Verordening (EU) 2017/1001 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 inzake het Uniemerk (codificatie) (Voor de EER relevante tekst)

Inhoudsopgave van deze pagina:


1.

Tekst

16.6.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 154/1


VERORDENING (EU) 2017/1001 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 14 juni 2017

inzake het Uniemerk

(codificatie)

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 118, eerste alinea,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (1),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Verordening (EG) nr. 207/2009 (2) van de Raad is herhaaldelijk en ingrijpend gewijzigd (3). Ter wille van de duidelijkheid en een rationele ordening van de tekst dient tot codificatie van die verordening te worden overgegaan.

 

(2)

Verordening (EG) nr. 40/94 van de Raad (4), die in 2009 is gecodificeerd als Verordening (EG) nr. 207/2009, heeft specifiek voor de Unie een stelsel van merkbescherming tot stand gebracht dat op Unieniveau in bescherming van merken voorziet, naast de bescherming van merken die beschikbaar is op het niveau van de lidstaten overeenkomstig de nationale merkenstelsels die geharmoniseerd zijn bij Richtlijn 89/104/EEG van de Raad (5), gecodificeerd als Richtlijn 2008/95/EG van het Europees Parlement en de Raad (6).

 

(3)

Het is dienstig een harmonieuze ontwikkeling van de economische activiteit binnen de gehele Unie en een gestadige en evenwichtige expansie te bevorderen door de instelling en goede werking van een interne markt die soortgelijke voorwaarden biedt als op een nationale markt bestaan. De totstandbrenging van een dergelijke markt en de versterking van zijn eenheidskarakter vergen niet alleen de opheffing van de belemmeringen voor het vrije verkeer van goederen en diensten alsmede de invoering van een regime waardoor wordt gewaarborgd dat de mededinging niet wordt vervalst, doch ook de vaststelling van een rechtskader waardoor de ondernemingen in staat worden gesteld onmiddellijk hun activiteiten, of het nu gaat om de productie en de afzet van goederen of het verrichten van diensten, aan de schaal van de Unie aan te passen. Op het punt van de rechtsinstrumenten waarover de ondernemingen te dien einde dienen te beschikken, zijn merken die hun waren of diensten in de gehele Unie, ongeacht de grenzen, op gelijke wijze herkenbaar maken, bijzonder passend.

 

(4)

Om de bovengenoemde doelstellingen van de Unie na te streven, is het noodzakelijk in een merkensysteem van de Unie te voorzien, dat de ondernemingen volgens één enkele procedure in staat stelt Uniemerken te verkrijgen die een eenvormige bescherming genieten en rechtsgevolgen hebben op het gehele grondgebied van de Unie. Dit beginsel, namelijk dat het Uniemerk een eenheid vormt, moet van toepassing zijn tenzij deze verordening anders bepaalt.

 

(5)

De aanpassing van de nationale wettelijke regelingen is niet bij machte de hindernis van de territorialiteit van de rechten die de wetgevingen van de lidstaten aan de houders van merken verlenen, op te heffen. Om de ondernemingen een ongehinderde ontplooiing van activiteiten in het gehele door de interne markt bestreken grondgebied te bieden, moet het mogelijk zijn merken in te schrijven welke worden geregeerd door één enkele Unieregeling die rechtstreeks in alle lidstaten toepasselijk is.

 

(6)

Uit de ervaring die sinds de oprichting van het stelsel van Gemeenschapsmerken is opgedaan, blijkt dat ondernemingen van binnen de Unie en uit derde landen het stelsel hebben omarmd en dat het stelsel een succesvolle en werkbare aanvulling op en alternatief voor de bescherming van merken op het niveau van de lidstaten is geworden.

 

(7)

Het merkenrecht van de Unie treedt echter niet in de plaats van het merkenrecht van de lidstaten. Het lijkt namelijk niet gerechtvaardigd de ondernemingen te verplichten hun merken als Uniemerk te deponeren.

 

(8)

Nationale merkenstelsels blijven noodzakelijk voor ondernemingen die geen bescherming van hun merken op het niveau van de Unie verlangen of die niet in staat zijn deze bescherming over de hele Unie te verkrijgen terwijl er voor nationale bescherming geen belemmeringen bestaan. Eenieder die merkbescherming verlangt, moet vrij kunnen beslissen om deze bescherming alleen als nationaal merk in één of meer lidstaten dan wel alleen als Uniemerk, of op beide niveaus, aan te vragen.

 

(9)

Het recht op het Uniemerk kan alleen worden verkregen door de inschrijving en deze wordt met name geweigerd indien het merk onderscheidend vermogen mist, indien het ongeoorloofd is of indien oudere rechten zich ertegen verzetten.

 

(10)

Een teken moet in elke passende vorm kunnen worden weergegeven met algemeen beschikbare technologie, en dus niet noodzakelijk met grafische middelen, op voorwaarde dat het teken duidelijk, nauwkeurig, op zichzelf staand, gemakkelijk toegankelijk, begrijpelijk, duurzaam en objectief is.

 

(11)

De door het Uniemerk verleende bescherming heeft met name ten doel de herkomstaanduidende functie van het merk te waarborgen, en moet absoluut zijn wanneer het merk en het teken en de waren of diensten gelijk zijn. De bescherming moet ook gelden in geval van overeenstemming tussen het merk en het teken en tussen de waren of diensten. Het begrip overeenstemming dient in samenhang met het gevaar voor verwarring te worden uitgelegd. Het gevaar voor verwarring, waarvan de afweging afhangt van vele factoren, met name de bekendheid van het merk op de markt, de mogelijkheid van associatie van het merk met het gebruikte of ingeschreven teken, de mate van overeenstemming tussen het merk en het teken en tussen de erdoor geïdentificeerde waren of diensten, moet de specifieke voorwaarde voor bescherming vormen.

