EP bespreekt uitbreiding EU : Stand van de onderhandelingen (o.m. rapport-Wiersma inzake Slowakije)

woensdag 12 juni 2002, Mondelinge vraag van Lousewies VAN DER LAAN

Elmar BROK (EVP/ED, D)

Uitbreiding van de Europese Unie

Doc.: A5-0190/2002

Procedure : Niet-wetgevende raadpleging

Reimer BÖGE (EVP/ED, D)

Financiële gevolgen van de uitbreiding van de Europese Unie

Doc.: A5-0178/2002

Procedure : Initiatief

Renate SOMMER (EVP/ED, D)

Gevolgen van de uitbreiding voor de aan kandidaat-lidstaten grenzende regio's - Communautaire actie ten behoeve van de grensregio's

Doc.: A5-0096/2002

Procedure : Niet-wetgevende raadpleging

Maurizio TURCO (NI, I)

a). Het XIIde jaarlijks verslag van de Commissie over de Structuurfondsen (2000); b) Jaarlijks verslag van de Commissie over het Cohesiefonds 2000; c) Jaarlijks verslag van de Commissie over het pretoetredingsinstrument voor structuurbeleid (ISPA) 2000

Doc.: A5-0202/2002

Procedure : Niet-wetgevende raadpleging

Willi GÖRLACH (PES, D)

Jaarverslag SAPARD - 2000

Doc.: A5-0124/2002

Procedure : Niet-wetgevende raadpleging

Karl Erik OLSSON (ELD, S)

Geslaagde opneming van de nieuwe lidstaten in het GLB

Doc.: A5-0200/2002

Procedure : Initiatief

Mondelinge vraag van Anna KARAMANOU (PES, GR)

Toetredingsonderhandelingen op het gebied van gelijke kansen

Doc.: B5-0018/2001

Mondelinge vraag van Lousewies VAN DER LAAN (ELD, NL) en Sarah LUDFORD (ELD, UK)

Asielzoekers uit toekomstige lidstaten

Doc.: B5-0250/2002

Debat

Raad

Staatssecretaris Ramón DE MIGUEL onderstreept dat de aanstaande uitbreiding een fundamentele doelstelling is van de EU. Daarom zal de uitbreiding ook één van de centrale onderwerpen zijn die in Sevilla worden besproken.

Onder het Spaanse voorzitterschap zijn grote vorderingen gemaakt in de onderhandelingen met de kandidaatlanden. Over 83 hoofdstukken heeft het voorzitterschap akkoorden bereikt en wellicht zal voor eind juni het aantal op 95 en misschien zelfs 100 liggen. Voor de meeste kandidaatlanden zijn nu tussen de 25 en 30 hoofdstukken afgesloten. De Miguel wijst er op dat ook met Bulgarije en Roemenië goede vorderingen zijn gemaakt. Als tijdens het Deense voorzitterschap met een zelfde snelheid kan worden doorgewerkt, dan moet het mogelijk zijn de onderhandelingen af te sluiten voor eind december van dit jaar.

Inmiddels heeft de Raad ook een werkgroep in het leven geroepen die gaat werken aan het toetredingsverdrag. De tijd die nog rest tot medio 2004 is erg kort en het is zaak om de ratificeringsprocedure zo snel mogelijk te kunnen beginnen.

Op één punt heeft de Raad, intern, nog geen gemeenschappelijk standpunt kunnen bereiken. Het betreft de directe landbouwsteun aan de kandidaatlanden. Daarover bestaat binnen de Raad nog een meningsverschil, maar dat is ook het enige. Over de resterende 95% van het landbouwbeleid bestaat overeenstemming. Het voorzitterschap begrijpt waarom er vier landen niet akkoord kunnen gaan. Tegelijkertijd moeten deze landen begrijpen dat er afspraken zijn en er geen discriminatie mag zijn tussen EU-landen en kandidaatlanden. Zij hebben de politieke verantwoordelijkheid en moeten die ook dragen als zij een gemeenschappelijk standpunt op dit punt blokkeren. Het voorzitterschap werkt aan een compromis, maar als dat niet bereikt wordt in de loop van volgende week, dan zal dit worden voorgelegd aan de Europese Raad van Sevilla. Zolang er geen akkoord bestaat over het landbouwgedeelte, kan ook nog geen inzicht worden gegeven over de financiële perspectieven.

Het voorzitterschap heeft bijzondere aandacht besteed aan het Cyprus-vraagstuk. Wezenlijke vooruitgang is niet geboekt op het punt van de eenwording van dit land. Het voorzitterschap heeft Cyprus bezocht om vooral naar beide partijen te willen luisteren. Eén ding moet voor beide partijen duidelijk zijn : voor de Europese Raad van 24 oktober moet er een helder signaal komen over wat Cyprus wil.

De Europese Raad zal volgens De Miguel aan Turkije moeten vragen zijn inspanningen te vergroten om uiteindelijk toetredingsonderhandelingen te kunnen beginnen. De Raad zal aan de Commissie vragen een actieplan ter zake op te stellen. Turkije zal ook worden gevraagd om meer te doen aan het oplossen van het Cyprus-vraagstuk.

