Inhoudsopgave van deze pagina:


1.

Beginselen

De Boerenpartij was conservatief, liberaal, monarchistisch en orthodox-protestants. De partij benadrukte 'nationale waarden'. De partij verzette zich tegen economische regels voor de landbouw, opgelegd door de overheid. Zo keerden zij zich tegen de bijdragen die boeren moesten betalen aan het Landbouwschap. Maar de Boerenpartij zag zichzelf ook als een partij voor geestelijke, politieke en economische vrijheid in het algemeen, vanuit een christelijke basis. Met deze bredere omschrijving had de partij rond 1967 aanzienlijk succes. De partij had enkele leden met een NSB-verleden, zoals Hendrik Adams, maar was niet racistisch en antifascistisch.

Een partij voor boerenbelangen heeft in Nederland, in tegenstelling tot bijvoorbeeld in de Scandinavische landen, nooit veel aanhang verworven. Boeren stemden meestal op christelijke partijen of - in het geval van rijke boeren - op liberale partijen. Van 1918 tot 1937 had de Plattelandersbond, onder leiding van boer Arend Braat, wel 1 of 2 zetels in de Tweede Kamer, maar veel invloed heeft de bond niet gehad.

2.

Boerenpartij en de Tweede Kamerverkiezingen tussen 1963 en 1977

In 1963 kwam de Boerenpartij voor het eerst in de Tweede Kamer. Het electorale hoogtepunt beleefde de partij vier jaar later, toen het bijna 5% van de stemmen behaalde. In 1971 leed het echter een groot verlies, waarna het in 1981 helemaal verdween uit de Tweede Kamer.

3.

Historische ontwikkeling

Het is niet helemaal zeker wanneer de Boerenpartij werd opgericht. Wel is bekend dat in 1958 in enkele plaatsen in Gelderland de voorlopers van de partij, de 'Vrije Boeren', meededen aan de gemeenteraadsverkiezingen. In 1959 werd de Boerenpartij ingeschreven bij de Kiesraad.

Oprichter van de Boerenpartij was Hendrik Koekoek, sinds 1946 voorzitter van de door hem opgerichte Vereniging van Bedrijfsvrijheid in de Landbouw. Deze vereniging noemde zich ook wel de 'Vrije Boeren'.

Zowel de binnenkomst in de Tweede Kamer in 1963 (met drie zetels) als de forse winst bij de Staten- en raadsverkiezingen van 1966 veroorzaakten onrust bij andere partijen, die de Boerenpartij als een antiparlementaire partij beschouwden. Ondanks de winst bij de verkiezingen van 1967 was de Boerenpartij toen al over haar hoogtepunt heen. Nadien speelde de partij nog nauwelijks een serieuze rol in de Nederlandse politiek.

Voor de verkiezingen in 1981 werd de Boerenpartij hernoemd tot Rechtse Volkspartij (RVP), die echter geen zetels haalde.

4.

Afsplitsingen en fusies

De Boerenpartij werd gekenmerkt door onderlinge conflicten, waarbij Koekoek vaak de spil was. Dit leidde tot enkele afsplitsingen en een afnemende populariteit van de partij.

In 1966 nam Koekoek het Eerste Kamerlid Adams in bescherming. Hij was enige jaren het kiesrecht ontnomen, vanwege zijn openlijk nationaal-socialistische sympathieën tijdens de Bezetting. Er bleken meer voormalige NSB-aanhangers lid te zijn van de Boerenpartij. Dit was voor enkele partijleden, verenigd in de 'Noodraad', en voor Tweede Kamerlid Poulus Voogd reden om uit de partij te stappen. Zij deden zelfstandig mee aan de verkiezingen van 1967, maar wisten geen zetel te behalen.

Koekoeks eigenzinnige leiderschap en optreden in de Kamer wekte ergernis bij zijn fractieleden. Vier van hen scheidden zich in 1968 af en vormden onder de naam 'Binding Rechts' een eigen fractie, onder leiding van Evert Jan Harmsen. Van deze fractie scheidde zich in de loop van 1968 weer een lid af, Mr. Kronenburg. Kort voor de verkiezingen van 1971 verliet het lid Nico Verlaan de fractie van de Boerenpartij, omdat hij meer succes verwachtte van een lijst onder leiding van kolonel b.d. Van Velsen.

5.

