EP wil ook in tweede lezing wijzigingen in ontwerprichtlijn beheersing van omgevingslawaai (rapport-De Roo)

woensdag 3 oktober 2001, Alexander DE ROO

Alexander DE ROO (GROENEN/EVA, NL)

Gemeenschappelijk standpunt met het oog op de aanneming van de richtlijn inzake de evaluatie en de beheersing van omgevingslawaai

Doc.: A5-0296/2001

Procedure : Medebeslissing, tweede lezing

Debat : 1 oktober 2001

Stemming : 3 oktober 2001

Verslag aangenomen

Het EP vindt Europese geluidsnormen van groot belang. Daarom dient het opnieuw een amendement in om het voorstel te veranderen in een voorstel voor een geluidskaderrichtlijn, op grond waarvan dochterrichtlijnen geformuleerd kunnen worden met bindende kwaliteitsnormen die de lidstaten dienen toe te passen. Over de daarin op te nemen geluidstypes spreekt het EP zich niet verder uit. De voorstellen voor dochterrichtlijnen dienen binnen de drie jaar na de inwerkingtreding van de kaderrichtlijn te worden voorgelegd.

Het EP raakt niet aan de langere termijnen voor de toepassing van de wetgeving zoals vermeld in het gemeenschappelijk standpunt van de Raad, op één geval na. Aanvankelijk had de Europese Commissie gesteld dat de lidstaten haar uiterlijk op 31 december 2008 moeten informeren over alle agglomeraties, hoofdwegen en grote spoorlijnen op hun grondgebied. Het EP steunt de Commissie in deze eis.

Mede in het licht van de recente terreuracties houdt het EP niet langer vast aan aan zijn eis om ook het geluid van militaire vliegtuigen in de richtlijn op te nemen. Het stemt in met een door de Raad voorgestelde nieuwe uitzondering, omschreven als "militaire activiteiten in militaire gebieden".

Tot slot neemt het EP de door de Commissie voorgestelde strengere bepalingen voor het gebruik van geluidsbelastingsindicatoren door de lidstaten over.