Kabinet-Lubbers III (1989-1994)

In het derde kabinet-Lubbers werkte het CDA samen met de PvdA. De VVD, coalitiepartner van het CDA in het voorgaande kabinet-Lubbers II, belandde na de verkiezingen van 1989 in de oppositie. CDA-leider Ruud Lubbers werd voor de derde keer premier.

Na jaren van bezuinigingen streefde het kabinet naar sociale vernieuwing. Het moest echter zelf ook verder bezuinigen, onder meer op de sociale zekerheid. Internationaal markeerde de val van de Berlijnse Muur en de val van diverse communistische regimes een keerpunt in de geschiedenis van Europa.

Het derde kabinet-Lubbers trad op 7 november 1989 aan en maakte zijn volledige termijn vol. Het kabinet werd op 10 mei 1994 demissionair. Op 22 augustus 1994 trad het eerste kabinet-Kok aan.

Inhoudsopgave van deze pagina:


1.

Formatie, regeerakkoord en regeringsverklaring

Formatie

De verkiezingsuitslag en de verslechterde sfeer tussen CDA en VVD leidden tot hernieuwde samenwerking tussen CDA en PvdA. De belangrijkste vraag die bij deze formatie speelde, was of ook D66 ging meeregeren. Verzet van het CDA zou deelname van de Democraten echter verhinderen. De formatie verliep verder vrij voorspoedig en mondde uit in het kabinet-Lubbers III. Al voor de verkiezingen hadden prominenten uit CDA en PvdA gesproken over 'hernieuwde' regeringssamenwerking.

Regeerakkoord en regeringsverklaring

CDA en PvdA bereikten, onder leiding van Ruud Lubbers als informateur, op 26 oktober 1989 een politiek akkoord over samenwerking in een kabinet. Op 27 november 1989 legde Lubbers als premier de regeringsverklaring van zijn derde kabinet af.

2.

Data en zittingsduur

3.

Samenstelling kabinet

Minister-President
Drs. R.F.M. Lubbers (cda)

Viceminister-president
W. Kok (pvda)

Algemene Zaken
minister: Drs. R.F.M. Lubbers (cda)

Buitenlandse Zaken
minister: Mr. H. van den Broek (cda) (7 november 1989 - 3 januari 1993)
minister: Dr. P.H. Kooijmans (cda) (2 januari 1993 - 22 augustus 1994)
staatssecretaris: P. Dankert (pvda) (7 november 1989 - 15 juli 1994)

minister voor Ontwikkelingssamenwerking
minister: Drs. J.P. Pronk (pvda)

Justitie
minister: Dr. E.H.M. Hirsch Ballin (cda) (7 november 1989 - 27 mei 1994)
minister: Mr. A. Kosto (pvda) (27 mei 1994 - 22 augustus 1994)
staatssecretaris: Mr. A. Kosto (pvda) (7 november 1989 - 27 mei 1994)

Binnenlandse Zaken
minister: Drs. C.I. Dales (pvda) (7 november 1989 - 10 januari 1994)
minister: Dr. E.H.M. Hirsch Ballin (cda) (10 januari 1994 - 18 januari 1994)
minister: Drs. E. van Thijn (pvda) (18 januari 1994 - 27 mei 1994)
minister: D.IJ.W. de Graaff-Nauta (cda) (27 mei 1994 - 22 augustus 1994)
staatssecretaris: D.IJ.W. de Graaff-Nauta (cda) (7 november 1989 - 27 mei 1994)

Onderwijs en Wetenschappen
minister: Dr.Ir. J.M.M. Ritzen (pvda)
staatssecretaris: Drs. J. Wallage (pvda) (7 november 1989 - 7 juni 1993)
staatssecretaris: Dr. R.J. in 't Veld (pvda) (9 juni 1993 - 18 juni 1993)
staatssecretaris: Prof.Dr. M.J. Cohen (pvda) (2 juli 1993 - 22 augustus 1994)

Financiën
minister: W. Kok (pvda)
staatssecretaris: Drs. M.J.J. van Amelsvoort (cda)

Defensie
minister: A.L. ter Beek (pvda)
staatssecretaris: Mr. B.J.M. baron van Voorst tot Voorst (cda) (7 november 1989 - 1 juni 1993)
staatssecretaris: A.B.M. Frinking (cda) (1 juni 1993 - 22 augustus 1994)

Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
minister: J.G.M. Alders (pvda)
staatssecretaris: Drs. E. Heerma (cda)

Verkeer en Waterstaat
minister: J.R.H. Maij-Weggen (cda) (7 november 1989 - 16 juli 1994)
minister: Dr. J.E. Andriessen (cda) (16 juli 1994 - 22 augustus 1994)

Economische Zaken
minister: Dr. J.E. Andriessen (cda)
staatssecretaris: Drs. P. Bukman (cda) (7 november 1989 - 28 september 1990)
staatssecretaris: Mr. Y.C.M.Th. van Rooy (cda) (28 september 1990 - 22 augustus 1994)

Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
minister: Ir. G.J.M. Braks (cda) (7 november 1989 - 19 september 1990)
minister a.i.: Dr. B. de Vries (cda) (19 september 1990 - 27 september 1990)
minister: Drs. P. Bukman (cda) (28 september 1990 - 22 augustus 1994)
staatssecretaris: Drs. J.D. Gabor (cda) (28 september 1990 - 22 augustus 1994)

Sociale Zaken en Werkgelegenheid
minister: Dr. B. de Vries (cda)
staatssecretaris: E. ter Veld (pvda) (7 november 1989 - 4 juni 1993)
staatssecretaris: Drs. J. Wallage (pvda) (7 juni 1993 - 22 augustus 1994)

Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur
minister: Drs. H. d'Ancona (pvda) (7 november 1989 - 16 juli 1994)
minister: Dr.Ir. J.M.M. Ritzen (pvda) (16 juli 1994 - 22 augustus 1994)
staatssecretaris: H.J. Simons (pvda) (7 november 1989 - 26 februari 1994)

minister voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse zaken
minister: Drs. R.F.M. Lubbers (cda) (7 november 1989 - 11 november 1989)
minister: Dr. E.H.M. Hirsch Ballin (cda) (14 november 1989 - 27 mei 1994)
minister: Drs. R.F.M. Lubbers (cda) (27 mei 1994 - 22 augustus 1994)

4.

Wijzigingen in de samenstelling van het kabinet

De samenstelling van het kabinet wijzigde maarliefst vijftien keer. Vooral in de laatste maanden, toen het kabinet al demissionair was, vertrokken er veel bewindslieden. Veelal kregen ze een andere functie.

  • Braks opgevolgd door Bukman als minister van Landbouw; Gabor werd benoemd tot staatssecretaris van Landbouw

    Minister Braks (CDA) van Landbouw trad in 1990 af toen de PvdA-fractie liet weten het vertrouwen in hem op te zullen zeggen in verband met zijn visfraudebeleid. Hij werd opgevolgd door Bukman (CDA), tot dan staatssecretaris op Economische Zaken. Tevens werd er op het departement Landbouw een staatssecretaris voor visserij benoemd, de CDA'er Gabor.

  • Bukman werd opgevolgd door Van Rooy als staatssecretaris van Economische Zaken

    Bukman werd op zijn beurt opgevolgd door het Tweede Kamerlid Van Rooy (CDA).

  • Van den Broek werd opgevolgd door Kooijmans als minister van Buitenlandse Zaken

    Begin 1993 volgde professor Kooijmans (CDA) minister Van den Broek van Buitenlandse Zaken op, die als eurocommissaris naar de Europese Commissie vertrok.

  • Van Voorst tot Voorst werd opgevolgd door Frinking als staatssecretaris van Defensie

    Staatssecretaris Van Voorst tot Voorst van Defensie (CDA) werd medio 1993 Commissaris van de Koningin in Limburg en werd vervangen door het Tweede Kamerlid Frinking.

  • Ter Veld werd opgevolgd door Wallage als staatssecretaris van Sociale Zaken

    In juni 1993 trad staatssecretaris van Sociale Zaken Ter Veld af, omdat zij meende onvoldoende vertrouwen van de PvdA-fractie te hebben. Met name haar voorstel voor een nieuwe Nabestaandenwet was ook in deze fractie op veel verzet gestuit. Jacques Wallage volgde haar op.

