Voorstel Nieuwe Comptabiliteitswet: geen vaste Verantwoordingsdag

maandag 22 februari 2016, 10:18

DEN HAAG (PDC) - De ministerraad heeft ingestemd met een voorstel voor een herziene versie van de Comptabiliteitswet. Voorgesteld wordt Verantwoordingsdag niet meer op een vaste dag te laten vallen; de Algemene Rekenkamer zou ook onderzoek mogen doen naar bijdragen in natura. Het wetsvoorstel voor de Comptabiliteitswet 2016 vervangt de Comptabiliteitswet 2001.

Het voorstel van minister van Financiën Dijsselbloem werd nodig geacht om de wet 'moderner, flexibeler en toegankelijker' te maken. De Comptabiliteitswet bepaalt onder andere de regels over de Rijksbegroting, het begrotingstoezicht en de Algemene Rekenkamer.

In het wetsvoorstel is bepaald dat wanneer er meerdere ministers betrokken zijn bij de uitvoering van beleid, hier maar één keer verantwoording over hoeft te worden afgelegd. Daarnaast wordt vastgelegd dat een begroting aan de rijksbegroting kan worden toegevoegd voor een minister zonder portefeuille. Bovendien kan lopend beleid dat ten grondslag ligt aan een begroting, terughoudend worden uitgevoerd zolang de begroting nog niet in werking is getreden. Ook zou elke subsidieregeling een vervaldatum moeten hebben.

Verantwoordingsdag

Op Verantwoordingsdag legt het kabinet verantwoording af over het beleid en de financiën van het afgelopen jaar. Deze dag is tot nu toe altijd op de derde woensdag van mei. De Algemene Rekenkamer, de Tweede Kamer en de minister van Financiën mogen volgens het wetsvoorstel gezamenlijk gaan beslissen welke dag het beste uitkomt. Dat moet echter wel vóór 1 juni zijn.

De Algemene Rekenkamer

Het wetsvoorstel geeft de Algemene Rekenkamer ook de bevoegdheid onderzoek te verrichten naar bijdragen in natura, bijvoorbeeld in de vorm van personeel of materieel. Daarnaast mag de Algemene Rekenkamer onderzoeken of geld van de Europese Unie conform de Europese normen besteed wordt in Nederland - dat is al de praktijk maar wordt nu vastgelegd.

Het wetsvoorstel gaat nu ter behandeling naar de Tweede Kamer.

Bron: Rijksoverheid