 

(12)

Ter wille van de rechtszekerheid en met het oog op volledige overeenstemming met het voorrangsbeginsel, op grond waarvan een ingeschreven ouder merk voorrang krijgt op later ingeschreven merken, moet worden bepaald dat de handhaving van aan een Uniemerk verbonden rechten geen afbreuk doet aan rechten die houders vóór de datum van indiening of voorrang van het Uniemerk hebben verkregen. Dit is in overeenstemming met artikel 16, lid 1, van de Overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom van 15 april 1994.

 

(13)

Over de commerciële oorsprong van de waren of diensten kan zich verwarring voordoen wanneer een onderneming hetzelfde of een soortgelijk teken op zodanige wijze als handelsnaam gebruikt dat er een verband wordt gelegd tussen de onderneming die de naam draagt, en de waren of diensten die van die onderneming afkomstig zijn. Bijgevolg is er eveneens sprake van een inbreuk op een Uniemerk wanneer het teken als handelsnaam of soortgelijke aanduiding wordt gebruikt, voor zover dat gebruik plaatsvindt met het oog op het onderscheiden van waren of diensten.

 

(14)

Ter wille van de rechtszekerheid en met het oog op volledige overeenstemming met specifieke Uniewetgeving moet worden bepaald dat de houder van een Uniemerk een derde moet kunnen verbieden gebruik te maken van een teken in vergelijkende reclame wanneer deze reclame in strijd is met Richtlijn 2006/114/EG van het Europees Parlement en de Raad (7).

 

(15)

Om merkenbescherming te waarborgen en namaak doeltreffend te bestrijden, en op een wijze die strookt met de internationale verplichtingen van de Unie in het kader van de Wereldhandelsorganisatie (WTO), in het bijzonder artikel V van de Wereldovereenkomst voor tarieven en handel (General Agreement on Tariffs and Trade — GATT) over vrijheid van doorvoer, en, wat generieke geneesmiddelen betreft, de door de WTO-ministerconferentie op 14 november 2001 in Doha aangenomen „Verklaring over de TRIPS-overeenkomst en de volksgezondheid”, moet de houder van een Uniemerk kunnen verhinderen dat derden in het economische verkeer waren binnenbrengen in de Unie zonder dat deze daar in het vrije verkeer worden gebracht, wanneer deze waren uit derde landen afkomstig zijn en zonder toestemming een merk dragen dat gelijk of in wezen gelijk is aan het voor deze waren ingeschreven Uniemerk.

 

(16)

Daartoe moet het voor houders van Uniemerken mogelijk zijn het binnenbrengen van inbreukmakende waren en de plaatsing ervan in alle douanesituaties, waaronder doorvoer, overlading, opslag in een entrepot, vrije zones, tijdelijke opslag, actieve veredeling of tijdelijke invoer, te verhinderen, zelfs wanneer dergelijke waren niet bestemd zijn om in de Unie te worden verhandeld. Bij de douanecontroles moeten de douaneautoriteiten, ook op verzoek van de houders van rechten, gebruikmaken van de bevoegdheden en de procedures die zijn vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 608/2013 van het Europees Parlement en de Raad (8). In het bijzonder moeten de douaneautoriteiten de nodige controles uitvoeren op basis van risicoanalysecriteria.

 

(17)

Om de noodzaak van doeltreffende handhaving van het merkenrecht te verenigen met het voorkomen van hinder voor de vrije handel in legitieme waren, moet het recht van de Uniemerkhouder vervallen wanneer de aangever of de houder van de waren tijdens de daaropvolgende procedure die wordt ingeleid bij de rechtbank voor het merk van de Europese Unie („rechtbank voor het Uniemerk”) die bevoegd is tot het nemen van een beslissing over de vraag of inbreuk op het Uniemerk is gemaakt, het bewijs kan leveren dat de houder van het Uniemerk niet gerechtigd is het op de markt brengen van de waren in het land van eindbestemming te verbieden.

 

(18)

Artikel 28 van Verordening (EU) nr. 608/2013 bepaalt dat een houder van het recht aansprakelijk is voor schade jegens de houder van de waren, onder meer indien achteraf wordt vastgesteld dat de betrokken waren geen inbreuk maken op een intellectuele-eigendomsrecht.

 

(19)

Er moeten passende maatregelen worden genomen om te zorgen voor een vlotte doorvoer van generieke geneesmiddelen. Met betrekking tot internationale generieke benamingen (international non-proprietary names — INN), als wereldwijd erkende generieke benamingen voor werkzame stoffen in farmaceutische producten, is het essentieel om rekening te houden met de bestaande beperkingen aan de uitwerking van aan een Uniemerk verbonden rechten. Bijgevolg mag de houder van een Uniemerk niet het recht hebben derden, op basis van gelijkenissen tussen de INN voor de werkzame stof in de geneesmiddelen en het merk, te verhinderen waren in de Unie binnen te brengen zonder dat deze daar in het vrije verkeer worden gebracht.

 

(20)

Om houders van Uniemerken in staat te stellen namaak doeltreffend te bestrijden, moet hun het recht worden verleend het aanbrengen van een inbreukmakend merk en bepaalde daaraan voorafgaande voorbereidende handelingen te verbieden.

