Anti-Revolutionaire Jongerenstudieclubs (ARJOS)

Logo ARJOS

De Nationale Organisatie van Anti-Revolutionaire Jongerenstudieclubs (ARJOS) was de jongerenorganisatie van de Anti-Revolutionaire Partij. De ARJOS hield zich bezig met bezinning op en vormgeving van christelijke politiek. Dit deed het onder meer door het uitgeven van brochures, het organiseren van studiebijeenkomsten, kadercursussen, meetings en conferenties en het ondersteunen van acties.

Inhoudsopgave van deze pagina:


1.

Ideologie

De ARJOS heeft altijd de standpunten en ideologie van de ARP uit willen dragen. Enkel in de jaren '60 en '70 stond de ARJOS voor het meer progressieve beleid van de moederpartij.

2.

Organisatiestructuur

De ARJOS kende een landelijke bestuur, afdelingen en een congres (waarin bestuur en leden elkaar ontmoetten). In het landelijke bestuur speelde de moederpartij een grote rol, aangezien de ARP de benoeming van een deel van het bestuur bepaalde.

3.

Prominente ex-leden

ARJA

ARJOS

4.

Historische ontwikkeling

In november 1929 ontstond een samenwerkingsverband van verschillende Anti-Revolutionaire Jongeren studieclubs, de Anti-revolutionaire Jongeren Actie (ARJA). De ARJA onderschreef het beginselprogramma van de ARP volkomen en had als doelstelling om haar leden zo veel mogelijk volgens de antirevolutionaire principes te vormen.

Het Centrale Comité van de ARP had stevig grip op de jongerenorganisatie, aangezien twee jongerenbestuurders door dit orgaan werden benoemd. De ARJA werd in 1941 ontbonden.

Na de oorlog keerden de jongeren weer terug in de antirevolutionaire zuil in de vorm van de ARJOS. Tot 1956 bleef het Centraal Comité twee bestuursleden voor de ARJOS benoemen, maar in 1956 kantelde die relatie. Zo kreeg de ARJOS de mogelijkheid om twee leden in het Centraal Comité af te vaardigen, net als in meerdere AR-organen.

In 1967 zette deze verandering door. Onder invloed van de progressieve wind in de Nederlandse politiek kreeg de ARJOS meer te vertellen binnen de moederpartij. Vanaf dat jaar mocht de voorzitter aanwezig zijn bij de protestantse bestuursraad op landelijk niveau en mochten ARJOS'ers zelf moties en amendementen indienen. De relaties met de moederpartij werden dan ook steeds inniger. De ARP bleef wel de controle over de jongeren houden, ook in financieel opzicht.

De ARJOS wist zich redelijk te handhaven tijdens de jaren zeventig en stond om die reden (en om meer principiële redenen) nogal weifelend tegenover een fusie met de KVP-Jongeren en CHU-jongeren. In 1980 was het ARJOS-congres ook de oorzaak van de uitgestelde totstandkoming van het CDJA, omdat de tweederde meerderheid ontbrak. In 1981 stemde het congres alsnog in, waarna de ARJOS zichzelf ophief.

5.

Gegevens

Naam

Anti-Revolutionaire Jongerenstudieclubs

Moederpartij

ARP

Opgericht

november 1929

Opgeheven

17 januari 1981

Ledenaantal

Maximaal 5200 (in 1957)

Ledenblad

ARJA, Op Wiek


Meer over