Rechten en taken Eerste Kamer
Vergeleken met de Tweede Kamer heeft de Eerste Kamer minder wetgevende rechten. Zo heeft zij niet het recht van amendement. De belangrijkste taken van de Eerste Kamer zijn medewetgeving en controle.
De Eerste Kamer is bevoegd wetsvoorstellen die de Tweede Kamer heeft goedgekeurd aan te nemen of te verwerpen. De Eerste Kamer let daarbij bijzonder op 'wetstechnische' aspecten van de voorstellen. De controle geschiedt voornamelijk op hoofdlijnen van het beleid. Van vragenrecht en recht van interpellatie wordt minder gebruikgemaakt dan in de Tweede Kamer.
-
(Mede)wetgeving
De Eerste Kamer speelt, net als de Tweede Kamer, een belangrijke rol bij de wetgeving. De Eerste Kamer stemt als laatste over alle wetsvoorstellen. Bovendien kunnen door de regering tijdens de behandeling van een wetsvoorstel in de Eerste Kamer nog toezeggingen worden gedaan, die van belang zijn voor de uitvoering van de wet.
-
Controle
Eerste Kamerleden hebben, net als hun collega's in de Tweede Kamer, recht op inlichtingen. Kamerleden kunnen daarnaast vragen stellen bij de behandeling van wetsvoorstellen en tijdens debatten over begrotingen. Verder zijn in het reglement van orde van de Eerste Kamer bepalingen opgenomen over het vragenrecht en het recht van interpellatie. Bovendien heeft de Eerste Kamer ook het recht van enquête, hoewel dat in de praktijk nog nooit is ingezet.
-
Werkwijze
De behandeling van een wetsvoorstel door de Eerste Kamer houdt meer in dan alleen een debat en een stemming. Aan het debat gaat een schriftelijke voorbereiding vooraf, waarbij leden commentaar kunnen geven op het voorstel en vragen kunnen stellen.
Overige rechten
De Kamer kiest zelf elke vier jaar haar eigen voorzitter. Tot 1983 benoemde de regering elk jaar een nieuwe voorzitter. Ook de griffier en andere ambtenaren worden door de Kamer benoemd.
De Kamer heeft een eigen Reglement van Orde, waarin onder andere de behandeling van wetsvoorstellen, de procedure rond sprekers en stemming en het toelaten van leden na onderzoek door de Commissie Geloofsbrieven wordt geregeld. De Voorzitter bepaalt de orde in de vergaderingen en verleent zowel Kamerleden als bewindslieden het woord. Ook bewindslieden moeten zich aan de orderegels houden.
De Kamer bepaalt zelf wanneer ze over bepaalde zaken vergadert. De minister-president stuurt wel twee keer per jaar een lijst met wetsvoorstellen die er per 1 januari van het volgende jaar door moeten zijn en waarmee dus enige spoed moet worden betracht.
De Eerste Kamer mag niet zelf haar begroting vaststellen, maar de Kamer levert wel een raming in bij het ministerie van Binnenlandse Zaken. Die wordt (geheel) verwerkt in de begroting.
Meer over