 

(21)

De door een Uniemerk verleende uitsluitende rechten mogen de houder niet het recht verlenen het gebruik door derden te verbieden van tekens of aanduidingen die op billijke wijze en dus volgens eerlijke gebruiken in nijverheid en handel worden gebruikt. Om ervoor te zorgen dat in geval van conflict gelijke voorwaarden bestaan voor handelsnamen en Uniemerken, rekening houdend met het feit dat aan handelsnamen geregeld onbeperkte bescherming tegen jongere merken wordt verleend, moet dat gebruik uitsluitend worden geacht het gebruik van de persoonsnaam van de derde te omvatten. Verder moet ook het gebruik van beschrijvende of niet-onderscheidende tekens of aanduidingen in het algemeen worden toegestaan. Voorts mag de houder niet gerechtigd zijn het billijke en eerlijke gebruik van het Uniemerk te verbieden wanneer dit gebruik bedoeld is ter identificatie of aanduiding van waren of diensten als die van de houder. Gebruik van een merk door derden om de aandacht van de consument te vestigen op de wederverkoop van authentieke waren die oorspronkelijk door of met de toestemming van de Uniemerkhouder in de Unie waren verkocht, moet als billijk worden beschouwd wanneer dit gebruik tevens strookt met de eerlijke gebruiken in nijverheid en handel. Gebruik van een merk door derden met het oog op artistieke expressie moet als billijk worden beschouwd wanneer dit gebruik tevens strookt met de eerlijke gebruiken in nijverheid en handel. Voorts moet deze verordening worden toegepast op een wijze die de volledige inachtneming van fundamentele rechten en vrijheden, en in het bijzonder de vrijheid van meningsuiting, waarborgt.

 

(22)

Uit het beginsel van het vrije verkeer van goederen volgt dat het van wezenlijk belang is dat de houder van een Uniemerk een derde niet mag verbieden daarvan gebruik te maken voor waren die in de Europese Economische Ruimte door hemzelf of met zijn toestemming onder het merk in de handel zijn gebracht, tenzij de houder gegronde redenen kan aanvoeren om zich tegen verdere verhandeling van de waren te verzetten.

 

(23)

Ter wille van de rechtszekerheid en ter vrijwaring van legitiem verkregen merkenrechten is het, zonder afbreuk te doen aan het beginsel dat een jonger merk niet kan worden tegengeworpen aan een ouder merk, passend en noodzakelijk te bepalen dat Uniemerkhouders niet gerechtigd mogen zijn zich te verzetten tegen het gebruik van een jonger merk, indien het jongere merk werd verkregen op een tijdstip waarop het oudere merk niet kon worden tegengeworpen aan het jongere merk.

 

(24)

De bescherming van Uniemerken en de bescherming van ingeschreven oudere merken tegen Uniemerken is alleen gerechtvaardigd, voor zover deze merken daadwerkelijk worden gebruikt.

 

(25)

Om redenen van billijkheid en rechtszekerheid moet het gebruik van een Uniemerk in een op onderdelen afwijkende vorm zonder dat afbreuk wordt gedaan aan het onderscheidend vermogen van het merk in de vorm waarin het is ingeschreven, voldoende zijn om de verleende rechten te vrijwaren, ongeacht of het merk zoals het wordt gebruikt, ook in die vorm is ingeschreven.

 

(26)

Het Uniemerk moet worden behandeld als een vermogensbestanddeel dat los staat van de onderneming waarvan het de waren of diensten identificeert. Het moet vatbaar zijn voor overdracht. Het moet voorts vatbaar zijn voor verpanding aan een derde of moet in licentie gegeven kunnen worden.

 

(27)

Het in deze verordening neergelegde merkenrecht vereist voor ieder individueel merk administratieve uitvoering op Unieniveau. Het is derhalve noodzakelijk, met handhaving van de bestaande institutionele structuur en van het evenwicht van de bevoegdheden in de Unie, in een technisch onafhankelijk alsmede juridisch, organisatorisch en financieel voldoende zelfstandig Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie („het Bureau”) te voorzien. Hiervoor is de vorm van een orgaan van de Unie met eigen rechtspersoonlijkheid vereist en passend, dat de overeenkomstig deze verordening toegewezen bevoegdheden uitoefent in het kader van het Unierecht en onverminderd de aan de instellingen van de Unie verleende bevoegdheden.

 

(28)

Bescherming van Uniemerken wordt verleend met betrekking tot specifieke waren of diensten en de aard en het aantal daarvan bepalen hoeveel bescherming de houder van het merk geniet. Daarom is het ter wille van de rechtszekerheid en een behoorlijk bestuur van wezenlijk belang dat in deze verordening regels voor de aanduiding en classificatie van waren en diensten worden vastgesteld, en dat de waren en diensten waarvoor bescherming door middel van een merk wordt aangevraagd, door de aanvrager voldoende duidelijk en nauwkeurig worden omschreven opdat de bevoegde autoriteiten en de marktdeelnemers louter en alleen op basis van de aanvraag kunnen vaststellen welke de omvang is van de aangevraagde bescherming. Het gebruik van algemene bewoordingen moet zo worden uitgelegd dat hiermee alleen de waren en diensten worden bedoeld die onder de letterlijke betekenis van het woord vallen. Houders van Uniemerken, die wegens de praktijk van het Bureau vóór 22 juni 2012 waren ingeschreven voor een volledige klasseomschrijving van het classificatiesysteem dat is ingesteld bij de Overeenkomst van Nice van 15 juni 1957 betreffende de internationale classificatie van de waren en diensten ten behoeve van de inschrijving van merken, moeten de mogelijkheid krijgen hun lijsten van waren en diensten aan te passen teneinde te waarborgen dat de inhoud van het register overeenkomstig de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie aan de vereisten inzake duidelijkheid en nauwkeurigheid voldoet.

