina:
De wetenschappelijke bureaus hebben op de eerste plaats een onderzoeksfunctie; ze zijn wetenschappelijk onafhankelijk maar verrichten vanuit hun specifieke politieke interesse onderzoek naar maatschappelijke thema's. Zo doet het Kenniscentrum van D66 onderzoek vanuit een sociaal-liberale invalshoek.
Daarnaast organiseren veel wetenschappelijke bureaus ook debatten en lezingen en brengen ze onderzoeksrapporten en andere publicaties uit. De meeste bureaus hebben een eigen opinieblad dat periodiek verschijnt. Bij het Wetenschappelijk Bureau van GroenLinks is dat bijvoorbeeld 'De Helling', een driemaandelijks opiniemagazine over samenleving, politiek, cultuur en wetenschap.
De wetenschappelijke bureaus hebben meer dan eens invloedrijke politici voortgebracht. Aansprekende voorbeelden zijn voormalig minister-president Joop den Uyl, van 1949 tot 1963 directeur van de Wiardi Beckman Stichting, voormalig minister van Buitenlandse Zaken Jozias van Aartsen, tussen 1974 en 1979 directeur van de Teldersstichting en premier Jan-Peter Balkenende, van 1984 tot 1998 stafmedewerker van het Wetenschappelijk Instituut voor het CDA. Ook ChristenUnie-leider Gert-Jan Segers was directeur van het wetenschappelijk bureau.
Meer over