De Miguel vindt dat er nu een politieke roadmap moet worden opgesteld. De Unie zal nu moeten gaan bepalen wat er moet gebeuren in 2003 nadat de technische onderhandelingen zijn afgerond. Er moet bijvoorbeeld een duidelijke boodschap uitgaan naar de nationale parlementen met het oog op het ratificatieproces. Ook zal er moeten worden nagedacht hoe kandidaatlanden al intensiever kunnen worden betrokken bij de activiteiten van de EU, zoals onder meer deelname aan de vergaderingen van het EP.

Commissie

Commissaris Günther VERHEUGEN beschrijft 2004 als een window of opportunities en een kans die niet vergooid mag worden, omdat dan alles wat al bereikt is, op het spel komt te staan. De scepsis klinkt nu steeds luider over de EU en met name de uitbreiding, voortkomend uit angsten en vooroordelen. Gemeenschappelijk moeten de burgers van Europa doordrongen worden van de historische noodzaak. De Europese integratie is de enige manier om de problemen in de geglobaliseerde wereld het hoofd te bieden. In Europa zijn in het verleden diepe wonden geslagen. Het debat nu moet gevoerd worden op een manier die niet nieuwe wonden slaat. Verzoening is de enige weg. Het Parlement en de Commissie zijn het met elkaar eens dat de inspanningen tot nog toe de inschatting rechtvaardigen dat een van de moeilijkste projecten tot een goed eind gebracht kan worden.

Met tien landen gaat nu de laatste ronde in. De Raad heeft op alle onderwerpen een gemeenschappelijk standpunt ingenomen, met uitzondering de landbouw, op het punt van de directe inkomenssteun. Verheugen vindt het niet kunnen dat deze problemen nu pas aan de orde gesteld worden. Het gaat om een verdeling van lasten. De burgers moet eerlijk verteld worden dat de gigantische economische en politieke voordelen niet gratis zijn. Dat is in 1999 in Berlijn ook erkend. Natuurlijk wordt er solidariteit verlangd. Daar moet goed over gesproken worden, over de kosten van de uitbreiding maar óók over de kosten van niet uitbreiden. Na de Algemene Raad in Luxemburg is onzekerheid bij de kandidaten ontstaan. Hen is altijd toegezegd dat ze konden toetreden als ze aan de voorwaarden voldeden. Vertragingen kunnen natuurlijk voorkomen, maar zijn onaanvaardbaar als het gebeurt doordat de lidstaten het onderling niet eens kunnen worden.

Wie zegt dat de onderhandelingen niet afgesloten kunnen worden omdat de financiële gevolgen na 2006 niet bekend zijn, moet bedenken dat dat voor ál het EU-beleid geldt. Als men in 1999 van mening was dat er geld genoeg was, ziet Verheugen niet in waarom dat nu niet meer zo zou zijn. Het argument dat de directe landbouwsteun geen deel is van het gemeenschapsrecht, kan niet serieus worden genomen. Die moet het gemeenschapsrecht dan maar eens goed lezen. Het staat er zwart op wit.

Voor de eerste tien landen staan in totaal nog 14 hoofdstukken open. Er is een enorme prestatie geleverd. Verheugen noemt als voorbeeld de kerncentrale van het type Tsjernobyl in Litouwen. Iedereen heeft het over Temelin, maar Litouwen heeft intussen wel deze centrale ontmanteld, hoewel een enorm deel van de energievoorziening er van afhankelijk was. Litouwen verdient heel veel erkenning voor dit besluit, dat in het belang van heel Europa is.

Over een aantal punten moet nog duidelijkheid komen, zoals het totaalbedrag aan financiering, maar met flexibiliteit is een verstandige oplossing mogelijk. In Laken en Göteborg is niet gezegd dat de EU pas in Kopenhagen een gemeenschappelijk standpunt zou innemen, maar dat de onderhandelingen dan voltooid konden worden.

Voor Roemenië en Bulgarije is nog meer tijd nodig. Maar deze landen moeten het duidelijk signaal krijgen dat de trein niet onherroepelijk voor hen vertrokken is. De onderhandelingen met deze landen moeten sneller en er moet bijkomende steun komen.

De Commissie maakt heel duidelijk waar nog zwakke plekken zijn die opgelost moeten worden. Maar bedacht moet worden dat kandidaatlanden nog nooit zo nauwgezet en gedetailleerd gecontroleerd zijn voor hun toetreding.

De EU heeft zelf nog de taak het Verdrag van Nice te ratificeren. Verheugen verwacht dat Ierland zal beseffen dat het zelf grote vruchten heeft kunnen plukken van het integratieproces.

Verheugen doet tot slot een dringend beroep op de lidstaten om met de burgers in gesprek te treden en in te gaan op hun vragen en angsten. Het grootste risico voor de toekomst van de EU in vrede en veiligheid is als de historische kans tot hereniging van Europa met de laatste meters in zicht door de vingers glipt.

Fractiewoordvoerders

Elmar BROK (EVP/ED, D) vindt dat de nodige inspanningen geleverd móeten worden, ook met de landbouw, want er is geen "later". De EU moet haar eigen institutionele problemen oplossen, want die mogen geen reden voor uitstel zijn. Aan de kandidaatlanden mogen geen nieuwe voorwaarden worden gesteld. Alle kandidaatlanden worden individueel beoordeeld en het ziet er naar uit dat tien landen kans op toetreding hebben. Wel moet goed gekeken welke kandidaatlanden tot 2004 in staat zijn de nodige bestuurlijke en justitiële hervormingen door te voeren. Daar mag niet op gekort worden. Brok doet daarnaast een beroep op de landen die bij de eerste ronde toetreden, omdat de achterblijvers niet buiten de boot te houden.

