Europees Parlement (EP)

Europees parlement in Brussel
Bron: Fotograaf: Kevin Bergenhenegouwen

Het Europees Parlement (EP) vertegenwoordigt ruim 450 miljoen Europeanen en bestaat momenteel uit 705 afgevaardigden (inclusief voorzitter). Nederland heeft 29 zetels in het Europees Parlement. Het Europees Parlement wordt geacht een stem te geven aan de volkeren van de 27 landen die aan de Unie deelnemen, en vooral te letten op het belang van de Unie in zijn geheel.

De leden van het Europees Parlement worden om de vijf jaar rechtstreeks gekozen door de burgers van de Europese Unie. De volgende verkiezingen zijn in 2024. Het Parlement debatteert op basis van voorstellen van de Europese Commissie en kan daarbij wijzigingen voorstellen, waarna het Parlement samen met de Raad van de Europese Unie een beslissing over deze voorstellen neemt.

Sinds 18 januari 2022 is de Maltese christendemocrate Roberta Metsola voorzitter van het Europees Parlement.

Inhoudsopgave van deze pagina:


1.

Kerngegevens

Locatie (Stad)

Straatsburg, Brussel en Luxemburg

Locatie (Land)

Frankrijk, België en Luxemburg

Grondslag

Artikel 223-234 VwEU

Ingesteld

1952

Aard organisatie

Officiële instelling van de Europese Unie

Adressen overige vestigingen

Locatie

Contactgegevens

Luxemburg

15, Avenue John F. Kennedy

B.P. 16

L-1855 Luxemburg

tel. + 352 / 4300 1

Straatsburg

1, Avenue du Président Robert Schuman

CS 91024

F-67070 Straatsburg Cedex

tel. + 33 (0) 3 88 17 40 01

3.

Taken

De belangrijkste taken van het Europees Parlement zijn:

  • wetgeving: het vaststellen van Europese wetten, samen met de Raad van ministers (op sommige terreinen heeft het parlement meer invloed; op andere minder)
  • begroting: het vaststellen van het budget van de Europese Unie, samen met de Raad van ministers
  • controle: het Europees Parlement controleert de activiteiten van de Europese Unie

Het Europees Parlement kan de benoeming van de Europese Commissie en haar voorzitter goed- of afkeuren, en kan de Europese Commissie ook tussentijds ontslaan.

Het Europees Parlement benoemt de Europese Ombudsman. De ombudsman behandelt klachten over het optreden van Europese instellingen waar burgers, bedrijven en instellingen de dupe van zijn. Europarlementariërs kunnen ook zaken bij de Ombudsman aankaarten.

4.

Werkwijze

De maandelijkse plenaire zittingen van het Europees Parlement vinden plaats in Straatsburg. De bijkomende voltallige zittingen worden gehouden in Brussel, waar ook de parlementaire commissies en andere ondersteunende organen van het Parlement zetelen.

Een voorstel om regelmatig actuele debatten in Brussel te houden, haalde in juli 2007 net geen meerderheid.

De 24 voertalen in het Parlement

Het Parlement werkt in de 24 officiële talen van de Unie. Europarlementariërs spreken (meestal) in hun eigen taal en worden rechtstreeks vertaald in de 23 overige talen.

5.

Organisatie

  • Fracties

    Een fractie is een politiek samenwerkingsverband tussen Europese parlementsleden met dezelfde politieke overtuiging (christendemocratisch, liberaal, socialistisch, etc.). Vanuit deze overtuiging probeert een fractie invloed uit te oefenen op Europees beleid. De fracties komen voort uit meer dan honderd nationale politieke partijen. Er zitten op dit moment zeven fracties in het Europees Parlement. Om een fractie te vormen zijn er minimaal 25 leden nodig uit minimaal 7 lidstaten. Naast de politieke fracties is er nog een groep 'niet-ingeschrevenen', Europarlementariërs die nog niet gekozen hebben in welke fractie zij thuishoren, of geen fractie met hun politieke overtuiging hebben kunnen oprichten.

  • Quaestoren

    Het Europees Parlement kiest een aantal leden, doorgaans vijf, tot quaestor. Zij zijn de 'penningmeesters' van het Europees Parlement (EP). De quaestoren zorgen dat de leden van het Europees Parlement het geld en de middelen hebben die nodig zijn om hun werk te doen.

6.