  • Wallage als staatssecretaris van Onderwijs opgevolgd door In 't Veld; later Cohen

    Wallage werd op zijn beurt op Onderwijs en Wetenschappen als staatssecretaris in eerste instantie vervangen prof. R. in 't Veld. Die moest echter al na enkele dagen weer aftreden, omdat hij in opspraak was geraakt vanwege zijn nevenfuncties. Daarop werd Prof. J. Cohen benoemd als opvolger.

  • Dales werd opgevolgd door Van Thijn als minister van Binnenlandse Zaken

    Minister Dales (PvdA) van Binnenlandse Zaken overleed op 11 januari 1994. Van Thijn (PvdA), burgemeester van Amsterdam, volgde haar op.

  • Staatssecretaris Simons van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur trad af

    Op 26 februari 1994 trad staatssecretaris Simons van WVC af om lijsttrekker voor de PvdA in Rotterdam te worden bij de gemeenteraadsverkiezingen. Er werd geen opvolger benoemd.

  • Ministers Van Thijn (Binnenlandse Zaken) en Hirsch Ballin (Justitie) opgevolgd door De Graaff-Nauta en Kosto

    Op 27 mei 1994 trad Van Thijn af, samen met zijn collega op Justitie Hirsch Ballin (CDA). Dit deden ze toen hen door de Tweede Kamer de verantwoordelijkheid voor de bestrijding van de georganiseerde misdaad werd ontnomen. Het kabinet was toen al demissionair. De staatssecretarissen op beide ministeries, respectievelijk mevrouw De Graaff-Nauta (CDA) op Binnenlandse Zaken, en Kosto (PvdA) op Justitie, namen deze portefeuilles de laatste maanden over. De post van staatssecretaris bleef op beide departementen vacant.

  • Staatssecretaris Dankert van Buitenlandse Zaken verliet het kabinet

    Op 15 juli 1994 verliet staatssecretaris Dankert van Buitenlandse Zaken het kabinet als gevolg van zijn verkiezing tot lid van het Europees Parlement. Er werd geen opvolger benoemd

  • Andriessen nam taken Maij-Weggen als minister van Verkeer en Waterstaat over

    Op 16 juli 1994 verliet minister Maij-Weggen van Verkeer en Waterstaat eveneens het kabinet om lid van het Europees Parlement te worden. Minister Andriessen van Economische Zaken nam haar portefeuille over, naast zijn eigen portefeuille.

  • Ritzen verving d'Ancona als minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur

    Ook minister d'Ancona verruilde op 16 juli 1994 het kabinet voor het Europees Parlement. Haar taken werden overgenomen door minister Ritzen, die daarnaast ook minister voor Onderwijs en Wetenschappen bleef.

5.

Zetelverdeling in parlement en kabinet

Het kabinet kon bij zijn aantreden in zowel Tweede als Eerste Kamer rekenen op een ruime meerderheid. Ondanks een fors verlies van de PvdA bij de Eerste Kamerverkiezingen van 1991, kwam de meerderheid van het kabinet in de senaat niet in gevaar.

 
 

CDA

PvdA

totaal

Kabinet: ministers / (staatssecretarissen)

7/(6)

7/(5)

14/(11)

Tweede Kamer op 7 november 1989

54

49

103 (68,7%)

Eerste Kamer tot 10 juni 1991

26

26

52 (69,3%)

Eerste Kamer vanaf 10 juni 1991

27

16

43 (57,3%)

Op 21 september 1993 stapte PvdA-Kamerlid Marjet Ockels uit de fractie uit onvrede over de volgens haar slechte verhoudingen.

6.

Financieel-economisch beleid

Het kabinet-Lubbers III kon aanvankelijk profiteren van een hoge economische groei. In de loop van de kabinetsperiode zakte deze in, maar bezien over de periode 1971-2017 was de groei over de hele kabinetsperiode nog steeds bovengemiddeld.

8.

Beleid per departement

Het kabinet begon met de intentie meer geld uit te trekken voor investeringen in milieu, gezondheidszorg, kinderopvang en voor verhoging van uitkeringen en ambtenarensalarissen. Speerpunt was de zogenaamde sociale vernieuwing, waartoe rijk en gemeenten projecten zouden opzetten. Dreigende overschrijding van de norm voor het overheidstekort maakte ingrijpende hervormingen nodig in de sociale zekerheid, het hoger onderwijs en de welzijnssector.