 

(29)

Om onnodige vertraging bij de inschrijving van een Uniemerk te voorkomen, is het wenselijk een regeling voor facultatieve recherche naar Uniemerken en nationale merken vast te stellen die is afgestemd op de behoeften en voorkeuren van de gebruikers. De facultatieve recherche naar Uniemerken en nationale merken moet worden aangevuld met een regeling waarbij exhaustieve, snelle en krachtige zoekmachines kosteloos ter beschikking worden gesteld van het publiek in een vorm van samenwerking tussen het Bureau en de centrale bureaus voor industriële eigendom van de lidstaten, met inbegrip van het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom.

 

(30)

Aan de partijen die belang hebben bij de beslissingen van het Bureau dient een rechtsbescherming te worden gewaarborgd die past bij de bijzondere kenmerken van het merkenrecht. Daartoe moet worden bepaald, dat tegen de beslissingen van de verschillende besluitvormingsorganen van het Bureau beroep kan worden ingesteld. Een kamer van beroep van het Bureau moet uitspraak doen op het beroep. Tegen de beslissingen van de kamer van beroep moet beroep kunnen worden ingesteld bij het Gerecht, dat de bestreden beslissing kan nietig verklaren of herzien.

 

(31)

Om de Uniemerken te beschermen, wijzen de lidstaten in overeenstemming met hun nationale stelsel een zo beperkt mogelijk aantal nationale gerechten van eerste en tweede aanleg aan met bevoegdheid ter zake van inbreuk op en geldigheid van het Uniemerk.

 

(32)

Het is van wezenlijk belang dat de beslissingen ten aanzien van de geldigheid van en inbreuk op Uniemerken rechtsgevolgen voor de gehele Unie hebben, zijnde het enige middel om tegenstrijdige beslissingen van rechterlijke instanties en het Bureau en aantastingen van het eenheidskarakter van het Uniemerk te voorkomen. Verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad (9) moet van toepassing zijn op alle rechtsvorderingen betreffende Uniemerken, behalve indien in de onderhavige verordening anders wordt bepaald.

 

(33)

Voorkomen moet worden dat tegenstrijdige uitspraken worden gedaan op vorderingen waarbij dezelfde partijen betrokken zijn en die wegens dezelfde handelingen zijn ingesteld op grond van een Uniemerk en parallelle nationale merken. Wanneer de vorderingen in dezelfde lidstaat worden ingesteld, moeten de middelen daartoe worden gezocht in de nationale procedurevoorschriften, die door de onderhavige verordening onverlet worden gelaten, terwijl het, wanneer de vorderingen in verschillende lidstaten worden ingesteld, nuttig lijkt zich te laten leiden door de bepalingen over aanhangigheid en samenhang in Verordening (EU) nr. 1215/2012.

 

(34)

Om de convergentie van praktijken te bevorderen en gemeenschappelijke instrumenten te ontwikkelen, moet een passend kader voor samenwerking tussen het Bureau en de bureaus voor industriële eigendom van de lidstaten, met inbegrip van het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom, tot stand worden gebracht. Hierin moeten wezenlijke gebieden van samenwerking worden omschreven en moet het Bureau in staat worden gesteld om gezamenlijke projecten die van belang zijn voor de Unie en de lidstaten te coördineren en deze projecten binnen de grenzen van een maximumbedrag te financieren. Deze samenwerking moet ten goede komen aan ondernemingen die gebruikmaken van de merkenstelsels in Europa. Gebruikers van het bij deze verordening vastgestelde Uniemerkenstelsel moeten in de projecten en met name de gegevensbanken voor recherche en raadpleging bijkomende gemakkelijk toegankelijke, efficiënte en kosteloos beschikbare instrumenten vinden waarmee zij kunnen voldoen aan de specifieke voorwaarden die voortvloeien uit het feit dat het Uniemerk een eenheid vormt.

 

(35)

Het is wenselijk de minnelijke, snelle en efficiënte beslechting van geschillen te faciliteren door het Bureau te belasten met het opzetten van een centrum voor bemiddeling waarvan de diensten door eenieder kunnen worden gebruikt om te komen tot een minnelijke regeling van geschillen over Uniemerken en Gemeenschapsmodellen.

 

(36)

Het opzetten van het Uniemerkenstelsel heeft geleid tot een toename van de financiële lasten voor de centrale bureaus voor de industriële eigendom en andere overheidsinstanties in de lidstaten. De extra kosten houden verband met de afhandeling van een groter aantal oppositie- en nietigverklaringsprocedures die betrekking hebben op Uniemerken of zijn ingeleid door houders van Uniemerken, met bewustmakingsactiviteiten betreffende het Uniemerkenstelsel en met activiteiten die de handhaving van aan Uniemerken verbonden rechten moeten garanderen. Daarom moet ervoor worden gezorgd dat de lidstaten door het Bureau ten dele worden vergoed voor de kosten die zij moeten maken voor hun bijdrage aan het verzekeren van de vlotte werking van het Uniemerkenstelsel. Om aanspraak te maken op deze vergoeding moeten de lidstaten de relevante statistische gegevens overleggen. De vergoeding van de kosten mag nooit van die omvang zijn dat zij resulteert in een begrotingstekort voor het Bureau.

