Europese Commissie treedt op om de rechtsstaat in Polen te handhaven

De Europese Commissie treedt vandaag op om de rechtsstaat in Polen te beschermen.

In een tot de Poolse autoriteiten gerichte aanbeveling inzake de rechtsstaat licht de Commissie nader toe waarom zij zich ernstige zorgen maakt over de voorgenomen hervorming van de rechterlijke macht in Polen. De Commissie is van oordeel dat de systemische bedreiging voor de rechtsstaat in Polen, naar aanleiding waarvan in januari 2016 al een rechtsstaatprocedure is ingeleid, door deze hervorming nog groter wordt.

De Commissie verzoekt de Poolse autoriteiten om deze problemen binnen een maand op te lossen. De Commissie vraagt Polen met name om geen maatregelen te nemen met het oog op ontslag of gedwongen pensionering van de rechters van het Hooggerechtshof. Wordt een dergelijke maatregel wel genomen, dan staat de Commissie klaar om onmiddellijk de procedure van artikel 7, lid 1, te starten[1]; de EU kan deze formele waarschuwing afgeven met een meerderheid van vier vijfde van de lidstaten in de Raad van ministers.

Ook besluit de Commissie een inbreukprocedure tegen Polen in te leiden wegens schending van het EU-recht. Zodra de wet inzake de gewone rechtbanken is bekendgemaakt, zal het college een ingebrekestelling versturen.

De Commissie wijst er echter andermaal op dat zij openstaat voor een constructieve dialoog met de Poolse regering.

Voorzitter Jean-Claude Juncker zei hierover: “De Commissie is vastbesloten om de rechtsstaat, als een grondbeginsel waarop onze Europese Unie is gebouwd, in al onze lidstaten te verdedigen. Een onafhankelijke rechterlijke macht is een absolute voorwaarde voor het lidmaatschap van onze Unie. Een systeem waarbij rechters naar goeddunken kunnen worden ontslagen, is voor de EU dan ook onaanvaardbaar. De onafhankelijkheid van de rechterlijke macht ligt ten grondslag aan het wederzijdse vertrouwen tussen onze lidstaten en aan onze rechtsstelsels. Als de Poolse regering de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht en de rechtsstaat in Polen aantast, rest ons geen andere keus dan een beroep te doen op artikel 7.”

Eerste vicevoorzitter Frans Timmermans verklaarde: “Onze aanbevelingen aan de Poolse autoriteiten zijn duidelijk. Het is nu zaak de onafhankelijkheid van het Constitutioneel hof te herstellen en de wetten voor de hervorming van de rechterlijke macht ofwel in te trekken ofwel in overeenstemming te brengen met de Poolse grondwet en de Europese normen inzake rechterlijke onafhankelijkheid. Net als de rechtbanken van de andere lidstaten worden Poolse rechtbanken geacht te zorgen voor een doeltreffende voorziening in rechte wanneer het EU-recht wordt geschonden. In dat geval treden zij op als “rechters van de Unie” en moeten zij voldoen aan de vereisten inzake de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht, overeenkomstig het Verdrag en het Handvest van de grondrechten. We willen deze problemen samen op constructieve wijze oplossen. De Commissie houdt de deur open voor verdere dialoog met de Poolse autoriteiten en zij ziet uit naar stappen om deze wetten te wijzigen overeenkomstig haar aanbevelingen.”

  • 1. 
    Aanbeveling inzake de rechtsstaat

De aanbeveling inzake de rechtsstaat die vandaag is aangenomen, vormt een aanvulling op twee eerdere aanbevelingen van 27 juli en 21 december 2016. De nieuwe aanbeveling betreft het ontbreken van een onafhankelijke en rechtmatige grondwettelijke toetsing in Polen. Vooralsnog hebben de Poolse autoriteiten de punten van zorg die in de eerste twee aanbevelingen aan de orde zijn gesteld, niet weggenomen. Bovendien hebben de Poolse autoriteiten nu verdere stappen genomen die de zorgen over de rechterlijke onafhankelijkheid doen toenemen en de systemische bedreiging van de rechtsstaat in Polen aanzienlijk vergroten.

