Europees Parlement: meer aandacht voor mensenrechtenschendingen in betrekkingen Iran

De terechtstelling van de Nederlands-Iraanse Zahra Bahrami door Iran eind januari is door Europarlementsleden krachtig veroordeeld. In de toekomst moeten de betrekkingen met Iran - en mogelijke sancties - zich volgens hen niet alleen op het nucleaire geschil richten, maar ook op de mensenrechtenschendingen die sinds de presidentsverkiezingen van 2009 hebben plaatsgevonden. Dat staat in een resolutie, die het Europees Parlement donderdag heeft aangenomen.

Zahra Bahrami

De Europarlementsleden zijn "ontzet over het feit dat de Iraanse autoriteiten Zahra Bahrami de toegang tot consulaire diensten hebben ontzegd en geen eerlijk en transparant juridisch proces hebben geboden", aldus de resolutie die door Bas Belder (EFD, NL) werd opgesteld. De EP-leden verzoeken Hoge Vertegenwoordiger Ashton daarin de zaken Sakineh Mohammadi Ashtiani en Zahra Bahrami bij de Iraanse autoriteiten aan de orde te stellen.

Nieuwe strategie ten aanzien van Iran

Het Parlement vindt het tijd, dat de EU een nieuwe, coherente strategie ten aanzien van Iran ontwikkelt, die verder gaat dan alleen het nucleaire geschil en ook rekening houdt met de regionale rol van Iran en de situatie van de mensenrechten in het land. De resolutie roept de Europese ministers van buitenlandse zaken op om sancties te treffen tegen de Iraanse functionarissen, die betrokken zijn bij de mensenrechtenschendingen sinds de omstreden presidentsverkiezingen van juni 2009. In september vorig jaar hebben de VS soortgelijke maatregelen genomen.

Doodstraf

Het Europees Parlement betreurt ten zeerste dat het aantal terechtstellingen in Iran in 2009 hoger lag dan in de 10 voorafgaande jaren, waardoor Iran het land met het hoogste aantal terechtstellingen per inwoner ter wereld is. De Parlementsleden dringen bij de Iraanse regering aan op een moratorium op terechtstellingen. Bovendien moeten executies van minderjarigen helemaal worden afgeschaft, zeggen ze.

Nucleaire dreiging

Aangezien Iran nog steeds weigert om mee te werken met het Internationaal Atoomenergie Agentschap (IAEA), zijn de EP-leden van mening dat "aanvullende sancties het logische gevolg zijn". Ze willen er echter ook voor zorgen dat de EU Hoge Vertegenwoordiger voor buitenlands beleid de impact en de effectiviteit van alle bestaande maatregelen onderzoekt, om te voorkomen dat het land zich aan de sancties onttrekt. De sancties moeten de verantwoordelijke functionarissen treffen, en mogen geen negatieve gevolgen hebben voor de bevolking als geheel, waarschuwen ze.

Sociale onrust

De Europarlementsleden merken op, dat na de omstreden presidentsverkiezingen van juni 2009, uit de politieke ontwikkelingen in Iran is gebleken dat er een groot potentieel is voor door het volk geleide democratische veranderingenwijzen. De binnenlandse problemen van Iran nemen voortdurend toe en de leden betreuren, dat president Ahmadinejad zijn politieke positie in het land wil bestendigen door een uitgesproken antiwesters, anti-Israëlstandpunt te kiezen. Ze waarschuwen dat de groeiende rol van de Islamitische Revolutionaire Garde (IRGC) in de Iraanse samenleving, op militair, politiek en economisch vlak, tot een verdere militarisering van de staat kan leiden. Die ontwikkeling, zo vrezen ze, kan escaleren tot geweld en onderdrukking van de politieke oppositie.