 

(37)

Teneinde de volledige autonomie en onafhankelijkheid van het Bureau te waarborgen, wordt het nodig geacht dat het Bureau een eigen begroting heeft, waarbij de ontvangsten grotendeels bestaan uit de opbrengst van de door de gebruikers van de regeling te betalen taksen. De voor de begroting van de Unie geldende procedure blijft echter van toepassing voor de eventuele subsidies ten laste van de algemene begroting van de Unie. Voorts dient de controle van de rekeningen door de Rekenkamer te worden uitgevoerd.

 

(38)

In het belang van een gezond financieel beheer moet worden vermeden dat de begrotingsoverschotten van het Bureau te groot worden. Dat mag het Bureau niet beletten een financiële reserve aan te houden die overeenstemt met één jaar van zijn operationele uitgaven, zodat de continuïteit van zijn werking en de uitvoering van zijn taken verzekerd blijven. Deze reserve mag uitsluitend worden gebruikt om de continuïteit van de in deze verordening gespecificeerde taken van het Bureau te verzekeren.

 

(39)

Gezien het essentiële belang van de bedragen van de aan het Bureau te betalen taksen voor de werking van het Uniemerkenstelsel en het complementaire karakter ten aanzien van de nationale merkenstelsels, is het noodzakelijk deze bedragen rechtstreeks in deze verordening vast te stellen, in de vorm van een bijlage. De bedragen van de taksen moeten zodanig worden vastgesteld dat, ten eerste, met de daaruit voortvloeiende inkomsten het begrotingsevenwicht van het Bureau in beginsel kan worden gehandhaafd, ten tweede, het Uniemerkenstelsel en de nationale merkenstelsels naast elkaar bestaan en elkaar aanvullen, mede gezien de omvang van de markt waarop het Uniemerk betrekking heeft en de behoeften van kleine en middelgrote ondernemingen, en ten derde, de rechten van de Uniemerkhouders in de lidstaten doeltreffend worden gehandhaafd.

 

(40)

Teneinde ervoor te zorgen dat het Bureau aanvragen voor een Uniemerk met gebruikmaking van transparante, degelijke, eerlijke en billijke procedures effectief, efficiënt en snel onderzoekt en registreert, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) handelingen vast te stellen ten aanzien van de nadere bepaling van de procedures voor het indienen en onderzoeken van een oppositie en voor het wijzigen van de aanvraag.

 

(41)

Teneinde ervoor te zorgen dat een Uniemerk met gebruikmaking van transparante, degelijke, eerlijke en billijke procedures op effectieve en efficiënte wijze vervallen of nietig kan worden verklaard, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen ten aanzien van de nadere bepaling van de procedures voor vervallen- en nietigverklaring.

 

(42)

Teneinde een effectieve, efficiënte en volledige toetsing van beslissingen van het Bureau door de kamers van beroep mogelijk te maken met gebruikmaking van een transparante, degelijke, eerlijke en billijke procedure die rekening houdt met de in deze verordening bepaalde beginselen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen ten aanzien van de nadere bepaling van de formele inhoud van het beroepschrift, de procedure voor de indiening en het onderzoek van een beroep, de formele inhoud en de vorm van de beslissingen van de kamer van beroep en de terugbetaling van de beroepstaksen.

 

(43)

Teneinde een vlotte, effectieve en efficiënte werking van het Uniemerkenstelsel te waarborgen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen ten aanzien van de nadere bepaling van de voorschriften inzake de mondelinge procedure en van de nadere regels inzake bewijsvoering, de nadere regels inzake kennisgeving, de communicatiemiddelen en de formulieren die door de partijen in de procedure moeten worden gebruikt, de regels inzake de berekening en de duur van de termijnen, de procedures voor het herroepen van een beslissing of voor het doorhalen van een vermelding in het register, de nadere regels inzake de hervatting van de procedure, en de regels inzake de wijze van vertegenwoordiging voor het Bureau.

 

(44)

Teneinde een effectieve en efficiënte organisatie van de kamers van beroep te waarborgen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen ten aanzien van de nadere bepaling van de organisatie van de kamers van beroep.

 

(45)

Teneinde een effectieve en efficiënte inschrijving van internationale merken te waarborgen die volledig strookt met de bepalingen van het Protocol bij de Schikking van Madrid betreffende de internationale inschrijving van merken, aangenomen te Madrid op 27 juni 1989 („het Protocol van Madrid”), moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen ten aanzien van de nadere bepaling van de procedures voor het indienen en onderzoeken van een oppositie, met inbegrip van de vereiste mededelingen aan de Wereldorganisatie voor de intellectuele eigendom (WIPO), en van de procedure voor internationale inschrijvingen op grond van een basisaanvraag of -inschrijving met betrekking tot een collectief merk, certificeringsmerk of garantiemerk.

 

(46)

Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven (10). Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen.

 

(47)

Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van deze verordening, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend tot bepaling van de bijzonderheden inzake aanvragen, verzoeken, certificaten, beroepen, regelgeving, kennisgevingen en ieder ander document waarvoor de in deze verordening bepaalde procedurevereisten gelden, tot bepaling van het maximumtarief voor vergoeding van de werkelijk gemaakte, noodzakelijke procedurekosten, tot bepaling van de bijzonderheden inzake publicaties in het Uniemerkenbulletin en het Publicatieblad van het Bureau, de nadere regels inzake de uitwisseling van informatie tussen het Bureau en de nationale autoriteiten, inzake de vertaling van bewijsstukken in schriftelijke procedures, inzake de precieze soorten beslissingen die door één enkel lid van de oppositie- of nietigheidsafdeling worden genomen, inzake de kennisgevingsplicht uit hoofde van het Protocol van Madrid, en inzake de vereisten voor het verzoek om territoriale uitbreiding na een internationale inschrijving. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (11).