De aanbeveling inzake de rechtsstaat die de Commissie Polen vandaag heeft toegezonden, betreft vier nieuwe wetgevingshandelingen die door het Poolse parlement zijn vastgesteld en die volgens de Commissie de systemische bedreiging van de rechtsstaat zullen versterken: de wet inzake het Hooggerechtshof en de wet inzake de Nationale Raad voor de Rechtspraak (waarover de president van de republiek in beide gevallen op 24 juli zijn veto heeft uitgesproken), de wet inzake de gewone rechtbanken (die op 25 juli is ondertekend door de president van de republiek, maar nog niet is bekendgemaakt en in werking getreden) en de wet inzake de Nationale Raad voor de Rechtspraak (bekendgemaakt en van kracht sinds 13 juli). In hun huidige vorm zullen deze wetten de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht in Polen structureel ondermijnen en een onmiddellijke en bijzonder ongunstige impact hebben de onafhankelijke werking van de rechterlijke macht.

Met name het ontslag van de rechters van het Hooggerechtshof zal de systemische bedreiging van de rechtsstaat ernstig doen toenemen. De Commissie vraagt Polen dan ook om geen maatregelen te nemen met het oog op het ontslag of de gedwongen pensionering van de rechters van het Hooggerechtshof. Mocht Polen dergelijke maatregelen wel nemen, dan zal de Commissie niet aarzelen om het mechanisme van artikel 7, lid 1, van het Verdrag betreffende de Europese Unie in gang te zetten.

Op grond van haar aanbeveling inzake de rechtsstaat nodigt de Commissie de Poolse regering uit om de geuite punten van zorg binnen een maand weg te nemen en de Commissie in kennis te stellen van de stappen die daartoe zijn genomen.

  • 2. 
    Inbreukprocedure op grond van het EU-recht

Het college van commissarissen nam ook het besluit om een inbreukprocedure voor te bereiden voor het geval er inbreuk op het EU-recht wordt gemaakt. Het college is gereed om een ingebrekestelling te versturen met betrekking tot de wet inzake de gewone rechtbanken, zodra deze wet officieel is bekendgemaakt. De voornaamste juridische zorg van de Commissie over deze wet betreft de discriminatie op grond van geslacht, omdat er voor vrouwelijke en mannelijke rechters een verschillende pensioenleeftijd wordt ingevoerd (respectievelijk 60 en 65 jaar). Dit is in strijd met artikel 157 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) en met Richtlijn 2006/54 inzake gendergelijkheid op het gebied van arbeid. In de ingebrekestelling zal de Commissie er ook op wijzen dat de discretionaire bevoegdheid die de minister van Justitie wordt gegeven om het mandaat te verlengen van rechters die de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt en om rechtbankpresidenten te ontslaan en te benoemen, de onafhankelijkheid van de Poolse gerechten zal ondermijnen (zie artikel 19, lid 1, van het Verdrag betreffende de Europese Unie (TEU) juncto artikel 47 van het EU-Handvest van de grondrechten).

Volgende stappen

De aanbeveling van de Commissie nodigt de Poolse regering ertoe uit de problemen binnen een maand op te lossen en om de Commissie op de hoogte te stellen van de stappen die daartoe zijn genomen. De Commissie staat open voor een constructieve dialoog met de Poolse regering. Wat de inbreukprocedure betreft: zodra de wet inzake de gewone rechtbanken is gepubliceerd, zal de Commissie de ingebrekestelling versturen.

Achtergrond

De rechtsstaat is een van de gemeenschappelijke waarden waarop de Europese Unie is gegrondvest. Dit is neergelegd in artikel 2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie. Op grond van de Verdragen draagt de Europese Commissie, samen met het Europees Parlement en de Raad, de verantwoordelijk ervoor te zorgen dat de rechtsstaat als een fundamentele waarde van onze Unie wordt geëerbiedigd en dat het recht, de waarden en de beginselen van de EU in acht worden genomen. Gebeurtenissen in Polen hebben de Europese Commissie ertoe gebracht om in januari 2016 een dialoog met de Poolse regering aan te gaan in de context van het EU-kader voor de rechtsstaat. Het op 11 maart 2014 door de Commissie geïntroduceerde kader kent drie fasen (zie grafiek in bijlage 1). Het volledige proces is gebaseerd op een voortdurende dialoog tussen de Commissie en de betrokken lidstaat. De Commissie houdt het Europees Parlement en de Raad met regelmaat en nauwkeurig op de hoogte.

