One-issuepartij

Sommige politieke partijen worden opgericht om slechts één of enkele doelen na te streven. Deze partijen worden one-issue partijen genoemd. One-issue partijen behartigen de belangen één doelgroep of richten zich volledig op één politiek thema. One-issue partijen zijn er vaak in geslaagd één of meerdere zetels in de Tweede of Eerste Kamer te bemachtigen.

One-issue partijen zijn geen recent fenomeen. Zo kwam er al in 1918 een Plattelandersbond in de Tweede Kamer. Ook tegenwoordig zijn er partijen in de Tweede en Eerste Kamer die door sommigen als one-issue partij worden bestempeld, zoals 50PLUS de Partij voor de Dieren en de BoerBurgerBeweging.

In veel gevallen is er geen overeenstemming tussen een partij en buitenstaanders over de correctheid van het duiden van een zekere partij als een one-issue partij. Het begrip heeft een zekere negatieve lading gekregen. Dit blijkt uit het feit dat partijen zich zelden als one-issue partij profileren.

Inhoudsopgave van deze pagina:


1.

Begrip

Een one-issue partij is een politieke partij die is opgericht om een beperkt aantal doelen te bereiken. Vaak zijn deze doelen gerelateerd aan een enkel politiek onderwerp of gericht op één doelgroep. Zo kan de Partij voor de Dieren worden gezien als een one-issue partij, omdat haar belangrijkste doelen alle te maken hebben met dierenwelzijn en milieu. Hetzelfde geldt voor de partij 50PLUS omdat zij zich met haar naam en partijprogramma voornamelijk op ouderen richt.

Een one-issue partij wordt meestal opgericht omdat de initiatiefnemers van de partij menen dat het onderwerp of de groep waar de partij zich op richt door de bestaande partijen verwaarloosd is. De nieuwe partij moet dit gat gaan vullen. Wanneer de partij succesvol blijkt te zijn, worden de standpunten van de partij vaak (ten dele) door bestaande partijen overgenomen. Hierdoor kan de nieuwe partij haar functie verliezen. In sommige gevallen houdt de partij dan in haar geheel op te bestaan. In andere gevallen neemt de partij ook standpunten over andere onderwerpen aan, waardoor de partij niet meer als one-issue partij kan worden bestempeld en uiteindelijk tot de gevestigde orde van bestaande politieke partijen gaat behoren. Zo richt 50PLUS zich ook steeds meer op andere leeftijdsgroepen (zie 'huidige voorbeelden').

Twee voorwaarden voor het bestaan van one-issuepartijen zijn evenredige vertegenwoordiging en een lage kiesdrempel in het kiesstelsel. De Nederlandse democratie leent zich daarom goed voor het ontstaan van one-issue partijen: de kiesdrempel bij Tweede Kamerverkiezingen is slechts 0,67% en Kamerleden worden via een systeem van evenredige vertegenwoordiging gekozen. In landen met hoge kiesdrempel zoals Turkije (10%) is het veel lastiger voor one-issue partijen om een voet aan de grond te krijgen. Hetzelfde geldt in landen met een districtenstelsel (zoals de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk), waar een partij de grootste in een district moet worden om een zetel te kunnen verwerven.

2.

Voor- en nadelen

Het begrip 'one-issue partij' wekt vaak negatieve associaties op. Volgens tegenstanders zouden volksvertegenwoordigers van alle onderwerpen iets af moeten weten en niet vanuit een enkel beginsel moeten stemmen. Het is dan ook zeldzaam dat partijen zichzelf profileren als one-issue partij. In sommige gevallen probeert een partij zelfs tegen de benaming in te gaan door te beargumenteren waarom de partij geen one-issue partij is. Zo sprak oud-PvdD fractievoorzitter Marianne Thieme zich meerdere malen uit tegen de profilering van haar partij als one-issue partij.

Een belangrijk voordeel van het bestaan van one-issue partijen is dat onderwerpen op de politieke agenda worden gezet die voor het bestaan van de partij maar weinig aan bod kwamen. Het succes van de partij wijst op een zekere onvrede onder kiezers, namelijk dat de politiek te weinig aandacht besteedt aan een zeker onderwerp of een bepaalde doelgroep. Door de oprichting van de partij wordt die onvrede vertaald naar het politieke debat.

Hier staat tegenover dat een groot aantal one-issue partijen in het parlement voor versplintering kan zorgen. Juist omdat one-issue partijen zich uitsluitend richten op de onderwerpen waar andere partijen volgens hen te weinig mee bezig zijn, is er weinig mogelijkheid tot het vinden van gemeenschappelijke standpunten van deze partijen. In de Nederlandse democratie staan coalities en compromissen centraal. Dit systeem komt onder druk te staan wanneer er veel zetels naar partijen gaan die niet met andere partijen willen samenwerken of waarmee andere partijen niet samen willen werken.

3.

Historische voorbeelden van one-issue partijen in Nederland

De Nederlandse parlementaire geschiedenis kent een behoorlijk aantal one-issue partijen. Wat betreft de partijen die zich op één doelgroep richten, kan men twee hoofdgroepen one-issue partijen identificeren: de partijen die opkomen voor de boeren en de partijen die opkomen voor de ouderen. Er hebben veel one-issue partijen bestaan die voor andere doelgroepen opkwamen, zoals de partijen die de belangen van studenten behartigden. Deze partijen slaagden er echter niet in om zetels in de Tweede of Eerste Kamer te bemachtigen. Studentenpartijen zijn bijvoorbeeld wel succesvol in de gemeentelijke politiek.

Tussen 1918 en 1933 bezette de Plattelandersbond één of meerdere zetels in de Tweede Kamer. Deze partij had tot doel het afschaffen van de zomertijd, het verminderen van belastingen en overheidsbemoeienis en de invoering een ministerie van landbouw. Ook in de tweede helft van de twintigste eeuw was het boerenbelang vertegenwoordigd in de Tweede Kamer. In 1963 behaalde de Boerenpartij van Hendrik Koekoek drie Kamerzetels. Aanleiding hiervoor was een 'boerenopstand' eerder dat jaar: boeren verzetten zich toen tegen het ontruimen van de boerderijen in Hollandscheveld van drie boeren, die de heffingen van het Landbouwschap niet wilden betalen. Koekoek werd daardoor een bekend als verdediger van de belangen van kleine ondernemers. Daarna werd de Boerenpartij steeds meer een algemene protestpartij die steun kreeg van middenstanders en kleine ondernemers die minder overheidsbemoeienis wilden. Bij de Provinciale Statenverkiezingen van 1966 behaalde de Boerenpartij zelfs in totaal 44 zetels.

Het Algemeen Ouderen Verbond (AOV) werd opgericht uit protest tegen de in 1993 aangekondigde bezuinigingen op bejaardenoorden. Met een liberaal-conservatief programma dat de belangen van ouderen centraal stelde behaalde de partij in 1994 meteen zes Tweede Kamerzetels. Ook ouderenpartij Unie 55+ behaalde in 1994 een zetel. Toen het AOV eind jaren negentig door interne conflicten uiteen viel, werd voor de verkiezingen van 1998 een samenwerking met de Ouderenunie aangegaan. Toen werden echter geen zetels behaald.

Meer over