Wetgeving kabinet-Drees I (1948-1951)

1948

  • Noodwet-Indonesië, waarbij de functie van Hoge Vertegenwoordiger van de Kroon werd gecreëerd en federale organen werden ingesteld.
  • Een partiële Grondwetsherziening maakt voorbereiding en vestiging van een nieuwe rechtsorde in Nederlands-Indië mogelijk en roept verder het instituut van staatssecretaris in het leven.
  • De Totalisatorwet komt tot stand. Hierdoor wordt wedden bij paardenracen via een totalisator weer mogelijk. Er wordt een maximuminzet vastgesteld.

  • 1949

    Nederland treedt toe tot de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO).

  • Werkloosheidswet (WW). Er wordt een verplichte verzekering (80% van het laatst verdiende loon voor gehuwden) voor werknemers tegen (tijdelijke) tegen werkloosheid ingevoerd. De premie wordt door het Rijk, en werkgevers en werknemers betaald. De wet wordt uitgevoerd door bedrijfsverenigingen.
  • Wet verplichte deelname aan pensioenfonds. De minister van Sociale Zaken krijgt de bevoegdheid alle of bepaalde groepen van bedrijfsgenoten te verplichten deel te nemen in een bedrijfspensioenfonds.

1950

  • De Wet op de Bedrijfsorganisatie, waarbij de Sociaal-Economische Raad werd ingesteld en de instelling van product-, hoofdbedrijf- en bedrijfsschappen mogelijk wordt. Hiermee komt er een basis voor de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie met verordenende bevoegdheden voor de bedrijfsorganen.
  • De Wet gemeenschappelijke regelingen maakt het voor een gemeente mogelijk samen met één of meer andere gemeenten regelingen te treffen voor de behartiging van bepaalde belangen.
  • Wet op de ondernemingsraden. Deze wet verplicht de directeur van een onderneming met 25 of meer werknemers een ondernemingsraad (OR) in te stellen. De OR, die bestaat uit vertegenwoordigers van het personeel, moet bijdragen aan het zo goed mogelijk functioneren van de onderneming en kan door het personeel naar voren gebrachte wensen of bezwaren behandelen. Verder moet er met de OR overleg worden gepleegd over werkroosters, vakantietijden etc.
  • De Wet op de Economische Delicten bevat regels over de opsporing, vervolging en berechting van economische delicten op het gebied van voedselvoorziening, prijzen en distributie. Er komen bijzondere politierechters en opsporingsambtenaren.
  • Voorlopige regeling inzake het Nationale Plan en streekplannen, die bepaalt dat de Kroon een nationaal plan voor de ruimtelijke ordening moet vaststellen en Gedeputeerde Staten streekplannen. Tegen streekplannen kan door belanghebbenden bij de minister bezwaar worden aangetekend.
  • Loterijwet. De staatsloterij en het loterijwezen worden onder één wet gebracht. Voortzetting van particuliere loterijen wordt verboden.