Meer werk voor Europarlementariërs: meer middelen nodig

Geld voor de financiering van 150 nieuwe banen in het Europees Parlement en een verhoging van de begroting voor het aannemen van assistenten van Europarlementsleden zijn donderdag door het Parlement goedgekeurd. Door het Verdrag van Lissabon zijn de bevoegdheden en taken van het Parlement aanzienlijk uitgebreid en is meer personeel nodig in de fracties, de administratie en ter ondersteuning van Parlementsleden.

Kosten en financiering

De totale kosten van de nieuwe "Lissabonbanen" zouden € 13,4 miljoen bedragen, of 0,8% van de totale begroting 2010 van het Europees Parlement (€ 1,6 miljard). Bij wijze van compensatie heeft het Parlement besloten om € 4 miljoen van de interne reserve van het Parlement voor gebouwen af te trekken, zodat de instelling binnen haar zelfopgelegde marge van 20% van de administratieve uitgaven van alle EU-instellingen blijft, waarbij de financiële vooruitzichten als referentie worden gebruikt.

Met deze aanvullende maatregelen, maar ook als gevolg van eerdere uitbreidingen en de invoering van het nieuwe statuut voor Europarlementsleden, wat betekent dat hun salarissen uit de begroting van het EP worden betaald en niet langer door de nationale regeringen, heeft de begroting van het Parlement nu haar grenzen bereikt. De stemming van vandaag is niet het definitieve besluit. De resolutie zal door de Commissie in een formeel begrotingsvoorstel moeten worden opgenomen, dat daarna door de Raad en het Parlement moet worden goedgekeurd.

Nieuw personeel

Het verslag dat het Parlement nu heeft goedgekeurd, stelt voor 75 ambtenaren extra aan te nemen en 75 posten toe te voegen aan het personeel van de fracties. De begroting voor het rekruteren van assistenten van Europarlementsleden - geld dat door de administratieve diensten van het Parlement wordt beheerd, en niet door de leden zelf - zou met € 1.500 per maand per Parlementslid worden opgetrokken. Zo zijn de leden beter in staat om meer of beter gekwalificeerd personeel aan te nemen om hen te helpen om met hun nieuwe wetgevende bevoegdheden om te gaan.

De meeste nieuwe ambtenaren - 70 in totaal - dienen ter aanvulling van het personeel van de parlementaire commissies, waar alle wetgeving wordt behandeld vóór de plenaire vergadering. Er komen vooral nieuwe taken op het gebied van landbouw, justitie en binnenlandse zaken, financiën en economie. Bovendien zouden 5 mensen worden aangenomen ter versterking van de samenwerking met de nationale parlementen, die door het Lissabonverdrag een belangrijke rol hebben.

De "20% regel" respecteren

Sinds 1988 heeft het Parlement zijn administratieve begroting beperkt tot 20% van de totale EU-administratieve begroting. Als referentie gebruikt het de financiële vooruitzichten (ook bekend als het meerjarig financieel kader - MFK), de meerjarenbegroting van de EU. Het aandeel van het Parlement van de totale administratieve EU-begroting zou nu van 19,87% naar 19,99% gaan.

Hoewel het maximum van 20% in 1988 werd vastgesteld op voorwaarde dat het geen rekening zou houden met eventuele uitbreidingen of de eventuele invoering van het nieuwe statuut van de Europarlementsleden, is het Parlement er tot nu toe in geslaagd, zijn administratieve begroting onder de 20% van het totaal van de EU-instellingen te houden. Dit ondanks het feit dat het aantal EU-lidstaten intussen van 12 naar 27 is gegaan, het aantal leden van 434 tot 736 en binnenkort 754 is gestegen en hoewel hun salaris nu door het Parlement wordt betaald, in plaats van door de lidstaten.

Volgende stappen

Naar verwachting zal de Commissie, de enige EU-instelling die begrotingswijzigingen mag voorstellen, binnenkort een voorstel indienen, om de begroting van het Parlement voor 2010 te wijzigen. Dit voorstel zou in april door de Raad en het Parlement kunnen worden goedgekeurd.