Relatie met lidstaten

De nationale regeringen en parlementen hebben geen directe stem in het Europees Parlement. Wel hebben de leden van het Europees Parlement vrijwel altijd een relatie met een politieke partij uit het eigen land. Momenteel zijn er in het Europees Parlement acht fracties, en een aantal "niet-ingeschreven" leden. De fracties komen voort uit meer dan honderd nationale politieke partijen.

Zetels per land

De vertegenwoordiging van lidstaten in het Europees Parlement is gebaseerd op de bevolkingsgrootte van de lidstaten, waarbij de grootste landen wat minder en de kleinste landen wat meer zetels hebben dan hen op basis van het bevolkingsaantal zou toekomen; zo heeft elk land maximaal 96 en minimaal 6 zetels.

Na de brexit zijn de 73 vrijkomende zetels deels verdeeld over bestaande lidstaten. Zo heeft Nederland er drie zetels bijgekregen. Een ander deel van de vrijgekomen zetels wordt in reserve gehouden voor mogelijke nieuwe lidstaten.

Zetels

Land(en) met dit aantal zetels

96

Duitsland

79

Frankrijk

76

Italië

59

Spanje

52

Polen

33

Roemenië

29

Nederland

21

België, Griekenland, Hongarije, Portugal, Tsjechië, Zweden

19

Oostenrijk

17

Bulgarije

14

Denemarken, Finland, Slowakije

13

Ierland

12

Kroatië

11

Litouwen

8

Slovenië, Letland

7

Estland

6

Cyprus, Luxemburg, Malta

705

totaal

7.

Ontwikkeling invloed Europees Parlement

Het Europees Parlement is na een aarzelende start in 1952 aanzienlijk gegroeid, zowel in vorm als in invloed. In 1952, toen het Europees Parlement nog de 'Vergadering' heette, waarin uitsluitend nationale parlementsleden zitting hadden, kon alleen in theorie over een democratische volksvertegenwoordiging met een adviserende taak worden gesproken. De eerste stappen naar een reële invloed van het Europees Parlement werden in 1975 gezet, toen het Parlement de bevoegdheid kreeg om de ontwerpbegroting van de Raad te wijzigen of in haar geheel af te wijzen.

De volgende grote stap naar meer invloed werd in 1986 gezet: na de verdragswijziging die als de Europese Akte bekendstaat, werd het Europees Parlement bij het algemene wetgevingsproces betrokken in de vorm van de zogeheten samenwerkingsprocedure, die voornamelijk voor wetgeving met betrekking tot de gemeenschappelijke markt werd gebruikt.

Een andere belangrijke verandering was dat het Europees Parlement bij de goedkeuring van toetredingsverdragen met nieuwe lidstaten werd betrokken; dat betekent dat het Parlement nu een veto heeft over de overeenkomsten die door de Raad met de nieuwe lidstaten over hun toelating tot de Europese Unie worden gesloten.

De grootste uitbreiding van de invloed van het Europees Parlement tot nu toe kwam met de inwerkingtreding van het Verdrag van Maastricht op 1 november 1993. Op een aantal beleidsterreinen maakte het Verdrag van Maastricht van het Europees Parlement een medewetgever naast de Raad.

De belangrijkste procedure op grond waarvan het Parlement deze grote invloed kan uitoefenen, is de medebeslissingsprocedure. Zoals de naam al zegt, is het voornaamste kenmerk van deze procedure dat een wetgevingsbesluit van de Europese Unie niet kan worden vastgesteld zonder dat de Raad en het Europees Parlement het over de goedkeuring eens worden.

Met de inwerkingtreding van het verdrag van Amsterdam in 1999 heeft het Europees Parlement meer bevoegdheden gekregen, met name dankzij een veel bredere toepassing van de medebeslissingsprocedure. Deze ontwikkeling in de richting van een versterking van de rol van het Parlement als medewetgever is verder doorgetrokken in het in 2003 in werking getreden verdrag van Nice, dat het Parlement tevens het recht heeft toegekend om bij het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen beroep in te stellen.

Door de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon op 1 december 2009 beslist het Europees Parlement (EP) op veel meer terreinen mee volgens de gewone wetgevingsprocedure. Dat geldt bijvoorbeeld op het gebied van landbouw, structuurfondsen, handelsbeleid en deels voor justitie, migratie en politiezaken.

Het EP mag nu ook over de hele begroting meebeslissen. Tot nu toe mocht dit alleen over de 'vrijwillige uitgaven' en bijvoorbeeld niet over de omvangrijke begrotingspost landbouwuitgaven. Het EP is dus vaker wetgever, samen met de Raad van Ministers.