Persoonlijkheden

Naast de politiek leider 'boer Koekoek' was Harmsen de bekendste voorman van de partij.

Hendrik Koekoek (1912-1987) was oprichter en voorzitter van de Boerenpartij van 1959 tot 1981. Ook was hij lijsttrekker van de partij (later RVP genoemd) van 1963 tot 1982. Eerder was hij oprichter en voorzitter van de Landelijke Vereniging voor Bedrijfsvrijheid in de Landbouw ("Vrije Boeren") van 1948 tot 1968.

In de Tweede Kamer trok Koekoek met simplistische en weinig onderbouwde toespraken de aandacht, maar hij bereikte er weinig mee voor zijn partij.

Evert Jan Harmsen (1930-2005) was eveneens boer. Hij was secretaris van de Boerenpartij. In 1966 werd hij wethouder van Apeldoorn, een functie die hij tot en met 1978 zou bekleden.

6.

Electoraat

De Boerenpartij had van 1963 tot 1981 doorlopend enkele zetels in de Tweede Kamer, met een hoogtepunt van zeven zetels tijdens het kabinet-De Jong (1967-1971).

De partij had van 1966 tot 1980 ook regelmatig enkele zetels in de Eerste Kamer, met een hoogtepunt van drie zetels tussen 1969 en 1971.

Direct na de start in 1958 had de Boerenpartij weinig succes. Bij de Tweede Kamerverkiezingen in 1959 werd geen zetel behaald. Vlak voor de verkiezingen van 1963 steeg de populariteit van Koekoek en zijn partij behaalde drie zetels.

Dit resultaat werd mede begunstigd door rellen in Hollandscheveld (Drenthe), waar de politie met geweld twee boerderijen ontruimde van boeren die heffingen van het Landbouwschap weigerden te betalen. Koekoek, aanwezig bij het incident en zelf afkomstig uit Hollandscheveld, verwierf in de pers een reputatie als verdediger van kleine ondernemers.

De kiezers van de Boerenpartij bestonden voornamelijk uit boeren maar ook uit middenstanders en kleine zelfstandigen die zich wilden verzetten tegen overheidsbemoeienis. Zo stemden in 1963 zesduizend mensen uit Amsterdam op de Boerenpartij. De Boerenpartij wordt daarom wel 'poujadistisch' genoemd, naar de partij van Pierre Poujade in Frankrijk. Poujade had rond 1956 kortstondig veel succes met een partij van boeren en middenstanders, die zich verzette tegen de belastingpolitiek.

De boerenbelangenpartij van Koekoek kreeg het imago van een algemene protestpartij en wist bij de verkiezingen in 1967 zeven zetels te behalen. Door interne conflicten viel de fractie echter uiteen en vóór de verkiezingen van 1971 had de Boerenpartij nog slechts twee zetels over. De populariteit van voorman Koekoek daalde en in 1971 behaalde zijn partij nog slechts één zetel.

Het leek gedaan met de Boerenpartij, maar bij de vervroegde verkiezingen van 1972 behaalde de partij drie zetels. De stemmen waren te danken aan een polarisatie in de politiek, waarbij zowel uitgesproken linkse als rechtse partijen wonnen. In 1977 haalde de tanende Boerenpartij nog maar één zetel en in 1981, onder de nieuwe naam Rechtse Volkspartij (RVP), geen enkele zetel.

7.

Organisatie

Het hoofdkantoor van de Boerenpartij was gevestigd in Bennekom, in het huis van Hendrik Koekkoek. Zowel de financiële administratie als het secretariaat hadden hier hun onderkomen. Daar was tevens het secretariaat van de BPJON, de jongerenorganisatie van de Boerenpartij.


Meer over

Kijk voor meer informatie over de Boerenpartij op de website van het Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen.


Bent u als journalist of wetenschapper op zoek naar statistische gegevens over personen uit het biografisch archief, bijvoorbeeld gemiddelde leeftijd, ervaring, herkomst, beroep, m/v of zittingsduur? De redactie van PDC kan deze gegevens onder voorwaarden beschikbaar stellen voor wetenschappelijk onderzoek en journalistieke publicaties. Neem voor meer informatie contact op.

Op bovenstaande tekst en gegevens zijn auteursrechten van PDC van toepassing; overname, in welke vorm dan ook, is zonder expliciete goedkeuring niet toegestaan. Ook de afbeeldingen zijn niet rechtenvrij.