Er is nog een reeks problemen. Minderhedenkwesties zijn soms niet opgelost, men kampt nog met corruptie en georganiseerde misdaad, de Schengen-criteria moeten worden nageleefd, want de eigen burgers mogen niet met nog meer onzekerheid worden geconfronteerd. Evenmin mag Kaliningrad de uitbreiding tegenhouden. Er zijn praktische oplossingen om aan de wensen van Rusland te voldoen. Een corridor is uit den boze. De geschiedenis mag niet als strijdmiddel worden aangegrepen, maar moet tot lering strekken. De vereniging van het hele continent is een eenmalige kans om de kringloop van geweld te stoppen.

Simon MURPHY (PES, UK) prijst het werk van de Commissie bij het controleren van de vooruitgang. Op 6 juli begint de Tour de France en de uitbreiding is daarmee te vergelijken. Men is nu aangekomen bij de laatste zware klim, met de finish in zicht. Maar wie nu ophoudt met rappen, valt om. Daarom moet de road map aangehouden worden en moet 2004 de streefdatum blijven. Er mogen geen nieuwe voorwaarden bijkomen. De geschiedenis is belangrijk, maar blijft geschiedenis. Toen Ierland en Groot-Brittannië tegelijk toetraden, had Ierland in de grondwet nog een claim op Brits grondgebied. Gibraltar is nog zo'n voorbeeld. In Tsjechië is de steun voor toetreding met 6% gedaald als gevolg van de Benes-decreten.

Murphy maakt zich zorgen dat nu de Raad begint te schoorvoeten. Natuurlijk zijn de komende maanden moeilijk, maar de Raad mag niet voor vertraging zorgen. Je kunt niet in twee tot vier maanden nog over het landbouwbeleid gaan onderhandelen. Xenofobe krachten mogen voor vertraging zorgen. Teleurgesteld is Murphy dat de oorspronkelijke passie voor de uitbreiding is verdwenen. Het gaat om de vereniging van een continet van Galway tot Gdansk en nog verder. Nu moet het peloton bijeen blijven tot aan de finish in Kopenhagen.

Graham WATSON (ELD, UK) herinnert zich nog de hoop en vrees waarin Groot-Brittannië verkeerde in de aanloop naar de toetreding. Het veto dat twee keer werd uitgesproken, heeft tot op de dag van vandaag voor schade in de publieke opinie gezorgd. De kandidaatlanden hebben hard gewerkt om te kunnen toetreden. In de aanloop naar de toetreding en daarna zullen ze hun inspanningen nog moeten verdubbelen, maar ze moeten óók beloond worden. En het is niet alles rozengeur en manenschijn in de huidige lidstaten. Heethoofden aan weerszijden mogen de uitbreiding niet torpederen. Het is beter de nog uitstaande problemen op te lossen via het uitbreidingsproces. Controle op de mensenrechten moet er zijn voor de huidige lidstaten en de kandidaatlanden op grond van het Handvest van grondrechten. De liberalen betreuren het misbruik dat van de geschiedenis wordt gemaakt om oude wonden open te rijten, zoals met de Benes-decreten gebeurt.

De weigering van vier lidstaten om in de Algemene Raad in te stemmen met een gemeenschappelijk standpunt over de landbouw, vloeit deels voort uit de ontoereikendheid van de Financiële Perspectieven die in Berlijn werden vastgesteld. Als een akkoord tot de herfst wordt uitgesteld, komt het hele project in gevaar. Watson steunt een geleidelijke invoering van de directe betalingen. Zodra tot de uitbreiding besloten is, moet het landbouwbeleid hervormd worden. Aan het vrij verkeer van personen mogen geen beperkingen opgelegd worden. Er is geen reden om voor een massale immigratie uit de nieuwe lidstaten te vrezen. Het is aan de politici deze angsten weg te nemen. Het verslag-Brok geeft het groene licht voor een bolwerk van vrijheid en democratie in een onzekere wereld.

Daniel COHN-BENDIT (GROENEN/EVA, F) vindt dat een window of opportunies ook de noodzaak tot hervormingen met zich meebrengt. Als dat niet voor de uitbreiding gebeurt, wordt heel Europa in de waagschaal gesteld als gevolg van de chaos die zo ontstaat. Het beginsel van directe betalingen is onjuist en moet hervormd worden. Er moet geen hulp aan landbouwers gegeven worden maar structuursteun gegeven worden voor plattelandsontwikkeling, een duurzame landbouw. Dat wil niet zeggen dat de Groenen tegen de uitbreiding zijn, integendeel. Maar de hulp moet aan sociale en ecologische voorwaarden worden gebonden. De financiële steun die in Berlijn werd toegezegd, is teruggebracht. Er is niet geïnvesteerd als gevolg van het egoïsme van de rijke landen, zoals Duitsland, Frankrijk en Spanje. Ook moet het functioneren van de instellingen worden hervormd. Het kan niet zo zijn dat uitbreiding de ene dag een politieke verbintenis is en dat de andere dagen een beleid tegen uitbreiding wordt gevoerd. De Groenen zijn een vurig pleitbezorger van de uitbreiding en een even vurig pleitbezorger van hervormingen.

