EP wil wijzigingen in ontwerprichtlijn Beheer gemeenschappelijk Europees luchtruim (rapport-Sanders)

dinsdag 3 september 2002, Marieke SANDERS-TEN HOLTE

Marieke SANDERS-TEN HOLTE (ELD, NL)

Voorstel voor een verordening betreffende

1. de levering van luchtvaarnavigatiediensten in het gemeenschappelijk Europees luchtruim

2. de organisatie en het gebruik van het gemeenschappelijk Europees luchtruim

3. de interoperabiliteit van het Europese netwerk voor luchtverkeersbeheer

 

Doc.: A5-0266/2002

Procedure : Medebeslissing, eerste lezing

Debat : 3 september 2002

Stemming : 3 september 2002

Verslag aangenomen

Levering luchtvaartnavigatiediensten

Het Parlement stemt in grote lijnen in met het Commissievoorstel over de levering van luchtvaartnavigatiediensten in het gemeenschappelijk Europees luchtruim. Het EP is echter gekant tegen het Commissievoorstel om luchtvaartnavigatiediensten de mogelijkheid te geven gebruik te maken van andere dienstverleners, omdat dat afbreuk zou doen aan een geïntegreerd systeem.

Verder moet het aspect veiligheid explicieter aan de orde komen. Heffingen, die onder het Eurocontrol-verdrag aan luchtvaartnavigatiediensten (vluchtinformatie, luchtverkeersleiding e.d.) worden opgelegd teneinde de efficiëntie te verhogen, mogen niet ten koste gaan van de veiligheid. Wanneer lidstaten (die verantwoordelijk zijn voor het toezicht) machtigingen verlenen voor de uitvoering van navigatiediensten moet uitdrukkelijk gelet worden op de veiligheidsniveaus die de betrokken dienstverleners in acht nemen. Machtigingen moeten voor een duur van maximaal tien jaar worden afgegeven. Het EP wijst erop dat het voldoen aan internationaal overeengekomen normen voor de uitvoering van luchtverkeersdiensten, een vereiste dient te zijn voor het verkrijgen van een machtiging. Teneinde een uniforme toepassing van de verordening te garanderen, moeten luchtruimgebruikers volgens het Parlement de mogelijkheid krijgen zich tot de Commissie te wenden om een beslissing van een nationale toezichthoudende instantie aan te vechten.

Ter bestrijding van het tekort aan luchtverkeersleiders stelt het EP voor dat wordt overgegaan tot de wederzijdse erkenning van vergunningen. Voorts moeten de lidstaten er verantwoordelijk voor zijn dat luchtverkeersdiensten overeenkomsten sluiten met de militaire autoriteiten opdat een betere samenwerking tussen de burgerlijke en militaire luchtvaartdiensten leidt tot een efficiënter beheer van het luchtruim. Een optimaal gebruik van het luchtruim kan slechts bereikt worden, indien de civiele en militaire luchtvaart in het management van het luchtruim volledig geïntegreerd zijn.

Organisatie en gebruik gemeenschappelijk luchtruim

Met betrekking tot het voorstel van de Commissie voor een verordening betreffende de organisatie en het gebruik van het gemeenschappelijk luchtruim, introduceert het EP een concreet tijdpad: binnen vijf jaar na inwerkingtreding van de verordening dienen luchtverkeersdiensten in het hogere luchtruim (waar de meeste internationale vluchten plaatsvinden) te worden geharmoniseerd. Niet binnen drie jaar, zoals in het Commissievoorstel, maar binnen vijf jaar na de harmonisatie in het hogere luchtruim, moeten de luchtverkeersdiensten in het lagere luchtruim worden geharmoniseerd, omdat dit een meer realistische tijdspanne is. Het voorstel van de Commissie om één enkel vluchtinformatiegebied in het hogere luchtruim te creëren, maakt het mogelijk dit luchtruim in controlegebieden te herconfigureren. Waar nodig, zullen deze controlegebieden over nationale grenzen heen worden ontworpen. Dat biedt de kans om functionele luchtruimblokken tot stand te brengen waarin de controleverantwoordelijkheid optimaal en in lijn met operationele eisen wordt toegewezen aan één dienstverrichter of een groep van dienstverrichters.

Het Parlement ziet, behalve voor de Commissie en het op te richten Comité voor het gemeenschappelijk luchtruim een belangrijke adviserende rol weggelegd voor Eurocontrol en een op te richten adviesorgaan van het bedrijfsleven. Het bedrijfsleven zou de Commissie moeten adviseren omtrent technische aspecten van de implementatie van het gemeenschappelijke Europese luchtruim.

Interoperabiliteit

Met betrekking tot de voorgestelde verordening over de interoperabiliteit van het Europese luchtverkeerbeheersnetwerk (verkeersleiding, gronddiensten etc.) is het Parlement van mening dat het subsidiariteitsbeginsel niet geldt, omdat interoperabiliteit slechts op EU-niveau kan worden verwezenlijkt. Voorts neemt het Parlement nog een aantal amendementen aan op het gebied van veiligheid: bij het ontwerp, de fabricage en de bediening van bewakings-, communicatie- en navigatieapparatuur moet veiligheid voorop staan.