PvdA en vernieuwingen

Onder invloed van de maatschappelijke onrust in de jaren zestig werd de PvdA lange tijd een ferm pleitbezorger van democratisering. Behalve de opkomst van D66 speelde ook interne ontwikkelingen een belangrijke rol. Teleurstelling over het functioneren van het kabinet-Cals en over de - in de ogen van veel PvdA'ers door de KVP bewust veroorzaakte - voortijdige val, leidde tot een radicalisering van de PvdA.

 

Door toedoen van de vernieuwingsbeweging Nieuw Links, door de opkomst van D66 en na teleurstelling over de voortijdige val van het kabinet-Cals/Vondeling, werd vanaf het eind van de jaren zestig een nieuwe politieke strategie ontwikkeld.

Nieuw Links stuurde aan op interne partijvernieuwing en op een scherpere politiek profilering. In 1969 nam het PvdA-congres een anti-KVP-motie aan, die samenwerking met de KVP van Schmelzer afwees. De gedachte leefde daarbij dat een tweedeling in de Nederlandse politiek de duidelijkheid voor de kiezers zou vergroten.

 

Om dit te bewerkstelligen, moest het kiesstelsel worden herzien (voorgesteld werd een beperkt districtenstelsel in te voeren) en moest de minister-president worden gekozen. De PvdA sprak zich ook uit voor invoering van een correctief referendum en voor afschaffing van de Eerste Kamer. Van deze hervormingen kwam echter niets terecht.

Na de periode-Den Uyl (1967-1986) werd de polarisatiestrategie verlaten en werd meer aangestuurd op samenwerking. Door het sterke verlies van de kleinere linkse partij, de vorming van GroenLinks en de opkomst van de (tamelijk anti-PvdA-partij) SP, en door een koerswijziging van D66, raakte de linkse samenwerking uit beeld.


Meer over