Hans MODROW (EVL/NGL, D) vindt dat er problemen kleven aan de kwaliteit van de integratie. De EU stelt eisen aan de kandidaatlanden die de lidstaten zelf nog niet vervullen. De bereidheid tot solidariteit is niet groot. De instemming onder de burgers is afgenomen en dan niet alleen door onbegrip. Het echte debat na Nice is uitgebleven. De kandidaatlanden moeten de strijd tegen de corruptie aanbinden, maar verzwegen worden de werkelijke oorzaken, zoals de kapitalistische privatiseringen en de daaruit voortvloeiende sociale tegenstellingen. Voor het landbouwbeleid is al veel eerder gewaarschuwd voor de problemen, maar daar werd niet naar geluisterd. De Commissie gaat veel te oppervlakkig en bureaucratisch te werken bij de controle of de kandidaatlanden aan de eisen van de toetreding voldoen.

De EU, zegt Bas BELDER (EDD, NL), staat op het punt haar naam met meer recht te dragen. Met het verslag-Brok wordt het historische doel van een vreedzame en welvarende samenleving van alle volkeren op het Europese continent onderstreept. De financiële benadering doet geen recht aan het belang en karakter van dit project. De lidstaten mogen geen nieuwe belemmeringen opwerpen. De eis tot herzien van het landbouwbeleid vóór de uitbreiding valt daaronder. Het gemeenschappelijk standpunt over het landbouwhoofdstuk moet billijk zijn voor de kandidaatlanden en de huidige nettobetalers, die meer solidariteit met de toekomstige lidstaten moeten opbrengen. De eis aan de overheden in de landen in Midden- en Oost-Europa zij de problemen met de Roma binnen dit decennium oplossen, is irreëel. Hun situatie moet natuurlijk wel leefbaar zijn. Tot slot doet Belder een oproep actie te ondernemen tegen diverse radiostations die zich te buiten gaan aan haatcampagnes tegen Roma en joden.

Co-rapporteurs

Jacques POOS (PES, L) parafraseert Shakespeare als hij spreekt over Cyprus: one state or two that is the question. Hij vindt dat beide delen van het eiland het eens moeten worden over een federaal model, omdat slechts één Cyprus kan toetreden. Poos heeft goede hoop dat de beide partijen spoedig, nog voor het einde van het jaar, tot een overeenkomst komen.

Jürgen SCHRÖDER (EVP/ED, D) vindt dat de Tsjechische bepalingen over teruggave van bezittingen getoetst moeten worden aan de Europese bepalingen.

Gunilla CARLSSON (EVP/ED, S) wijst erop dat Estland voldoet aan alle voorwaarden en al 26 hoofdstukken heeft afgerond. Een betere situatie voor het bedrijfsleven en minder bureaucratie is echter wenselijk.

Luís QUEIRO (UENS, P)

Hongarije heeft inmiddels 24 hoofdstukken afgerond. Op verschillende punten zijn nog problemen zoals het bestaan van anonieme bankrekeningen en de onvoldoende bestrijding van het witwassen en de georganiseerde criminaliteit. De rapporteur is echter van oordeel dat Hongarije zonder veel problemen kan toetreden in 2004.

Elisabeth SCHROEDTER (GROENEN/EVA, D) doet een dringende oproep aan eenieder die betrokken is bij de uitbreiding om dit grote historische project van de uitbreiding niet tot speelbal van nationale sentimenten te maken. Letland heeft zich volgens haar bijzonder ingespannen om aan de criteria te voldoen en het zou niet rechtvaardig zijn als Letland, en andere landen, niet kunnen toetreden omdat de Unie haar huiswerk niet heeft gemaakt.

Ioannis SOULADAKIS (PES, GR) vindt dat Litouwen een grote ontwikkeling heeft doorgemaakt. Het land heeft veel politieke moed getoond door bepaalde zaken, zoals de ontmanteling van een kerncentrale, aan te pakken. Hij wijst er op dat het van groot belang is een akkoord te bereiken over Kaliningrad voordat de uitbreiding een feit is.

Ursula STENZEL (EVP/ED, A) is rapporteur over Malta. Zij constateert dat de dynamiek aldaar tanende is. Het mededingingsrecht is nog niet op orde en er zijn ook nog manco's op het vlak van het milieu, de landbouw en het regionaal beleid. Zij vindt overigens dat Malta zes zetels moet krijgen in het EP.

Jas GAWRONSKI (EVP/ED, I) vindt dat Polen grote vooruitgang heeft geboekt in het afgelopen jaar en daar veel offers voor heeft gebracht. Er zijn veel compromissen gesloten en daarvoor moet wel een prijs worden betaald. De rapporteur is blij met de door de Poolse regering gestarte voorlichtingscampagne. Het totaalbeeld is volgens hem positief. Hij maakt zich echter zorgen over de invloed van de regering op de vrije pers en de centrale bank.

