De niet zo dualistische jaren zeventig

14 oktober 2022, column Bert van den Braak

Met Grote idealen, smalle marges, de nieuwe aflevering in de serie parlementaire geschiedenis, heeft het Nijmeegse CPG weer een fraai werk afgeleverd. De boeiende jaren zeventig, met zes kabinetten en een gepolariseerd politieke bestel, worden goed, thematisch beschreven. Bij één van de conclusies zijn echter vraagtekens te zetten. Gesteld wordt dat de jaren van de kabinetten-Den Uyl en -Van Agt I ook dualistische jaren waren. Klopt dat wel?

Ter onderbouwing van het dualisme wordt onder meer gewezen op de afwijzing door regeringsfracties PvdA en PPR van een novelle op de Machtigingswet die het kabinet-Den Uyl in 1974 invoerde na de oliecrisis. De christelijke partijen 'dwongen' het kabinet alsnog de Eerste Kamer via een novelle medezeggenschap te geven over uitvoeringsregelingen. PvdA en PPR in de Tweede Kamer zagen dat als invoering van een verkapt recht van amendement en stemden tegen het wetsvoorstel. Het ging om een principieel punt; de praktische betekenis was nul komma nul, want de Machtigingswet verviel spoedig en er waren helemaal geen voor te hangen uitvoeringsmaatregelen.

Maar een tegenstem van één of meer regeringsfracties is uiteraard geen bewijs voor dualisme. Dat die fracties soms tegen 'eigen' wetsvoorstellen stemden, kwam onder vrijwel alle kabinetten voor en gebeurt nog steeds. Onder Rutte III wezen CDA en ChristenUnie bijvoorbeeld wetgeving over het gokken af en de VVD stemde in de Tweede Kamer tegen het wetsvoorstel over een vrouwenquotum in raden van commissarissen en besturen van grote ondernemingen.

Uit de dagboeken van Bram Stemerdink weten we dat fractievoorzitter Ed van Thijn en defensiewoordvoerder Klaas de Vries met Vredeling, Stemerdink en Den Uyl vergaderden over de vraag hoe kritisch een PvdA-motie tegen aanschaffing van de F16 mocht zijn, zodat Vredeling daar als minister nog mee kon leven.1) In Grote idealen is voorts te lezen hoe het in 1981 ging bij het debat over de Kaderwet specifiek welzijn: '(..) het kabinet organiseerde een beraad met de fractietoppen van VVD en CDA'.2)

Het frequente overleg tussen Wil Albeda en Ruud Lubbers tijdens Van Agt I wordt in het boek wel genoemd, maar het karakter daarvan ('een lijntje') lijkt te worden miskend. De minister van Sociale Zaken en fractievoorzitter Lubbers, die in Rotterdam dicht bij elkaar woonden, overlegden zo'n beetje iedere zondag. Albeda wist daardoor tot hoe ver de CDA-Tweede Kamerfractie bereid was te gaan bij bezuinigingen (met name in de sociale zekerheid). Lubbers werd wel de zeventiende minister genoemd!3) Hoezo dualisme?

Er was geen sprake van min of meer geïnstitutionaliseerd Torentjes- of coalitieoverleg, maar bij politieke problemen stemden ook Lubbers en VVD-fractievoorzitter Koos Rietkerk af wat voor hun fracties nog aanvaardbaar was. De VVD kende onder Van Agt I een wekelijks overleg van vicepremier Hans Wiegel met de partijtop, inclusief de voorzitters van Tweede en Eerste Kamerfracties. Onmiskenbaar was er invloed van vooral de CDA-fractie op het beleid van het kabinet-Van Agt I, maar dat kwam meer door de theevisites van Lubbers bij Albeda dan door een dualistische houding. Het wisselende clubje 'loyalisten' kon door te dreigen met een crisis het beleid soms wat bijstellen. Tegelijk - ook dat staat in Grote idealen - moet hun invloed niet worden overdreven. Als puntje bij paaltje kwam bonden zij in (olieboycot Zuid-Afrika, kruisraketten).

De PvdA is van oudsher monistisch en bij de kabinetten-Den Uyl en -Van Agt I stond het voorkomen van een crisis steeds centraal. In 1980 was het nota bene vicepremier Wiegel die de VVD-fractie weerhield bij het bezuinigingsbeleid de zijde van minister van Financiën Frans Andriessen te kiezen. Geen crisis veroorzaken, want het risico op terugkeer van de PvdA in het kabinet was te groot. De feiten weerspreken dat de jaren zeventig opvallend dualistisch waren.


  • 1) 
    Dagboeken Bram Stemerdink (Meppel 1986), p. 67
  • 2) 
    Carla van Baalen en Anne Bos (red.), Grote idealen, smalle marges (Amsterdam 2022), p. 308
  • 3) 
    A.­ Joustra en E. van Venetië, Ruud Lubbers, manager in de politiek (Baarn 1989), p. 171-173


Andere recente columns