 

(48)

Daar de doelstellingen van deze verordening niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang en de gevolgen ervan, beter door de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Uniemerk

Artikel 2

Bureau

Artikel 3

Handelingsbevoegdheid

Voor deze verordening worden met rechtspersonen gelijkgesteld, vennootschappen en andere juridische eenheden die overeenkomstig het op hen toepasselijke recht bevoegd zijn om in eigen naam drager te zijn van ongeacht welke rechten en verplichtingen, overeenkomsten aan te gaan of andere rechtshandelingen te verrichten en in rechte op te treden.

HOOFDSTUK II

MERKENRECHT

AFDELING 1

Definitie en verkrijging van het Uniemerk

Artikel 4

Tekens die een Uniemerk kunnen vormen

Uniemerken kunnen worden gevormd door alle tekens, in het bijzonder woorden, waaronder namen van personen, of tekeningen, letters, cijfers, kleuren, vormen van waren of verpakkingen van waren, of geluiden, mits deze:

 

a)

de waren of diensten van een onderneming kunnen onderscheiden van die van andere ondernemingen, en

 

b)

in het register van Uniemerken („het register”) kunnen worden weergegeven op een wijze die de bevoegde autoriteiten en het publiek in staat stelt het voorwerp van de aan de houder ervan verleende bescherming duidelijk en nauwkeurig vast te stellen.

Artikel 5

Houders van Uniemerken

Alle natuurlijke of rechtspersonen, met inbegrip van publiekrechtelijke lichamen, kunnen houder van een Uniemerk zijn.

Artikel 6

Verkrijging van het Uniemerk

Het Uniemerk wordt verkregen door inschrijving.

Artikel 7

Absolute weigeringsgronden

 

a)

tekens die niet in overeenstemming zijn met artikel 4;

 

b)

merken die elk onderscheidend vermogen missen;

 

c)

merken die uitsluitend bestaan uit tekens of aanduidingen die in de handel kunnen dienen tot aanduiding van soort, kwaliteit, hoeveelheid, bestemming, waarde, plaats van herkomst, tijdstip van vervaardiging van de waren of verrichting van de dienst of andere kenmerken van de waren of diensten;

 

d)

merken die uitsluitend bestaan uit tekens of benamingen die in het normale taalgebruik of in het bona fide handelsverkeer gebruikelijk zijn geworden;

 

e)

tekens die uitsluitend bestaan uit:

 

i)

de vorm die, of een ander kenmerk dat, door de aard van de waren wordt bepaald;

 

ii)

de vorm van de waren die, of een ander kenmerk van de waren dat, noodzakelijk is om een technische uitkomst te verkrijgen;

 

iii)

de vorm die, of een ander kenmerk dat, een wezenlijke waarde aan de waren geeft;

 

f)

merken die in strijd zijn met de openbare orde of de goede zeden;

 

g)

merken die het publiek kunnen misleiden, bijvoorbeeld ten aanzien van soort, kwaliteit of plaats van herkomst van de waren of diensten;

 

h)

merken die bij gebreke van goedkeuring van de bevoegde autoriteiten krachtens artikel 6 ter van het Verdrag van Parijs tot bescherming van de industriële eigendom („Verdrag van Parijs”) geweigerd moeten worden;

 

i)

merken die andere badges, emblemen en wapenschilden, zoals bepaald volgens de bij de bij de uitvoeringsverordening vastgestelde procedure, van bijzonder openbaar belang omvatten dan de in artikel 6 ter van het Verdrag van Parijs bedoelde, tenzij de bevoegde autoriteiten de inschrijving daarvan hebben toegestaan;

 

j)

merken die van inschrijving zijn uitgesloten op grond van Uniewetgeving of nationaal recht of op grond van internationale overeenkomsten waarbij de Unie of de betrokken lidstaat partij is en die in bescherming van oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen voorzien;

 

k)

merken die van inschrijving zijn uitgesloten ingevolge Uniewetgeving of internationale overeenkomsten waarbij de Unie partij is en die in bescherming van traditionele aanduidingen voor wijn voorzien;

 

l)

merken die van inschrijving zijn uitgesloten ingevolge Uniewetgeving of internationale overeenkomsten waarbij de Unie partij is en die in bescherming van gegarandeerde traditionele specialiteiten voorzien;

 

m)

merken die bestaan uit of de essentiële onderdelen reproduceren van een oudere plantenrasbenaming die is ingeschreven overeenkomstig Uniewetgeving of nationaal recht of internationale overeenkomsten waarbij de Unie of de betrokken lidstaat partij is, ter bescherming van kweekproducten, en die betrekking hebben op kweekproducten van hetzelfde of een nauwverwant plantenras.

Artikel 8

Relatieve weigeringsgronden

 

a)

wanneer het gelijk is aan het oudere merk en wanneer de waren of diensten waarvoor het merk is aangevraagd, gelijk zijn aan de waren of diensten waarvoor het oudere merk is ingeschreven;

 

b)

wanneer het gelijk is aan of overeenstemt met het oudere merk en betrekking heeft op dezelfde of soortgelijke waren of diensten, indien daardoor verwarring bij het publiek kan ontstaan op het grondgebied waarop het oudere merk beschermd wordt; verwarring omvat het gevaar van associatie met het oudere merk.