Jan Marinus WIERSMA (PES, NL) is van oordeel dat Slowakije wezenlijke vooruitgangen heeft gemaakt. Het land bevindt zich aan de top van de lijst van toetredende landen en dat vindt hij een bijzondere prestatie. Maar Slowakije heeft nog een lange weg te gaan. Kritiekpunten zijn er op het vlak van de strijd tegen corruptie, verbetering van de uitvoeringscapaciteit van de overheid, een snellere aanpak van de problemen met de Roma, een effectief regionaal beleid, en tot slot effectieve grenscontroles. Wiersma geeft toe dat de maatlat erg hoog ligt, maar dat geen perfectie wordt nagestreefd. Wel een gemiddeld niveau zoals dat in de EU bestaat. Wiersma, tot slot, spreekt de hoop uit dat de aanstaande verkiezingen zullen leiden tot een regering die positief staat tegenover het lidmaatschap van de Unie.

Demetrio VOLCIC (PES, I) beschrijft Slovenië als een van de best voorbereide kandidaatlanden, dat al probeert het acquis communautair daadwerkelijk toe te passen. Toch zijn er in de praktijk nog problemen. Er zal op tijd voldaan moeten worden aan de criteria van Maastricht. De. inflatie moet omlaag. Met het privatiseren van banken en het verzekeringswezen is vooruitgang geboekt. Men went aan het idee van grotere openheid ten opzichte van het buitenland. Maar er zijn nog veel rechtszaken over het denationaliseren van eigendom. Die procedures moeten sneller. Slovenië wordt nettobetaler. Het zegt dat de bedragen voor landbouw te laag zijn en wil een mechanisme voor de structuurfondsen.

Geoffrey VAN ORDEN (EVP/ED, UK) vindt dat de kandidaatlanden veel te zwaar de maat worden genomen en dat zij aan criteria moeten voldoen waaraan de huidige lidstaten soms nog niet voldoen. Bulgarije heeft gestage vorderingen geboekt met een heel pakket strategieën. Die moeten nu in de praktijk worden omgezet, zodat het land snel alle hoofdstukken kan afsluiten en in 2007 of 2008 kan toetreden. De EU moet gerichte steun geven voor de modernisering van het openbaar bestuur.

Baroness NICHOLSON OF WINTERBOURNE (ELD, UK) constateert dat Roemenië kampt met een laag vermogen voor het absorberen van Europese fondsen. Er zijn nieuwe initiatieven nodig. Zorgelijk is de nieuwe landkaart die ontstaat als gevolg van ongezond nationalisme. Als de window of opportunities sluit, moet Roemenië geholpen worden om niet in de marges weg te kwijnen. Een toetredingsdatum, bijvoorbeeld 2006, moet mogelijk zijn.

Rapporteurs

Reimer BÖGE (EVP/ED, D), rapporteur over de financiële gevolgen van de uitbreiding, wijst erop dat het Interinstitutionele Akkoord (IIA) van 6 mei 1999 voorziet in een procedure voor de aanpassing van de financiële vooruitzichten wanneer de Unie wordt uitgebreid met nieuwe lidstaten, maar dat de financiële kosten van uitbreiding pas berekend kunnen worden nadat de toetredingsonderhandelingen zijn afgerond. Met betrekking tot landbouwuitgaven steunt Böge het model waarin de nieuwe lidstaten geleidelijk aan worden opgenomen in het stelsel van rechtstreekse steunbetalingen. Ook steunt hij het idee van de Commissie om een aanzienlijk deel van de structuurmaatregelen in het Cohesiefonds op te nemen, maar dit fonds moet afzonderlijk van het bestaande Cohesiefonds voor de huidige lidstaten worden gedefinieerd en beheerd.

Het Parlement moet de financiële gevolgen van de uitbreiding gedetailleerd toetsen op basis van alle mogelijkheden van het Interinstitutioneel Akkoord. Voor wat betreft de administratieve uitgaven zal een verhoging van het plafond zo goed als onvermijdelijk zijn. Tot slot, wijst Böge erop dat het onaanvaardbaar is dat nieuwe lidstaten netto-betalers aan de communautaire begroting worden, althans gedurende de eerste jaren van de integratieperiode. Hij stelt daarom voor te overwegen budgettaire compensatie als negatieve ontvangsten in de EU-begroting op te nemen.

Renate SOMMER (EVP/ED, D), rapporteur over de gevolgen voor de grensregio's, wijst op de bijzondere problemen die de uitbreiding met zich meebrengt voor regio's die aan een kandidaat-lidstaat grenzen, met name voor grensregio's van doelstelling 1. Vooral in de dichtbevolkte agglomeraties in de grensregio's zijn meer aanpassingen en herstructureringen nodig. De door de Commissie voorgestelde strategie om de specifieke problemen van de grensregio's met een gericht maatregelenpakket te bestrijden ziet Sommer als een eerste stap, maar de oorspronkelijk door de Commissie gereserveerde middelen zijn volstrekt ontoereikend. Verhoudingsgewijs zijn de middelen voor de Trans-Europese netwerken te hoog, omdat de grensregio's in de kandidaatlanden daar maar in geringe mate profijt bij hebben.

Het overleven van MKB's aan weerszijden van de grens is vooral afhankelijk van hun economische samenwerking en van grensoverschrijdende inspanningen ter verbetering van opleiding en bijscholing.

