EP tegen overdracht passagiersgegevens door luchtvaartmaatschappijen aan de VS

woensdag 31 maart 2004

Ontwerpresolutie ingediend door de Commissie vrijheden en rechten van de burger, justitie en binnenlandse zaken over het ontwerpbesluit ter vaststelling van een passend beschermingsniveau voor gegevens van persoo nlijke aard in de bestanden van vliegtuigpassagiers (PNR) die naar het Bureau Douane en Grensbescherming van de Verenigde Staten worden doorgezonden

Doc.: B5-0156/2004

Procedure : Ontwerpresolutie

Debat : 29 maart 2004

Stemming : 31 maart 2004

Ontwerpresolutie aangenomen (229-202-19)

Het Europees Parlement persevereert in zijn oppositie tegen de overeenkomst die de Commissie wil afsluiten met de Verenigde Staten inzake de overdracht door luchtvaartmaatschappijen van passagiersgegevens. Sinds een jaar eisen de VS van maatschappijen die naar de VS vliegen, dat zij gegevens uit de passenger name records (PNR) aan de VS overdragen. Het gaat om 34 gegevens uit het PNR-reserveringssysteem waaronder namen, verblijfplaatsen, creditcardnummers, e-mailadressen en voedselvoorkeuren van passagiers op transatlantische vluchten. De VS willen deze informatie gebruiken om reeds op voorhand eventuele terroristen die het grondgebied van de VS willen binnenkomen, te identificeren.

In de loop van 2003 heeft de Commissie een ontwerp-overeenkomst met de VS uitgewerkt inzake de verplichtingen voor Europese luchtvervoerders. Het Parlement zal tijdens de april-zitting stemmen over deze ontwerpovereenkomst. Vandaag stemt het Parlement over een ontwerp-beslissing van de Commissie waarin deze stelt, dat de maatregelen die de VS nemen om de passagiersgegevens te beschermen, adequaat zijn (richtlijn 1995/46/EG inzake de bescherming van persoonsgegevens verplicht de Commissie, voordat persoonlijke gegevens worden overgedragen aan derde landen, een dergelijke adequaatheidsbeoordeling uit te voeren).

Het EP wijst erop dat er in de EU geen rechtsgrond bestaat die toelaat dat PNR-gegevens voor veiligheidsdoeleinden worden gebruikt en dat bescherming van de privacy in de VS geen grondrecht is. In de VS hebben alleen Amerikaanse ingezetenen recht op bescherming van persoonlijke gegevens.

Het EP noemt de ontwerp-beslissing van de Europese Commissie onbetrouwbaar, omdat de overeenkomst het mogelijk maakt te allen tijde de regels te veranderen. Het EP roept de Commissie op om met de VS een internationale overeenkomst af te sluiten die garanties biedt aan passagiers. Een dergelijke overeenkomst zou in ieder geval moeten ingaan op de volgende punten:

  • de gegarandeerde mogelijkheid voor passagiers om hun gegevens te wijzigen;
  • de lijst van ernstige misdaden waarbij aan de VS aanvullende informatie mag worden verstrekt;
  • de lijst van Amerikaanse instanties die toegang hebben tot de gegevens alsmede de voorwaarden op het gebied van gegevensbescherming waaraan deze instanties moeten voldoen;
  • de bewaartermijn van de gegevens;
  • het recht op beroep bij een onafhankelijke instantie wanneer de rechten van passagiers in het geding zijn.

    In afwachting van Europese wetgeving of een internationale overeenkomst, roepen de parlementsleden de lidstaten op van hun vliegmaatschappijen en reisagenten te eisen, dat zij voldoen aan de EU-privacywetgeving en dat zij vooraf toestemming aan cliënten vragen voor de overdracht van hun gegevens. Bovendien wordt de Commissie opgeroepen om het pull systeem te blokkeren en een push systeem toe te passen. Verder roept het Parlement de Commissie op het ontwerp-besluit in te trekken en het EP een nieuwe adequaatheidsbeoordeling voor te leggen. Tenslotte wijst het Parlement erop, dat het beroep kan instellen bij het Hof van Justitie indien de Commissie zich weinig of niets aan de bezwaren van het Parlement gelegen laat.