Justitie

  • Criminaliteitsbestrijding

    Minister Hirsch Ballin bracht diverse wetten tot stand in het kader van de criminaliteitsbestrijding, zoals een regeling om criminelen voordelen van misdaad te ontnemen ('pluk-ze-wetgeving').

  • IRT-affaire

    De moeizame aansturing en latere opheffing van het Interregionaal Recherche Team Noord-Holland/Utrecht (IRT) bracht de ministers Hirsch Ballin en Van Thijn (die als burgemeester van Amsterdam een rol speelde bij de opheffing) in politieke problemen.

  • Anti-discrimnatiewetgeving

    Er kwam een algemene wet tegen alle vormen van discriminatie, als uitwerking van artikel 1 van de Grondwet.

Binnenlandse Zaken

  • Herorganisatie politie

    Er kwam een nieuwe (regionale) organisatie van de politie.

  • Vluchtelingen uit Joegoslavië

    De opvang van een grote instroom van vluchtelingen (asielzoekers), met name uit voormalig Joegoslavië, leverde de nodige problemen op.

Onderwijs en Wetenschappen

  • Hervorming middelbaar onderwijs

    Na jaren van discussie over de middenschool kwam er in plaats daarvan een regeling voor basisvorming in het voortgezet onderwijs. De basisvorming duurde drie jaar en betekende dat er een verplicht studieprogramma kwam in de onderbouw van het voortgezet onderwijs en het lager en voortgezet beroepsonderwijs. De wet regelde verder dat scholen voor voortgezet onderwijs moesten samengaan om voor subsidie in aanmerking te kunnen komen.

Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

  • Vinex-wijken

    In 1990 verscheen de Vierde nota inzake de Ruimtelijke Ordening extra (Vinex). In de nabijheid van grote steden en infrastructuur werden nieuwe woonwijken gepland (de zgn. Vinex-wijken). Dit was onder meer het geval bij Utrecht (Leidse Rijn), Den Haag (Ypenburg, Leidscheveen) en Zwolle. Door dit te doen, moest de mobiliteit worden beperkt.

  • Milieubeleidsplan

    Minister Alders kwam in 1990 met het Nationaal Milieubeleidsplan-plus (NMP-plus). Hierin stonden beleidsintensiveringen ten opzichte van het NMP over de uitstoot van CO2, de verzuring, de bescherming en ontwikkeling van natuur, de beheersing van afvalketens, bodemsanering en energiebesparing.

Verkeer en Waterstaat

  • Convenant Openbaar Vervoer

    Goede openbaar-vervoersvoorzieningen werden essentieel gevonden bij stadsuitbreiding. Er kwamen convenanten met lokale besturen over uitvoering van het beleid, waarbij tot 2005 afspraken werden vastgelegd over grondkosten, openbaar vervoer en groen.

  • Verzelfstandiging Nederlandse Spoorwegen

    De Tweede Kamer stemde in met de plannen van minister Maij tot verzelfstandiging van de Nederlandse Spoorwegen. De staatsgarantie eindigde op 1 januari 1994. NS moest meer ruimte krijgen om als 'normale' commerciële onderneming te opereren, die minder afhankelijk was van rijksbijdragen. Zo kwam er meer vrijheid bij de tariefstelling, voorzieningenniveau, investeringen en financiering. Dit moest zorgen voor een rendabele exploitatie van het reizigers- en goederenvervoer.

    De rijksoverheid hield verantwoordelijkheid voor de infrastructuur, de toegang tot het spoorwegnet, de veiligheid en de waarborg voor een adequate vervoersvoorziening.

    Binnen de NS kwam een scheiding tussen de verschillende functies: de exploitatie van het reizigersvervoer, de exploitatie van het goederenvervoer, het infrabeheer en het capaciteitsmanagement.

  • Identificatieplicht en Ov-jaarkaart

    Er kwam een identificatieplicht voor bijvoorbeeld financiële transacties en om zwartrijden in het openbaar vervoer tegen te gaan. Ook kwam er een Ov-jaarkaart voor studenten.

Landbouw, Natuurbeheer en Visserij

  • Verlaging melkquotum en graanprijs

    In juni 1992 werd in EG-verband overeenstemming bereikt over maatregelen om de overproductie in de landbouw tegen te gaan. Op basis van een plan van Eurocommissaris MacSharry wordt het melkquotum en de graanprijs verlaagd. De boeren krijgen compensatie voor het verlies aan inkomsten.