 

a)

de merken waarvan de datum van de aanvraag voor inschrijving voorafgaat aan de datum van de aanvraag voor een Uniemerk, waarbij in voorkomend geval rekening wordt gehouden met het ten behoeve van die merken ingeroepen recht van voorrang, en die behoren tot de volgende categorieën:

 

i)

Uniemerken;

 

ii)

in de lidstaat of, in het geval van België, Nederland en Luxemburg, bij het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom ingeschreven merken;

 

iii)

merken ingeschreven ingevolge internationale overeenkomsten met werking in een lidstaat;

 

iv)

merken ingeschreven ingevolge internationale overeenkomsten met werking in de Unie;

 

b)

de aanvragen voor merken bedoeld onder a), mits deze zullen worden ingeschreven;

 

c)

de merken die op de datum van indiening van de aanvraag voor het Uniemerk of, in voorkomend geval van het ten behoeve van de aanvraag voor het Uniemerk ingeroepen recht van voorrang, in een lidstaat algemeen bekend zijn in de zin van artikel 6 bis van het Verdrag van Parijs.

 

a)

de rechten op dit teken verworven zijn vóór de datum van indiening van de aanvraag voor het Uniemerk of, in voorkomend geval, de datum van het ten behoeve van de aanvraag voor een Uniemerk ingeroepen recht van voorrang;

 

b)

dit teken de houder ervan het recht verleent om het gebruik van een later merk te verbieden.

 

i)

er al overeenkomstig Uniewetgeving of nationaal recht een aanvraag voor een oorsprongsbenaming of geografische aanduiding is ingediend vóór de depotdatum van de aanvraag om inschrijving van het Uniemerk of vóór de voorrangsdatum voor de aanvraag, mits latere inschrijving;

 

ii)

de oorsprongsbenaming of de geografische aanduiding het recht verleent om het gebruik van een jonger merk te verbieden.

AFDELING 2

Rechtsgevolgen van het uniemerk

Artikel 9

Rechten verbonden aan het Uniemerk

 

a)

het teken gelijk is aan het Uniemerk en wordt gebruikt voor waren of diensten die gelijk zijn aan die waarvoor het Uniemerk is ingeschreven;

 

b)

het teken gelijk is aan of overeenstemt met het Uniemerk en wordt gebruikt met betrekking tot waren of diensten die gelijk zijn aan of overeenstemmen met de waren of diensten waarvoor het Uniemerk is ingeschreven, indien daardoor verwarring bij het publiek kan ontstaan; verwarring behelst ook de mogelijkheid van associatie met het merk;

 

c)

het teken gelijk is aan of overeenstemt met het Uniemerk ongeacht of het wordt gebruikt voor waren of diensten die gelijk zijn aan, overeenstemmen met of niet overeenstemmen met die waarvoor het Uniemerk is ingeschreven, wanneer het een in de Unie bekend merk betreft en wanneer door het gebruik zonder geldige reden van het teken ongerechtvaardigd voordeel wordt gehaald uit of afbreuk wordt gedaan aan het onderscheidend vermogen of de reputatie van het Uniemerk.

 

a)

het aanbrengen van het teken op de waren of op de verpakking van die waren;

 

b)

het aanbieden, in de handel brengen of daartoe in voorraad hebben van waren of het aanbieden of verrichten van diensten onder het teken;

 

c)

het invoeren of uitvoeren van waren onder het teken;

 

d)

het gebruik van het teken als handels- of bedrijfsnaam of als deel van een handels- of bedrijfsnaam;

 

e)

het gebruik van het teken in stukken voor zakelijk gebruik en in advertenties;

 

f)

het gebruik van het teken in vergelijkende reclame op een wijze die strijdig is met Richtlijn 2006/114/EG.

Het recht van de houder van een Uniemerk op grond van de eerste alinea vervalt indien door de aangever of de houder van de waren tijdens de procedure om te bepalen of er inbreuk op het Uniemerk is gemaakt, die is ingeleid overeenkomstig Verordening (EU) nr. 608/2013 door de douane, het bewijs wordt geleverd dat de houder van het Uniemerk niet gerechtigd is om het op de markt brengen van waren in het land van eindbestemming te verbieden.

Artikel 10

Het recht om voorbereidende handelingen in verband met het gebruik van een verpakking of andere middelen te verbieden

Wanneer het risico bestaat dat de verpakking, labels, etiketten, beveiligings- of echtheidskenmerken of alle andere middelen waarop het merk is aangebracht, kunnen worden gebruikt met betrekking tot waren of diensten en een dergelijk gebruik een inbreuk zou vormen op de rechten van de houder van een Uniemerk op grond van artikel 9, leden 2 en 3, heeft de houder van dat merk het recht de volgende handelingen te verbieden indien zij in het economische verkeer worden verricht:

 

a)

het aanbrengen van een teken dat gelijk is aan of overeenstemt met het Uniemerk op verpakking, labels, etiketten, beveiligings- of echtheidskenmerken of alle andere middelen waarop het merk kan worden aangebracht;

 

b)

het aanbieden, in de handel brengen of daartoe in voorraad hebben, of het invoeren of uitvoeren van verpakking, labels, etiketten, beveiligings- of echtheidskenmerken of alle andere middelen waarop het merk is aangebracht.