Maurizio TURCO (NI, I), rapporteur over de structuurfondsen, het Cohesiefonds en Ispa, moet helaas na de vele positieve verhalen over uitbreiding met slecht nieuws komen over de structuurfondsen. Er zijn grote bestedings- en betalingsachterstanden in de structuurfondsen. Slechts 15% van de vastgelegd middelen zijn besteed en slechts 5% is uitbetaald. Waar het de nieuwe communautaire initiatieven Leader, Interreg en Urban betreft, is de situatie nog veel slechter; daar zitten we op 0% voor zowel vastleggingen als betalingen.

Met die gegevens in het achterhoofd vraagt de rapporteur zich af of die nieuwe coördinerende maatregelen wel goed zijn. Met verbazing heeft Turco moeten constateren dat 11 jaar na het afsluiten van de vastleggingen en 9 jaar na de uitbetalingen nog 25 programma's openstaan uit de periode van voor 1989. Voor de periode '89-'93 gaat het zelfs om 73 programma's. De termijnen en dwangmaatregelen die de Commissie al vaker heeft vastgesteld, leiden tot niets. De Rekenkamer heeft grote lacunes vastgesteld in het controlesysteem van zowel Commissie als lidstaten. De rapporteur is het eens met de Rekenkamer en vindt dat er internationale normen moeten gelden voor de controle. Voor wat betreft ISPA vindt de rapporteur dat de Commissie veel meer middelen moet vastleggen.

Tot slot spreekt Turco zijn verontwaardiging uit over het feit dat geen enkele collega er op wijst dat Hongarije onlangs op de VN-lijst is gezet van landen die niet meewerken aan het aanpakken van witwaspraktijken.

Willi GÖRLACH (PES, D), rapporteur over Sapard, is een groot voorstander van de hervormingen van de landbouw, maar deze discussie mag het toetredingsritme niet verstoren. Omgekeerd geldt voor hem ook dat de toetredingsonderhandelingen de hervormingsdiscussie niet mogen verstoren. Voor wat betreft Sapard, worden grote bedragen vooruitgeschoven en niet besteed. Dat heeft te maken met het systeem van decentraal beheer van deze gelden dat hoge eisen stelt aan de kandidaatlanden. Het zou allemaal sneller zijn gegaan indien dit fonds centraal vanuit de Commissie was beheerd, maar de rapporteur wijst er op dat destijds heel bewust voor deze aanpak is gekozen. Het Parlement heeft al eerder aanbevolen dat het systeem zodanig wordt georganiseerd dat er ook sprake is van een leerproces. Als dat lukt dan kunnen ook andere programma's op deze manier worden uitgevoerd.

Karl Erik OLSSON (ELD, S), rapporteur over de uitbreiding en landbouw, ziet geen enkel excuus om de uitbreiding te vertragen. Veilig voedsel is natuurlijk van belang en het landbouwbeleid is een moeilijk punt bij de uitbreiding. Aan alle wensen van de kandidaatlanden is niet tegemoet gekomen, maar daar kan Olsson wel begrip voor opbrengen. In de Algemene Raad is geen akkoord bereikt over de directe inkomenssteun. Olsson is het daarin niet eens met de Zweedse regering; hij steunt de lijn van de Commissie. Bij onderdelen, zoals quota's en volumes moet men rekening houden met de situatie in de kandidaatlanden tijdens de referentieperiode. Landen waar de landbouw belangrijk is, moet men het niet extra moeilijk maken. Na verloop van tijd is een toetsing wenselijk om te kijken hoe het gemeenschappelijk landbouwbeleid wordt toegepast. Het zou verstandig zijn als de huidige lidstaten gingen praten met de kandidaatlidstaten over het toekomstige GLB.

Vraagstellers

Anna KARAMANOU (PES, GR) stoort zich aan het ontbreken in het verslag-Brok van de aanbevelingen van de vrouwencommissie over de sociale en juridische positie van vrouwen in de kandidaatlanden. De overname van het acquis communautaire over de gelijke behandeling van mannen en vrouwen is een sine qua non voor toetreding. Het gaat tenslotte om een grondrecht.

Lousewies VAN DER LAAN (ELD, NL) vindt dat dit debat over de uitbreiding boekdelen spreekt over de kloof tussen Europa en de burgers. Er is volgens haar weinig publieke steun voor de uitbreiding, maar in dit huis valt geen enkel kritisch geluid te horen. Daarmee wordt het beeld bevestigd dat het uitbreidingsproject het zoveelste is dat er door de Europese elite door wordt gedrukt, zonder dat er een eerlijke dialoog is met de oprecht verontruste burgers. Die burgers zijn volgens Van der Laan niet allemaal populistische figuren, maar normale burgers met oprechte zorgen.

Haar fractie wil graag, om de dialoog een impuls te geven, de volgende vraag voorleggen aan de Raad. Hoe kan het zijn dat de EU asiel verleent aan burgers uit landen waarmee zij onderhandelt over toetreding? Als die landen veilig zijn, nemen de huidige lidstaten geen asielzoekers aan, ofwel zijn ze niet veilig en dan moeten die landen, op basis van de politieke criteria, hard daarop worden aangesproken.

