Alle kleuren van de regenboog

26 oktober 2012, column Bert van den Braak

GroenLinks ontstond in 1990 na een moeizaam fusieproces*) van vier kleine linkse partijen: PPR, PSP, CPN en EVP. De oprichting van de partij had vooral ten doel meer te zijn dan alleen de optelsom van de vier. Nadrukkelijk werd tijdens het fusieproces gepoogd de nieuwe partij neer te zetten als een brede progressieve milieupartij, met verbindingen naar vrouwenbeweging, studentenbeweging, vakbonden, culturele sector en milieubeweging.

Een open brief in 1989 om sympathie te betuigen met de komst van 'Groen Links' werd dan ook ondertekend door de vakbondsbestuurders Karin Adelmund, Herman Bode en Paul Rosenmöller, door musici als Willem Breuker en Hennie Vrienten, actrice Olga Zuiderhoek, choreograaf Rudi van Dantzig, door Jacqueline Cramer en Lucas Reynders uit de milieubeweging en door studentenleider Maarten van Poelgeest.

Dat dit streven om een brede progressieve beweging te worden geslaagd is, kan nauwelijks worden volgehouden, al waren er momenten waarop realisatie mogelijk leek. In 1994 en 1998 haalde GroenLinks respectievelijk elf en tien zetels en in 2010 werd dat aantal van tien nog eens bereikt. Die successen werden behaald na perioden waarin de PvdA regeerde. Alleen in 1998 werd dat succes slechts beperkt ten koste van de PvdA behaald, die toen immers met 45 zetels (en 8 zetels winst) een goed resultaat boekte.

Er leken op die momenten dus wel degelijk mogelijkheden om progressieve kiezers een links alternatief te bieden. Uit verkiezingsonderzoek bleek echter dat dit alternatief er vooral was voor hoger opgeleide stedelingen (vaak kortheidshalve aangeduid als 'grachtengordel'). De partij slaagde er veel minder in om een verbinding te leggen met de traditionele achterban van vooral de CPN. De libertaire koers van de partij onder Femke Halsema en Jolande Sap, waarbij openingen werden gemaakt naar centrumrechts, maakte de kloof met die traditionele achterban nog groter. Sinds 1994 is de SP bovendien onmiskenbaar een grote concurrent (en dat is bijna een understatement).

Nu waren CPN en in minder mate PSP vanaf de jaren tachtig zelf ook al in verval, waarbij de CPN in 1986 zelfs uit het parlement verdween. De partij had bovendien naast het marxisme inmiddels het feminisme omarmd als inspiratiebron. Tezelfdertijd schudde de PSP haar ideologische veren deels af, waarbij marktwerking tot op zekere hoogte werd aanvaard. Bij de PPR stond minder de discussie over de koers centraal, maar waren er uiteenlopende visies op de te volgen strategie. Een deel van de PPR wilde eerder toenadering zoeken tot de PvdA dan tot de radicalere PSP en CPN.

Uiteindelijk kwam er in 1989 bij de vervroegde verkiezingen toch een gezamenlijke lijst en een gezamenlijk programma. Dat bleek toen echter vooral een optelsom en uitruil te zijn van bestaande standpunten, terwijl ook de lijst weinig vernieuwend was. Alleen Paul Rosenmöller kwam als 'buitenstaander' op de lijst. Jacqueline Cramer bedankte voor een kandidatuur. Dat laatste lijkt kenmerkend voor het onvermogen om een echt groen imago te krijgen. In latere jaren kwamen als exponenten van de milieubeweging wel Marijke Vos en Wijnand Duyvendak op de lijst, maar een echte 'groene' partij werd GroenLinks nooit. En ook op dat gebied is er inmiddels eveneens een concurrent: de Partij voor de Dieren.

Zo is GroenLinks langzamerhand 'vermalen' tussen allerlei stromingen: niet rood genoeg voor werknemers, niet groen genoeg voor milieuactivisten, niet pacifistisch genoeg voor ex-PSP'ers en niet links genoeg voor 'de progressieven op de Grachtengordel' (die kunnen net zo goed terecht bij PvdA of D66).

De discussie over wat GroenLinks nu eigenlijk wil zijn, lijkt in veel opzichten op die tussen pakweg 1980 en 1990. In het Europees Parlement werkten de klein-linkse partijen toen samen onder de naam 'Regenboog'. Dat was toen een aardig beeld om een rijke schakering aan ideeën en opvattingen te verbeelden. Inmiddels lijkt die veelkleurigheid eerder een teken van een onduidelijke koers. Misschien moet die keuze (bijvoorbeeld Groen!) nu toch eens echt worden gemaakt.

*) Meer informatie over dit fusieproces: A.P.M. Lucardie, W. van Schuur en G. Voerman, Verloren illusie, geslaagde fusie? GroenLinks in historisch en politicologisch perspectief (Leiden 1999).



Andere recente columns