Versplintering

De term versplintering verwijst naar het groeiende aantal partijen in de Tweede Kamer, Eerste Kamer, provinciale en gemeentelijke volksvertegenwoordiging. Op alle bestuurlijke lagen komt het steeds vaker voor dat zetels verdeeld worden over meerdere middelgrote en kleine partijen. Men spreekt om deze reden van versplintering in de politiek, ofwel van de politieke voorkeuren in de samenleving. De versplintering kan namelijk ook gezien worden als een weerspiegeling van de breder verspreide politieke voorkeur onder kiezers. In andere woorden is het kiezersgedrag tijdens de afgelopen verkiezingen minder trouw gebleken.

Deze ontwikkeling in het politieke landschap roept een aantal vragen op. Waar komt deze versplintering vandaan en welke gevolgen brengt het met zich mee? Denk aan de invloed op het functioneren van het parlement, de bestuurskracht van de regering, de partijen en de kiezers.

Inhoudsopgave van deze pagina:


1.

Waar komt het door?

Er zijn meerdere oorzaken aan te wijzen die hebben geleid tot de versplintering aan politieke partijen. Technisch gezien is de versplintering te wijden aan de verbrokkeling van partijen door afsplitsingen, de opkomst van eenmansfracties en kleinere partijen. Dit maakt dat er minder zetels door grotere partijen worden bekleed.

Dit betekent letterlijk dat kiezers minder vast zijn in hun politieke voorkeur. De overweldigende keuzemogelijkheid op het stembiljet beweegt kiezers om wisselend te stemmen. Andersom kan men ook stellen dat er meer politieke partijen zijn, omdat dit inspeelt op de uiteenlopende representatiebehoeftes van kiezers. De samenleving is verdeelder. Zo maakt polarisatie in de politieke arena ruimte voor belangenpartijen, ofwel one-issuepartijen, die slechts één politiek doeleinde proberen te behartigen voor hun kiezer.

In dezelfde politieke arena speelt de culturele dimensie van de politiek ook steeds vaker een belangrijke rol. Veel culturele aspecten worden gepolitiseerd door partijen, zoals bijvoorbeeld nationale identiteit, immigratie, integratie, veiligheid en ontwikkelingssamenwerking. Kosmopolitische en patriottische partijen staan nu vaak tegenover elkaar.

Omdat kiezers zich identificeren met, vaak specifieke, culturele standpunten die een partij inneemt, leveren gevestigde partijen in op populariteit. Het is erg ingewikkeld voor grote partijen om een culturele dimensie zodanig te overkoepelen dat de meerderheid van Nederland zich ermee kan identificeren.

Het aantal zwevende kiezers is ook toegenomen over de afgelopen jaren. Dit zijn personen die niet gebonden zijn aan een politieke partij (of politicus). Voor deze groep zwevende kiezers is het eenvoudig om elke verkiezing op een andere partij te stemmen. Bij gebrek aan verbondenheid met een partij beslissen deze kiezers vaak op het laatste moment op wie ze gaan stemmen, of stemmen ze strategisch.

De individualisering van de Nederlandse maatschappij heeft er eveneens toe geleid dat mensen zich minder vaak in groepen organiseren of identificeren. Grotere partijen zijn dus genoodzaakt meer voeten in de aarde te hebben om de verbondenheid met hun achterban te behouden. De krimpende groep mensen die zich verbonden voelt met een partij biedt kansen voor kleinere partijen om zetels te winnen tijdens de verkiezingen.

Als we de oorzaak van versplintering voorbij de keuze van de kiezer zoeken, is het tekortschieten van interne partij procedures een valide verklaring. Als meningsverschillen over de koers van een partij of persoonlijke tegenstellingen in veel gevallen leiden tot afsplitsingen is dit niet bevorderlijk voor het aantal fracties in bijvoorbeeld de Tweede Kamer. Als partijen hun interne procedures niet op orde hebben, is de kans groter dat conflicten onoplosbaar zijn. Illustrerende voorbeelden van dit probleem zijn de PvdA, VVD, het CDA en de FVD met afsplitsers Van Haga, Kuzu, Öztürk, Omtzigt en Nanninga.

Anderen beweren dat versplintering simpelweg het ‘logische’ gevolg is van ons kiesstelsel. In Nederland kennen we sinds 1917 het kiesstelsel van evenredige vertegenwoordiging. Dit stelsel vertaalt vrijwel alle stemmen naar de zetelverdeling in de Tweede Kamer, de Provinciale Staten en Gemeenteraden, en indirect in de Eerste Kamer. Dit kiesstelsel waarborgt de politieke representativiteit van minderheden. Evenredige vertegenwoordiging werkt dus logischerwijze versplintering in de hand wanneer kiezers zich niet thuis voelen in de meerderheid.

2.

Invloed op kiezers

Versplintering betekent voor de kiezers meer keuze. In de praktijk leidt dit tot veel verwarring en onbegrip. Door de hoeveelheid partijen kunnen zij vaak door de bomen het bos niet meer zien. Paradoxaal genoeg gaat het gevoel van vertegenwoordiging onder de Nederlandse burgers er ook niet op vooruit. In het rapport Lage drempels, hoge dijken (2019), concludeert de staatscommissie parlementair stelsel bijvoorbeeld dat mensen zich juist minder gerepresenteerd voelen. Deze ‘keuzestres’ kan er ook voor zorgen dat mensen helemaal niet meer naar de stembus gaan wat ernstige gevolgen heeft voor de legitimiteit en vertegenwoordiging van het bestuur.