Rapporteurs voor advies

Arie OOSTLANDER (EVP/ED, NL) zegt namens de vrijhedencommissie dat met de nadering van de uitbreiding een lang gekoesterde wens in vervulling gaat. Velen realiseren zich dat, anderen speculeren op angsten en onvrede. Het is de verantwoordelijkheid van politici niet toe te geven aan de verleidingen van het populisme. Het is hun taak en die van de media om burgers een waar beeld te bieden van de werkelijkheid. Het Parlement en de Commissie zijn het in grote lijnen eens over het beleid. De evaluatie door de Commissie van de voortgang en gebreken in de kandidaatlanden is steeds helder en diepgaand geweest. Er is steeds op gewezen waar de ellende in steekt. Die kennis kan gebruikt worden om het beleid doeltreffend te richten. Op het gebied van de openbare vrijheden is nog veel te doen. De rechtsstaat moet verbeterd, er moet veel geld worden gestoken in het vermogen van overheden de aangepaste wetgeving ook toe te passen. Oostlander vraagt zich af wanneer dat werk gedaan zal zijn. De Commissie moet de toepassing controleren en een goede gang van zaken verzekeren. Waarschijnlijk zal vaker de gele kaart getrokken worden dan tot nog toe.

Oostlander maakt bezwaar tegen de achterkamertjesaanstelling van een Hoge Vertegenwoordiger voor justitie en binnenlandse zaken bij de Raad. Dat is een klap in het gezicht van de Commissie en het EP. Wat voor voorbeeld is dat voor de kandidaatlanden? Kennelijk wil de Raad parlementaire controle en de afzetbaarheid van een politieke functionaris vermijden.

Sommigen spreken over een referendum over de uitbreiding. Dat was wellicht op zijn plaats geweest aan het begin, maar toen waren de peilingen zo positief dat niemand twijfelde dat de Europese burgers dit graag wilden, als het inlossen van een ereschuld aan Oost-Europa. Nu zou dat heel vreemd zijn. De indruk wordt gewekt dat na de enorme hoeveelheid werk die is verzet, na de vervulling van alle eisen de kandidaten alsnog geconfronteerd kunnen worden met een nee van de lidstaten.

Miet SMET (EVP/ED, B) benadrukt namens de commissie werkgelegenheid en sociale zaken de grote werkloosheid in sommige kandidaatlanden hetgeen om een ondersteuning vraagt van de zwaarst getroffen regio's. Ook particuliere investeerders zouden zich extra moeten inspannen om te investeren in opleiding en bijscholing. Smet vraagt de Commissie daar mede op aan te dringen. Een ander punt dat zij aansnijdt, is de angst bij eigen burgers voor het verlies van hun job door grote migrantenstromen vanuit de uitbreidingslanden. Die angst kan met argumenten worden weggenomen. De uitbreidingslanden kennen een sterke economische groei en zullen dus hun eigen burgers kunnen opvangen. Het gemiddeld maandinkomen stijgt sterk en de export van daaruit naar de Unie stijgt sterker dan omgekeerd. Bovendien blijkt uit de cijfers dat de immigratiestroom vanuit die landen beperkt is.

Overige sprekers

Nelly MAES (GROENEN/EVA, B) is voorstander van de uitbreiding, want de EU is wel in staat vrede en stabiliteit binnen de eigen grenzen te garanderen, maar helaas niet daarbuiten. Er zijn al enorme stappen vooruit gezet. Maar bij veel toetredingslanden zijn nog tekortkomingen, bij de administratie het gerechtelijk apparaat, de politie, de media. De maffia en de corruptie zijn nog een plaag. Ook zijn er veel regionale verschillen waarvoor geen bestrijdingsinstrument bestaat.

De Roma leven nog in grote misère. In de meeste landen bestaan wel plannen, maar het doeltreffend betrekken van de minderheid zelf blijft vaak een probleem. Een positieve waardering voor de Romacultuur kan een sleutel zijn voor participatie en integratie. Van belang is participatie bij projecten die door de EU zijn opgezet. Ook andere minderheden ervaren problemen en er zijn nog littekens uit het verleden, zoals blijkt uit de ophef over de Benes-decreten. De toetreding kan voor minderheden een perspectief voor de toekomst bieden, waarbij grenzen minder belangrijk zijn en samenwerking over de grenzen heen mogelijk wordt. Met de toetreding komen er veel kleine landen bij. Dat vereist een nieuwe visie op volkeren zonder staat en de participatie van de regio's.

Er waart een spook door Europa, aldus Joost LAGENDIJK (GROENEN/EVA, NL), een spook van de angst voor de uitbreiding. Oude en nieuwe bezwaren worden naar voren gebracht, vaak onder het mom dat men nu eindelijk wil luisteren naar de stem des volks, daarmee de indruk versterkend dat veel politici tot nu toe niet goed wisten waar ze mee bezig waren. En nu beginnen ze vlak voor het eindexamen zenuwachtig te worden. Gezegd wordt dat eerst de landbouwpolitiek van de EU hervormd moet worden. Hervorming is hard nodig, maar zonder uitbreiding komt er geen hervorming van het landbouwbeleid. Nu die hervorming als voorwaarde stellen voor uitbreiding is het creëren van een verlies-verlies situatie. Alleen tegenstanders van hervormingen en van uitbreiding zijn daarbij gebaat.

