Parlementair onderzoek gedragscodes multinationale ondernemingen

In 1980-1983 inventariseerde een bijzondere commissie internationale richtlijnen en gedragscodes voor multinationals, om aan de hand daarvan te bezien of wettelijke en bestuursrechtelijke maatregelen nodig waren om die regels ook in Nederland effectiever te doen zijn.

Oorspronkelijk was in 1977 door PPR en PvdA een breder onderzoek voorgesteld naar gedragingen multinationals, maar een Kamermeerderheid voelde daar in april 1980 niet voor.

De behandeling van het voorstel van PPR en PvdA werd voorbereid door een bijzondere Kamercommissie onder voorzitterschap van Marcus Bakker. Nadat tot een beperkter onderzoek was besloten, werden de werkzaamheden van de bijzondere commissie voortgezet onder voorzitterschap van Eveline Herfkens. De bijzondere commissie rapporteerde tussentijds driemaal en werd in september 1986 opgeheven.

Inhoudsopgave van deze pagina:


1.

Voorgeschiedenis

Op 21 maart 1977 dienden de Tweede Kamerleden Leo Jansen (PPR) en Arie van der Hek (PvdA) een voorstel in voor een parlementair onderzoek naar de effecten van gedragingen van multinationale ondernemingen. Daarvoor diende een bijzondere commissie te worden ingesteld.

In toelichting op het voorstel werd onder meer gewezen op discussies in VN- en OESO-verband, waarin werd aangedrongen op een gedragscode betreffende internationale investeringen. Verder hadden ook de Raad van Europa en het Europees Parlement zich met multinationals beziggehouden. Centrale vraag was of en hoe multinationale ondernemingen aan nationale wetgeving en beleid konden worden gebonden.

Dat betrof dan onder meer

  • mededinging
  • investeringen en werkgelegenheid
  • monetaire en financiële ontwikkelingen
  • fusies, overnames, deelnemingen en joint ventures

Vooral machtsconcentraties, ontwijking van belastingen en de rol in ontwikkelingslanden verdienden daarbij aandacht.

In april 1980 kwam er een aangepast voorstel, waardoor de nadruk zou komen te liggen op activiteiten van multinationals die schadelijk konden zijn voor het algemeen belang.

De Kamer wees dit aangepaste voorstel op 24 april 1980 in meerderheid af, waarbij PvdA, D'66, PPR, CPN, PSP en DS'70 voor stemden. Wel werd een voorstel van de leden Van Dijk (CDA) en Bolkestein (VVD) aangenomen waarbij beoordeling van bestaande en in voorbereiding zijnde internationale richtlijnen, gedragscodes en verdragen centraal kwam te staan. Daarbij moest bekeken worden of er ook in Nederland dergelijke wettelijke of bestuursrechtelijke maatregelen nodig waren.

2.

Samenstelling commissies

Leden van de bijzondere commissie (1979-1980)

  • M. 
    Bakker (CPN), voorzitter

Ter Beek, Epema-Brugman, Poppe, Patijn, Pronk, De Graaf, Wöltgens, Castricum (PvdA)

Bremen, Van Houwelingen, Weijers, Van Dijk, Van der Linden, De Vries, Couprie (CDA)

Joekes, Portheine, De Korte, Bolkestein (VVD)

Bischoff van Heemskerck (D'66)

Waltmans (PPR)

Nijhof (DS'70)

Leden van de bijzonder commissie (1982-1983)

  • E. 
    Herfkens (PvdA), voorzitter

Poppe, Van der Hek, Knol, Wöltgens, Zijlstra, Tazelaar (PvdA)

Van der Mei, Van der Linden, Van Dijk, Couprie, Van Iersel, Van der Burg, Wolters (CDA)

Joekes, De Korte, Rempt-Halmmans de Jongh, Den Ouden-Dekkers, Voorhoeve (VVD)

Engwirda (D'66)

Beckers-de Bruijn (PPR)

Eshuis (CPN)

Van Dis (SGP)

Janmaat (CP)

3.

Onderzoek

Het feitelijke onderzoek gedragscodes multinationale ondernemingen begon in juni 1980. Allereerst vond een inventarisatie van gedragscodes, verdragen etc. plaats. In november 1980 werd schriftelijk overleg gevoerd met de ministers van Economische Zaken en van Sociale Zaken. Een eerste rapportage was er in april 1981.

In 1981-1982 was er schriftelijk en mondeling overleg met vakbeweging, werkgeversverbonden, belastingdienst en Nederlandse Bank. Hierover werd in juni 1982 gerapporteerd.

Een derde rapportage betrof de werkzaamheden tussen maart en november 1983, waarin gesprekken werden gevoerd prof. P. Sanders en ambtenaren. Ook vond een werkbezoek aan Unilever plaats.


Meer over