  • Ecologische Hoofdstructuur (EHS)

    Minister Bukman bracht in 1992 samen met staatssecretaris Gabor en minister Alders het Structuurschema Groene Ruimte uit. Hierin werd een plan voor het tot stand brengen van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) geschetst.

    De EHS moest via ecologische verbindingszones waardevolle natuurgebieden met elkaar verbinden. De nadere uitwerking hiervan werd in handen gelegd van provincies en gemeenten. De pkb waarin het Structuurschema werd vastgesteld, kwam in 1995 tot stand.

Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur

  • Euthanasiewetgeving

    Levensbeëindiging op verzoek bleef in principe strafbaar, maar een wet regelde dat alleen strafvervolging zou worden ingesteld als onzorgvuldig was gehandeld. Een arts moest toepassing van euthanasie wel melden.

9.

Bijzonderheden

Europese samenwerking: Verdrag van Maastricht en Akkoord van Schengen

Op 19 juli 1990 tekende Nederland met België, Luxemburg, Frankrijk en Duitsland het akkoord van Schengen over afschaffing van de grenscontroles aan de binnengrenzen.

Door het Verdrag van Maastricht van 7 februari 1992 werden de bestaande EG-verdragen uitgebreid met bepalingen over samenwerking op economisch en monetair beleid, buitenlands en veiligheidsbeleid, sociaal beleid en op het gebied van justitie. De Economisch en Monetaire Unie (EMU) kwam tot stand, waardoor invoering van een gezamenlijke munt dichterbij komt.

Golfoorlog

Op 2 augustus 1990 bezette Irak buurland Koeweit. Spoedig werd onder leiding van de VS een internationale coalitie gevormd om Koeweit te bevrijden. Het regime van Saddam Hoessein sloot daarop de grenzen voor onderdanen van EG-landen, waaronder 150 Nederlanders. Zij werden daarmee feitelijk gijzelaars. Het duurde tot december voor zij werden vrijgelaten.

Op grond van VN- en NAVO-resoluties stemde Nederland in met instelling van een zeeblokkade en later met militair ingrijpen om de bezetting van Koeweit ongedaan te maken. Het kabinet besloot, nadat op 15 januari 1991 een ultimatum aan Irak was verlopen, dat twee fregatten die al eerder naar de Perzische Golf waren gezonden, ook aan offensieve acties onder Amerikaans commando mochten deelnemen. Nog tijdens het Kerstreces kreeg het kabinet hiervoor het groene licht van de Tweede Kamer.

Einde van de Koude Oorlog

Na de van de Berlijnse Muur op 9 november 1989 en na democratische omwentelingen in Midden- en Oost-Europa tussen het najaar van 1989 en 1991, trad verdere ontspanning in. Er kwam een internationaal verdrag over troepenvermindering. Het kabinet besloot de krijgsmacht met circa een derde in te krimpen.

10.

Troonredes

Het kabinet-Lubbers III was verantwoordelijk voor het opstellen van vier troonredes. Deze gingen met name in op internationale onderwerpen als de politieke omwentelingen in Oost-Europa, Europese samenwerking, de Golfoorlog en de oorlogen in Joegoslavië. Op nationaal niveau stond de moeizame economische ontwikkeling centraal.

11.

Einde van het kabinet

Het kabinet zat zijn volledige termijn uit en bood zijn ontslag aan daags voor de Tweede Kamerverkiezingen van 1994. Op 22 augustus 1994 trad het eerste kabinet-Kok aan als opvolger. Bij het einde van zijn derde kabinet in 1994 was Ruud Lubbers liefst 12 jaar premier geweest.


Meer over


Bent u als journalist of wetenschapper op zoek naar statistische gegevens over personen uit het biografisch archief, bijvoorbeeld gemiddelde leeftijd, ervaring, herkomst, beroep, m/v of zittingsduur? De redactie van PDC kan deze gegevens onder voorwaarden beschikbaar stellen voor wetenschappelijk onderzoek en journalistieke publicaties. Neem voor meer informatie contact op.

Op bovenstaande tekst en gegevens zijn auteursrechten van PDC van toepassing; overname, in welke vorm dan ook, is zonder expliciete goedkeuring niet toegestaan. Ook de afbeeldingen zijn niet rechtenvrij.