Gedwongen feestvieren

31 maart 2006, column J.Th.J. van den Berg

Minister Van Boxtel was er al een warm voorstander van: de feestelijke naturalisatie van nieuwe Nederlanders (naar Canadees voorbeeld) en velen waren dat met hem, zowel gemeentebestuurders als mensen die het Nederlanderschap wilden verwerven. Ter ondersteuning zond Van Boxtel een "handreiking" aan gemeenten voor de organisatie van naturalisatieceremoniën. Die handreiking was wel lichtelijk onnozel van vorm en ideeën - rijksambtenaren houden gemeentebestuurders nu eenmaal voor tamelijk zwakbegaafd - maar zij zal niettemin een beetje hebben geholpen.

Er ging ook wel eens iets mis. Veel gemeenten komen gevallen van naturalisatie zelden of nooit tegen en die deden dus niets. Sommige gemeenten walgen van elke nieuwe activiteit die geld kost. Soms ook werd er een mooie plechtigheid georganiseerd, maar kwamen de feestelingen niet opdagen. Het moest allemaal nog groeien. De VNG Uitgeverij (inmiddels opgegaan in Sdu) zorgde in 2003 voor een uitgave van de Grondwet met een speciale toelichting: die zou aan de nieuwe staatsburgers kunnen worden uitgereikt.

Het integratiebeleid verhuisde in 2002 van het ministerie van BZK naar Justitie. Daar kennen ze als bekend weinig geduld, houden ze niet van overreden of stimuleren, wel echter van bevelen. Dus besloot minister Verdonk vorig jaar dat gemeenten voortaan verplicht waren een feestelijke naturalisatie te organiseren. En die vlerkerige ongeïnteresseerdheid van "naturalisanten" moest ook maar eens afgelopen zijn.

Nu bleek dat juridisch nog knap ingewikkeld te wezen. Kun je een gemeente immers zonder wetswijziging tot feestvieren dwingen? Nee, maar de feestviering die in een ministeriële regeling verplicht werd gesteld werd dan ook niet aan het gemeentebestuur opgedragen maar aan de burgemeester, die krachtens de Wet op het Nederlanderschap toch al het een en ander te doen heeft. Of dat impliceert dat hij ook tot het organiseren van ceremonies kan worden verplicht lijkt mij kwestieus.

De verplichting opleggen aan "naturalisanten" om aanwezig te zijn vergt een regeling voor het hele koninkrijk en dus zal die er op zijn vroegst pas in dit najaar zijn. Vooropgesteld dat de Nederlandse Antillen en Aruba meewerken.

Minister Verdonk wil echter meer: er moet een nationale naturalisatiedag komen, een dag waarop alle genaturaliseerden naar het gemeentehuis komen voor de officiële verwerving van het Nederlanderschap. Dat is niet zonder complicaties, maar voor de gedachte dat één dag per jaar wordt gereserveerd voor zulk evenement is wat te zeggen.

Blijkens de ministeriële regeling van 12 oktober 2005 is daarvoor 24 augustus bestemd. Waarom 24 augustus? Omdat dit de dag is dat de Grondwet van 1815 in werking is getreden, zo zegt de toelichting. De Tweede Kamer, die van die datum wist (blijkens het verslag van een Algemeen Overleg op 28 juni 2005) heeft het zonder commentaar aanvaard. Geen van de aanwezige staatslieden in de Kamer heeft zelfs maar de vraag gesteld: wat zullen wij nu hebben? Sinds wanneer refereren wij voor de Grondwet aan 1815?

Zeker, in 1815 werd onze grondwet tamelijk grondig herzien en uitgebreid wegens de annexatie van het huidige België. In 1830 was het met de vereniging alweer afgelopen. Mevrouw Verdonk zal trouwens wel schrikken als zij erachter komt dat die Grondwet niet alleen in het Nederlands is geschreven maar ook in het Frans! De enige reden die ik voor de keuze van 1815 heb kunnen bedenken is dat daarin voor het eerst het begrip "naturalisatie"/ "naturalisation" voorkomt, in art.9.

Wie bedenkt dit met zijn gezonde verstand?

Alleen al de stemming over 1815 maakt die Grondwet volmaakt ongeschikt. In Nederland is zij nog volgens de regels aanvaard. In België echter kwam een groot deel van de stemgerechtigde notabelen niet opdagen (dat krijg je met onwillige "naturalisanten") en vervolgens stemde nog een minderheid tegen met het expliciete argument dat de godsdienstvrijheid haar niet aanstond. Uiteindelijk keerde een meerderheid zich tegen aansluiting bij het Koninkrijk der Nederlanden/Royaume des Pays Bas. De koning rekende de thuisblijvers tot voorstemmers. Degenen die zich tegen de godsdienstvrijheid hadden verklaard, werden als ongeldige stemmers gekenmerkt. Zo was er alsnog een meerderheid voor de Grondwet... Onze zuiderburen spraken terecht van "Arithmétique Hollandaise".

En dat wordt nu voor nieuwe staatsburgers de grote feestdag: de formele kennismaking met de Nederlandse Rekenkunde?



Andere recente columns