1.

Ontwikkeling artikel

2003
2003
2003

Het Hof van Justitie van de Europese Unie is niet bevoegd ten aanzien van de artikelen I-39 en I-40 en de bepalingen van hoofdstuk II van titel V betreffende het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid en artikel III-194 voorzover het betrekking heeft op het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid.

Het Hof is evenwel bevoegd om toezicht te houden op de naleving van artikel III-209 en uitspraak te doen inzake beroepen die worden ingesteld betreffende het toezicht op de wettigheid van Europese besluiten houdende beperkende maatregelen jegens natuurlijke personen of rechtspersonen, die door de Raad zijn vastgesteld op grond van hoofdstuk II van titel V. [**]

 

Noot [**] PDC

In de voorbereiding op de IGC-Raad van 14 juni 2004 (document CIG 79/04) is de verwijzing naar artikel III-270 in de tweede paragraaf gesneuveld.

De tekst van de tweede paragraaf luidde:

"Het Hof is evenwel bevoegd om toezicht te houden op de naleving van artikel III-209 en uitspraak te doen inzake beroepen die onder de in artikel III-270 , lid 4, bedoelde voorwaarden worden ingesteld betreffende het toezicht op de wettigheid van Europese besluiten houdende beperkende maatregelen jegens natuurlijke personen of rechtspersonen, die door de Raad op grond van hoofdstuk II van titel V zijn vastgesteld. "

2004

Het Hof van Justitie van de Europese Unie is niet bevoegd ten aanzien van de artikelen I-40 en I-41 en van de bepalingen van titel V, hoofdstuk II, betreffende het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid en artikel III-293 voorzover het betrekking heeft op het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid.

Het Hof is evenwel bevoegd om toezicht te houden op de naleving van artikel III-308 en uitspraak te doen inzake beroepen die onder de in artikel III-365, lid 4, bepaalde voorwaarden worden ingesteld betreffende het toezicht op de wettigheid van Europese besluiten houdende beperkende maatregelen jegens natuurlijke personen of rechtspersonen, die door de Raad op grond van titel V, hoofdstuk II, zijn vastgesteld.