Vragen en antwoorden over de "partnerschapsovereenkomsten" tussen de Europese Commissie en de EU-lidstaten over de investeringen in de Europese structuur- en investeringsfondsen voor 2014-2020.

Vragen en antwoorden over de "partnerschapsovereenkomsten" tussen de Europese Commissie en de EU-lidstaten over de investeringen in de Europese structuur- en investeringsfondsen voor 2014-2020.
Bron: Europese Commissie: Rapid persberichten

Europese Commissie

MEMORANDUM

Brussel, 5 mei 2014

Vragen en antwoorden over de "partnerschapsovereenkomsten" tussen de Europese Commissie en de EU-lidstaten over de investeringen in de Europese structuur- en investeringsfondsen voor 2014-2020.

Op 22 december 2013 werd een nieuwe reeks regels en nieuwe wetgeving inzake de volgende ronde EU-investeringen voor 2014-2020 van kracht. Dit wetgevingspakket stelt voor de eerste keer gemeenschappelijke regels vast voor de "Europese structuur- en investeringsfondsen" (ESIF's), met het oog op een meer strategisch en complementair gebruik van verschillende bronnen van EU-financiering, en ter combinatie en simplificatie van het gebruik ervan, om het effect op groei en werkgelegenheid te verbeteren.

Volgens de nieuwe regels moeten de lidstaten strategische plannen met investeringsprioriteiten die deze vijf ESI-fondsen bestrijken, opstellen en ten uitvoer leggen. Deze "partnerschapsovereenkomsten" (PO's) worden overeengekomen tussen de Europese Commissie en de nationale autoriteiten, na overleg met hun verschillende niveaus van governance, vertegenwoordigers van belangengroepen en van maatschappelijke organisaties, en lokale en regionale vertegenwoordigers. Het uitgangspunt voor deze partnerschapsovereenkomsten waren nota's van de diensten van de Commissie uit 2012 voor elke lidstaat waarin werd beschreven hoe de EU-investeringen zouden moeten bijdragen aan een slimme, duurzame en inclusieve groei door zich te concentreren op de belangrijkste comparatieve voordelen en de belangrijke groeisectoren in regio's en lidstaten.

In de verordeningen wordt bepaald dat elke lidstaat haar partnerschapsovereenkomst bij de Commissie moet indienen binnen vier maanden na de inwerkingtreding van deze verordening - d.w.z. uiterlijk op 22 april 2014.

De Commissie laat op haar beurt haar opmerkingen toekomen binnen drie maanden na de datum waarop de PO is ingediend, en stelt de overeenkomst niet later dan vier maanden na de datum waarop de PO is ingediend, vast, op voorwaarde dat de lidstaat voldoende heeft rekening gehouden met de opmerkingen van de Commissie. De operationele programma's kunnen pas worden goedgekeurd nadat de partnerschapsovereenkomst is vastgesteld.

  • 3. 
    Wat zijn "operationele programma's"?

De Commissie werkt ook samen met de lidstaten bij het opstellen van de " operationele programma's" (OP's) waarbij de investeringsprioriteiten en de doelstellingen van de partnerschapsovereenkomst worden uitgesplitst in concrete maatregelen. Deze OP's kunnen de hele lidstaten en/of regio's beslaan, of kunnen de vorm hebben van samenwerkingsprogramma's waarbij meer dan een land is betrokken. De Commissie onderhandelt met de nationale en regionale autoriteiten over de uiteindelijke inhoud van deze investeringsplannen. Alle niveaus van governance, met inbegrip van maatschappelijke organisaties, moeten geraadpleegd en betrokken worden bij de programmering en het beheer van de OP's.

Volgens de nieuwe regels moeten de OP's door de lidstaten worden ingediend ten laatste 3 maanden na de datum waarop de partnerschapsovereenkomst is ingediend.

De Commissie laat haar opmerkingen toekomen binnen drie maanden en keurt het operationele programma niet later dan 6 maanden na de datum waarop het OP is ingediend, goed, op voorwaarde dat de lidstaat voldoende heeft rekening gehouden met de opmerkingen van de Commissie.

De OP's worden vervolgens ten uitvoer gelegd door de lidstaten en hun regio's. Dit omvat het selecteren, ten uitvoer leggen, monitoren en beoordelen van de individuele projecten op basis van de prioriteiten en doelstellingen die voor de programma's werden overeengekomen met de Commissie. Dit werk wordt georganiseerd door 'beheersautoriteiten' in elk land en/of regio overeenkomstig de beginselen van gedeeld beheer en subsidiariteit. Met de nieuwe regels moet veel meer nadruk gelegd worden op het meten, monitoren en publiceren van de resultaten en doelstellingen doorheen de periode.

  • 4. 
    Wat is de huidige situatie rond de PO's en OP's van de lidstaten?

De Europese Commissie analyseert momenteel de officiële partnerschapsovereenkomsten en ontwerpen van operationele programma's van de 28 lidstaten, waarin zij hun investeringsplannen voor de Europese structuur- en investeringsfondsen voor de programmeringsperiode van 2014-2020 aangeven.

De eerste partnerschapsovereenkomst die werd vastgesteld was die van Denemarken, op 5 mei 2014. Gelieve onderstaande links te raadplegen voor een regelmatig bijgewerkte lijst van de partnerschapsovereenkomsten en operationele programma's.

www.ec.europa.eu/contracts_grants/funds_nl.htm

De Commissie benadrukt dat een strategische aanpak van het gebruik van de fondsen van cruciaal belang is, en dat kwaliteit belangrijker is dan snelheid.

De Commissie blijft de partnerschapsovereenkomsten grondig analyseren en blijft opmerkingen naar de lidstaten sturen.

Meer informatie:

Regionaal beleid van de EU:

http://ec.europa.eu/regional_policy/what/future/index_nl.cfm

Europees Sociaal Fonds:

http://ec.europa.eu/esf/

Europese plattelandsontwikkeling:

http://ec.europa.eu/agriculture/rural-development-2014-2020/index_nl.htm

EU visserij en maritiem:

http://ec.europa.eu/fisheries/reform/emff/index_nl.htm