Ook beïnvloedt een versplinterd politiek landschap de wijze waarop er gelobbyd wordt. Lobbyisten drukken steeds vaker een activistische stempel op het behartigen van belangen. Er is meer diversiteit, er zijn zogezegd meer politieke ingangen door de hoeveelheid partijen. Tegelijkertijd is het voor lobbyisten ook lastiger afwegen bij wie ze aankloppen, er is simpelweg meer keuze en turbulentie. Het vergt echter wel professionalisering van het openbaar bestuur om deze lobbyactiviteit behoorlijk te kunnen beantwoorden en stroomlijnen.

3.

Invloed op het bestuur

Versplintering heeft ook veel gevolgen voor het openbaar bestuur. De Tweede Kamer telde op 5 september 2023 voor het eerst in de geschiedenis 21 fracties (inmiddels zijn dat er 15). Deze fragmentatie is in een aantal opzichten nadelig voor het functioneren van het parlement. Voorop staat dat coalitievorming veel ingewikkelder is naarmate het aantal zetels verdeeld wordt over meerdere partijen. Een coalitie bestaande uit een groter aantal partijen benadeelt de volksvertegenwoordiging omdat deze partijen meerdere compromissen moeten sluiten om tot een regeerakkoord te komen. En tijdens de verkiezingen is het voor de kiezer nog onduidelijk om welke compromissen dit gaat.

Een ander voorbeeld is de wetgevende taak van de Tweede Kamer, die aan kracht inboet omdat kleine fracties dikwijls de menskracht missen om bij te dragen aan alle dossiers en (commissie)vergaderingen. Omdat meer fracties het woord willen, struikelt de controlerende taak van de Kamer tegenover het kabinet over meer spreektijd, interrupties, moties en Kamervragen. Het komt erop neer dat versplintering direct in de hand werkt dat debatten zowel langer als moeizamer verlopen omdat er simpelweg meer sprekers zijn.

Als gevolg van versplintering weegt de werkdruk voor de Tweede Kamer dus zwaarder, daardoor hebben veel partijen geen tijd over om zich te verdiepen in een bepaald onderwerp. Men beargumenteert om deze reden dat versplintering averechts werkt voor specialisering van het parlement.

4.

Eventuele maatregelen

Kiesdrempel

Een oplossing die het aantal fracties in de Tweede Kamer zou kunnen terugdringen na de volgende verkiezingen is het instellen van een kiesdrempel. Er gaan adviezen de rondte dat een partij pas zetels in de volksvertegenwoordiging krijgt als zij genoeg stemmen behaalt voor drie zetels. Die drempel ligt nu bij één zetel, vergeleken met andere Europese landen is dit erg laag. Een kiesdrempel zal coalitievorming echter niet versoepelen omdat een drempel vooral het aantal eenmansfracties terugdringt. Partijen met een zeer klein aantal zetels (drie of minder) maken in de regel namelijk geen deel uit van de coalitie.

Werkwijze parlement

Een andere aanpak is het aanpassen van de wijze waarop er vergaderd wordt in de Tweede en Eerste Kamer. In het Reglement van Orde staan deze afspraken omschreven. Naar aanleiding van de aanbevelingen van Werkgroep-Bisschop werd dit reglement herzien. Nu krijgen afgesplitste kamerleden minder spreektijd en ontvangen grotere fracties meer personele en financiële ondersteuning.

Kamerleden kunnen uiteraard er ook zelf voor kiezen om terughoudender te zijn met interrupties, moties en Kamervragen. Op deze manier kan tijd worden bespaard en hoeft versplintering niet per se nadelig te zijn voor het functioneren van het parlement.

Versterking functies Tweede Kamer (werkgroep-Van der Staaij)

Werkgroep-Van der Staaij bracht in 2021 een rapport naar buiten waarin ook een aantal maatregelen tegen versplintering staan omschreven. Zo adviseerde deze commissie dat, om de functies van de Tweede Kamer te versterken, kleinere fracties zouden moeten overwegen hun krachten te bundelen. Als linkse partijen als GroenLinks en PvdA systematischer samen zouden werken leidt dit tot meer eensgezindheid en dus efficiëntere wetgeving.

Een aantal andere adviezen die coalitievorming, op alle bestuurlijke lagen, zou kunnen bevorderen, zijn volgens Werkgroep-Van der Staaij het inzetten van rapporteurs, stembusakkoorden en partijfusies. Via deze manieren krijgen partijen al eerder op een rij met welke andere partijen ze samen zullen moeten gaan werken, en op welke manier. De kiezer kan de compromissen die partijen mogelijk zullen maken dan ook al meewegen wanneer ze naar de stembus gaan. Dat maakt de verkiezingen weer democratischer.

5.

Voordelen

Versplintering heeft naast nadelige gevolgen ook een paar positieve implicaties. Omdat partijen meer concurrentie ervaren van andere partijen zijn ze genoodzaakt zich strategischer op te stellen. Ook vergt het een meebewegende houding van partijen en worden meer perspectieven vertolkt. Het argument van representativiteit is natuurlijk ook nog steeds van kracht. Het problematische aan versplintering is vooral het onvermogen van alle partijen om goed samen te werken. Dat kiezers meer keuze hebben is in theorie voornamelijk een teken van een gezonde democratie.