Dan het argument dat eerst de EU zelf intern hervormd moet zijn. Dat is ook nodig. Maar de kandidaat-lidstaten mogen niet in gijzeling worden genomen omdat de EU haar zaken nog niet voor elkaar heeft. En ook hier betekent uitstel van uitbreiding uitstel van noodzakelijke interne hervormingen. Zonder extreme druk zijn die nog nooit tot stand gekomen. Dan de problemen met de mensenrechten. Er zijn nog steeds problemen rond de rechten van minderheden, Roma, homo's. De Groenen hebben daarover de afgelopen jaren tientallen amendementen ingediend en aangenomen gekregen in het EP. Dat is iets heel anders dan deze problemen onder tafel vegen. Als er misstanden zijn, moeten die worden aangekaart en zo snel mogelijk worden opgelost door de kandidaatlidstaten. Maar hier ligt de hypocrisie op de loer. De Roma klagen in bijna alle huidige lidstaten terecht over discriminatie. De afronding van de uitbreiding mag de komende maanden niet een grote Europese coïtus interruptus worden. Want dat zou wel heel onbevredigend zijn.

Karla PEIJS (EVP/ED, NL) vindt de kritiek in het verslag-Turco terecht. Die kritiek is al jaren dezelfde. Er zijn ernstige vertragingen, waardoor ernstige onderbestedingen optreden en er wordt niet gelet op de additionaliteit. De lidstaten moeten Europees geld net zo goed controleren als hun eigen geld. Dat is niet verbeterd sinds de jaren tachtig. Dat is een gemiste kans voor de EU en voor de regio's. Het is onbegrijpelijk dat de lidstaten niet harder geprobeerd hebben de gelden te besteden. Wat voor signaal is dat voor de toetredende landen? Als onze landen al niet met de fondsen overweg kunnen, hoe kunnen de nieuwe leden dat dan? Men kan niet langer wachten op de vereenvoudiging van de administratie. Dat moet nú gebeuren. Het is ondoenlijk te voldoen aan de administratieve vereisten. Doordat het geld van fondsen niet wordt uitgegeven, wordt een belangrijke ontwikkelingskans in Oost-Europa gemist. Peijs staat erop dat de Commissie eindelijk oude projecten afsluit. De nasleep kan niet meer verwerkt worden straks door de diensten van de Commissie als er nog tien lidstaten bij zijn.

Nogmaals de Raad

De Raad heeft goed geluisterd naar wat de leden hebben gezegd, aldus DE MIGUEL. De uitbreiding is de eerste prioriteit geweest van dit voorzitterschap en dat heeft daar ook naar gehandeld. De Miguel hoopt dat uiteindelijk ook op het landbouwonderwerp nog een compromis wordt bereikt. Zoniet dan moeten deze landen tegenover de publieke opinie hun verantwoordelijkheid nemen.

Nogmaals de Commissie

Commissaris VERHEUGEN dankt het EP voor het constructieve en bemoedigende debat. De in het debat gestelde vragen zijn er te veel en Verheugen zal ze daarom schriftelijk beantwoorden.

Commissaris Franz FISCHLER zegt over Sapard dat in zeven landen nu programma's lopen. Goed nieuws is dat nog deze maand Polen erbij komt. Polen alleen krijgt meer geld dan alle andere zeven bij elkaar. De invoering van een nieuw systeem heeft inderdaad tot vertraging geleid, maar dat is niet alleen aan de Commissie te wijten. Als men nu een debat begint over een verandering van de financiële wetgeving of zo, dan treedt nog meer vertraging op. Wat het landbouwbeleid betreft, is Fischler het ermee eens dat hervormingen nodig zijn. Hij hoopt dat als de Commissie op 10 juli een besluit neemt over de mid-termreview, de leden die nu hervormingen hebben geëist, zich daarin kunnen vinden. Het afhankelijk maken van de uitbreiding van hervormingen zal tot vertraging van beide leiden. De twee zaken moeten gescheiden blijven en achter beide moet vaart gezet worden.

Commissaris Michaele SCHREYER zegt mede namens haar collega Barnier over de structuurfondsen dat er niet zomaar gesproken kan worden van grote vertragingen. De lidstaten wachten met de uitvoering tot het allerlaatste moment. Wat het financiële kader voor de uitbreiding betreft, heeft de Commissie zich laten leiden door het principe een goed eenwicht aan te brengen tussen de belangen van de huidige en de nieuwe lidstaten. Dat evenwicht is gevonden. De nieuwe lidstaten hebben geklaagd dat zij niet op zelfde manier behandeld worden. Er is inderdaad een geleidelijke invoering van de landbouwbetalingen, maar al in 2006 zullen de financiële verplichtingen jegens de nieuwe lidstaten per hoofd van de bevolking even hoog moeten zijn als die jegens de huidige lidstaten.

Over de klacht dat van de lidstaten te veel wordt gevraagd, zegt Schreyer dat de Commissie zich strikt heeft gehouden aan Agenda 2000. En de nieuwe lidstaten betalen een bijdrage aan de EU-begroting. De nettokosten voor de huidige lidstaten zijn zelfs lager dan wat in Agenda 2000 als maximum was afgesproken. De indruk wordt nu gewekt alsof alleen de huidige nettobetalers betalen, maar dat klopt niet. Iedereen betaalt verhoudingsgewijs hetzelfde. Dat betekent dat 80% van de kosten voor de uitbreiding gedragen worden door de grootste lidstaten. En men moet beseffen dat het gaat niet om de bouw van een snelweg maar om het totstandbrengen van stabiliteit, democratie en vrede in Europa.