EP neemt ontwerpresolutie-Wiersma aan inzake missie ALTHEA in Bosnië-Herzegovina

woensdag 17 november 2004, Jan Marinus WIERSMA

Jan Marinus WIERSMA (PES, NL) namens de Commissie buitenlandse zaken

Ontwerpresolutie naar aanleiding van verklaringen van de Raad en de Commissie over de militaire operatie "ALTHEA" van de Europese Unie in Bosnië en Herzegovina

Doc.: B6-0162/2004

Procedure : Ontwerpresolutie

Debat : 16 november 2004

Stemming : 17 november 2004

Ontwerpresolutie aangenomen

Het Europees Parlement is tevreden met de nieuwe politiek van de EU ten aanzien van Bosnië-Herzegovina, die o.a. gestalte heeft gekregen in de politiemissie van de Europese Unie en in de nog te installeren militaire stabilisatiemacht ALTHEA. Het Parlement betreurt echter eens te meer dat het bij deze nieuwe politiek niet is betrokken, dat het Verdrag beperkingen stelt aan het recht van het Parlement om te worden geraadpleegd en dat de informatie die wordt verstrekt beperkt blijft. De leden betreuren tevens het besluit om deze missie te financieren via bijdragen buiten de normale begroting van de Europese Unie om.

De leden zijn van mening dat de operatie ALTHEA de integrale strategie van de EU voor Bosnië-Herzegovina dient te versterken en het land steun moet bieden op zijn weg naar het uiteindelijke lidmaatschap van de EU. De leden steunen de verklaringen waaruit blijkt dat het optreden van ALTHEA bedoeld is ter versterking van de plaatselijke ordehandhavingscapaciteit en de strijd tegen de georganiseerde misdaad, waarbij de verantwoordelijkheid voor de veiligheid geleidelijk aan de plaatselijke gezagsdragers moet worden overgedragen. De leden zijn tevreden over het nieuwe mandaat van Lord Ashdown, de speciale vertegenwoordiger van de EU, voor de tenuitvoerlegging van het integrale steunpakket voor Bosnië-Herzegovina, maar zij wijzen erop dat Bosnië-Herzegovina vooral op zijn eigen inspanningen moet vertrouwen in zijn streven naar aansluiting bij Europa.

Het Parlement is tevreden met het besluit van de EU om gebruik te maken van NAVO-materiaal voor de ALTHEA-missie, hetgeen een bevestiging vormt van de samenwerking tussen de beide organisaties en waarmee uitvoering wordt gegeven aan de overeenkomst van december 2002 over de toegang van de Unie tot de planning- en commandofaciliteiten van de NAVO ("Berlin Plus"). Het EP vindt dat deze operatie de gezamenlijke capaciteit voor het plannen en aansturen van Europese militaire operaties moet versterken. Voorts onderstreept het EP dat er meer werk moet worden gemaakt van de oprichting van een lokale, multi-etnische politiemacht die het vertrouwen geniet van alle gemeenschappen in het land.

De volksvertegenwoordigers dringen er zowel bij de militaire en politiële eenheden van de EU als bij de civiele instanties in Bosnië-Herzegovina op aan nauw samen te werken bij de opsporing van oorlogsmisdadigers en de bestrijding van alle vormen van terrorisme. Tenslotte dringen de leden erop aan dat de commissie buitenlandse zaken van het EP wordt geïnformeerd omtrent de besluitvormingsprocedure die moet worden gevolgd in geval van spontane uitbarstingen van geweld, teneinde situaties zoals die zich in maart 2004 in Kosovo hebben voorgedaan, te voorkomen. De leden verzoeken de Raad specifieke informatie te verschaffen omtrent de "operationele capaciteit" van de operatie ALTHEA en de daarbij te volgen geweldsinstructies.