Het Europees Parlement heeft de zorgen van de Commissie consequent gedeeld, onder meer in de twee resoluties van 13 april en 14 september 2016. Op 16 mei 2017 heeft de Commissie de Raad Algemene Zaken van de situatie in Polen op de hoogte gebracht. Een zeer brede meerderheid van de lidstaten steunde de rol van de Commissie en haar inspanningen om deze kwestie aan te pakken en riep de Poolse regering op om de dialoog met de Commissie te hervatten.

Een brede reeks andere actoren op Europees en internationaal niveau hebben hun diepe bezorgdheid uitgesproken over de hervorming van het Poolse rechtsstelsel: vertegenwoordigers van de rechterlijke macht in heel Europa, waaronder het netwerk van voorzitters van de Hoge Rechtscolleges van de Europese Unie en het Europees Netwerk van Raden voor de rechtspraak, de Commissie van Venetië, de Commissaris voor de Mensenrechten van de Raad van Europa, de Mensenrechtencommissie van de VN, alsook talrijke maatschappelijke organisaties en het Netwerk Mensenrechten en Democratie.

Voor meer informatie:

[1]Artikel 7, lid 1, van het Verdrag betreffende de Europese Unie bepaalt dat de Raad met een meerderheid van vier vijfde van zijn leden kan constateren dat er duidelijk gevaar bestaat dat een lidstaat de in artikel 2 van het Verdrag bedoelde gemeenschappelijke waarden ernstig schendt (zie bijlage II). De Commissie kan deze procedure starten met een met redenen omkleed voorstel.

Bijlage I - Het EU-kader voor de rechtsstaat

 
1
Bron: Europese Commissie: Rapid persberichten

Bijlage II - Artikel 7 Verdrag betreffende de Europese Unie

  • 1. 
    Op een met redenen omkleed voorstel van een derde van de lidstaten, het Europees Parlement of de Europese Commissie kan de Raad, na goedkeuring van het Europees Parlement, met een meerderheid van vier vijfden van zijn leden constateren dat er duidelijk gevaar bestaat voor een ernstige schending van in artikel 2, bedoelde waarden door een lidstaat. Alvorens die constatering te doen, hoort de Raad de betrokken lidstaat en kan hij die lidstaat volgens dezelfde procedure aanbevelingen doen.

De Raad gaat regelmatig na of de redenen die tot zijn constatering hebben geleid nog bestaan.

  • 2. 
    De Europese Raad kan met eenparigheid van stemmen, op voorstel van een derde van de lidstaten of van de Europese Commissie, en na goedkeuring van het Europees Parlement, een ernstige en voortdurende schending van de in artikel 2 bedoelde waarden door een lidstaat constateren, na de lidstaat in kwestie om opmerkingen te hebben verzocht.
  • 3. 
    Wanneer de in lid 2 bedoelde constatering is gedaan, kan de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluiten tot schorsing van bepaalde rechten die uit de toepassing van de Verdragen op de lidstaat in kwestie voortvloeien, met inbegrip van de stemrechten van de vertegenwoordiger van de regering van die lidstaat in de Raad. De Raad houdt daarbij rekening met de mogelijke gevolgen van een dergelijke schorsing voor de rechten en verplichtingen van natuurlijke en rechtspersonen.

De verplichtingen van de lidstaat in kwestie uit hoofde van de Verdragen blijven in ieder geval verbindend voor die lidstaat.

  • 4. 
    De Raad kan naderhand met gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluiten om krachtens lid 3 genomen maatregelen te wijzigen of in te trekken in verband met wijzigingen in de toestand die tot het opleggen van de maatregelen heeft geleid.
  • 5. 
    De stemprocedures die in het kader van dit artikel gelden voor het Europees Parlement, de Europese Raad en de Raad worden vastgesteld in artikel 354 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

IP/17/2161

 

Contactpersoon voor de pers:

Voor het publiek: Europe Direct per telefoon 00 800 67 89 10 11 of e-mail