De gekte van voortdurende vernieuwing

maandag 25 september 2023, 13:00, column van Bert van den Braak, bijzonder hoogleraar parlementaire geschiedenis

Partijen zouden eens moeten stoppen met die voortdurende vernieuwing van kandidatenlijsten en meer waarde moeten hechten aan het opbouwen van parlementaire ervaring. Kiezers hopen op goed 'tegenspel' tegen het kabinet. Daarbij speelt parlementaire ervaring een belangrijke rol.

Iedere verkiezing krijgen nieuwe talenten (gelukkig) een kans om zich in de politiek te bewijzen. Vernieuwing is nodig en nuttig. Het gaat echter mis als na iedere verkiezing ruim de helft van de zittende leden wordt vervangen.

Waarom is dat niet goed? Er is voor het lidmaatschap van de Tweede Kamer nauwelijks een echte opleiding (al kan bijvoorbeeld medewerker zijn van een Kamerlid of fractie als een goede leerschool funderen). Voor vele nieuwkomers geldt dat zij het 'vak' nog geheel moeten leren. Wat zijn de procedures, bij wie moet ik zijn, wat kan ambtelijke ondersteuning voor mij betekenen, wanneer dien ik een amendement of motie in, hoe kan ik strategisch het beste opereren? En er moet een netwerk worden opgebouwd.

Vóór de verkiezingen gaan in partijen selectiecommissies aan de slag om de beste, talentvolste kandidaten te vinden. Het aanbod is vaak groot en dus moet je over goede papieren beschikken om hoog op de lijst te komen. Denk aan het snel eigen kunnen maken van uiteenlopende dossiers, spreekvaardigheid, om kunnen gaan met de media en zowel als 'kleine zelfstandige' als in teamverband kunnen werken.

Volgens eigen zeggen slagen de diverse commissies er telkens ook weer in die goede selectie te maken. De kandidatenlijsten staan altijd weer vol 'kanjers': frisse, getalenteerde kandidaten, die volkomen zijn toegerust voor het Kamerlidmaatschap.

Uiteraard kan het dan toch tegenvallen, zoals dat bij iedereen die met enthousiasme aan een nieuwe 'baan' begon, kan gebeuren. De hectiek kan verrassen, de werktijden onregelmatiger dan verwacht, het beslag op het privéleven te groot en er kunnen zich onverwacht conflicten voor doen, bijvoorbeeld omdat fractiediscipline om het inleveren van eigen standpunten vraagt. Voor velen zal dat echter niet gelden. Anders zouden die selectiecommissies waardeloos zijn.

Het is dan ook verbazingwekkend dat (zo) snel de conclusie wordt getrokken dat het overtuigende oordeel over de geschiktheid van kandidaten, dat een commissie eerder (nu twee jaar geleden) trok, volkomen fout bleek te zijn. Nogal wat kandidaten worden weer net zo makkelijk 'afgevoerd' van de lijst en vervangen door anderen; nieuwkomers die wederom de meest getalenteerde kandidaten zouden zijn.

Zouden kandidatencommissies eens wat minder snel het werk van hun voorganger in de prullenbak willen gooien en nieuwe Kamerleden een reële kans willen bieden 'het vak' te leren? Daar is zeker vier jaar voor nodig, waarna er in ieder geval nog eens vier jaar moet worden gegund om daarvan optimaal te profiteren.

Het zou goed zijn als partijen dat als principe gaan hanteren.


Prof.Dr. Bert van den Braak is onderzoeker bij PDC en hoogleraar parlementaire geschiedenis aan de Universiteit van Maastricht.