Artikel 11

Datum vanaf wanneer rechten tegenover derden gelden

Artikel 12

Afbeelding van het Uniemerk in een naslagwerk

Wanneer door de afbeelding van een Uniemerk in een woordenboek, een encyclopedie of een ander naslagwerk de indruk wordt gewekt dat het hierbij gaat om de soortnaam van de waren of diensten waarvoor het merk is ingeschreven, is de uitgever gehouden op verzoek van de houder van het Uniemerk zich ervan te verzekeren dat de afbeelding van het merk uiterlijk bij de volgende uitgave van het werk vergezeld gaat van de vermelding dat het een ingeschreven merk betreft.

Artikel 13

Verbod van het gebruik van het Uniemerk dat voor een gemachtigde of vertegenwoordiger ingeschreven is

Indien een Uniemerk zonder toestemming van de merkhouder ingeschreven is op naam van de gemachtigde of vertegenwoordiger van de merkhouder, heeft deze het recht zich te verzetten tegen het gebruik van zijn merk door zijn gemachtigde of vertegenwoordiger, indien hij met dit gebruik niet heeft ingestemd, tenzij de gemachtigde of vertegenwoordiger zijn handelwijze rechtvaardigt.

Artikel 14

Beperking van de aan het Uniemerk verbonden rechtsgevolgen

 

a)

de naam of het adres van de derde, indien het om een natuurlijke persoon gaat;

 

b)

tekens of aanduidingen die geen onderscheidend vermogen hebben of die betrekking hebben op soort, hoedanigheid, hoeveelheid, bestemming, waarde, plaats van herkomst, tijdstip van vervaardiging van de waren of van verrichting van de dienst of andere kenmerken van de waren of diensten;

 

c)

het Uniemerk met het oog op de identificatie van of de verwijzing naar waren of diensten als die van de houder van dat merk, in het bijzonder indien het gebruik van dat merk noodzakelijk is om de bestemming van een goed of dienst aan te duiden, met name als accessoire of reserveonderdeel.

Artikel 15

Uitputting van het aan het Uniemerk verbonden recht

Artikel 16

Recht van de houder van een later ingeschreven merk om tussen te komen als verweer in een inbreukprocedure

Artikel 17

Aanvullende toepassing van het nationale recht inzake inbreuk

AFDELING 3

Gebruik van het Uniemerk

Artikel 18

Gebruik van het Uniemerk

Als gebruik in de zin van de eerste alinea wordt eveneens beschouwd:

 

a)

het gebruik van het Uniemerk in een op onderdelen afwijkende vorm die het onderscheidend vermogen van het merk in de vorm waarin het is ingeschreven, niet wijzigt, ongeacht of het merk in de gebruikte vorm al dan niet ook op naam van de houder ervan is ingeschreven;

 

b)

het aanbrengen van het Uniemerk op waren of verpakking daarvan in de Unie, uitsluitend met het oog op uitvoer.

AFDELING 4

Het Uniemerk als deel van het vermogen

Artikel 19

Behandeling van Uniemerken als nationale merken

 

a)

de merkhouder op de betrokken dag zijn woonplaats of zetel had;

 

b)

indien het bepaalde onder a) niet van toepassing is, de merkhouder op de betrokken dag een vestiging had.

Artikel 20

Overgang

 

a)

de nadere gegevens die moeten worden opgenomen in de aanvraag om inschrijving van een overgang;

 

b)

het voor een overgang vereiste soort documentatie, met inachtneming van de toestemming van de ingeschreven merkhouder en de rechtsopvolger;

 

c)

de bijzonderheden betreffende het verwerken van aanvragen voor gedeeltelijke overgang, waarbij wordt gewaarborgd dat de waren en diensten in de overgebleven inschrijving en de nieuwe inschrijving niet overlappen, en dat voor de nieuwe inschrijving een afzonderlijk bestand, met inbegrip van een nieuw inschrijvingsnummer, wordt aangemaakt.

Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 207, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 21

Overgang van een op naam van een gemachtigde ingeschreven merk

 

a)

het Bureau uit hoofde van artikel 60, lid 1, onder b), in plaats van een verzoek tot nietigverklaring;

 

b)

een rechtbank voor het merk van de Europese Unie („rechtbank voor het Uniemerk”) als bedoeld in artikel 123, in plaats van een reconventionele vordering tot nietigverklaring op grond van artikel 128, lid 1.

Artikel 22

Zakelijke rechten

Artikel 23

Gedwongen tenuitvoerlegging

Artikel 24

Insolventieprocedure

Indien de schuldenaar echter een verzekeringsonderneming of een kredietinstelling is zoals omschreven in respectievelijk Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad (13) en Richtlijn 2001/24/EG van het Europees Parlement en de Raad (14), is de enige insolventieprocedure waarin een Uniemerk kan worden opgenomen, een insolventieprocedure die is ingeleid in de lidstaat waar die onderneming of instelling een machtiging heeft verkregen.

Artikel 25

Licentie

 

a)

de duur daarvan;

 

b)

de door de inschrijving gedekte vorm waarin het merk mag worden gebruikt;

 

c)

de waren of diensten waarvoor de licentie is verleend;

 

d)

het grondgebied waarbinnen het merk mag worden aangebracht, of

 

e)

de kwaliteit van de door de licentiehouder vervaardigde waren of verrichte diensten.

Artikel 26

Procedure voor de inschrijving van licenties en andere rechten in het register

 

a)

de voorwaarde met betrekking tot de identificatie van de waren en diensten waarop de overgang betrekking heeft, geldt niet voor een aanvraag om inschrijving van een zakelijk recht, een gedwongen tenuitvoerlegging of een insolventieprocedure;

 

b)

de voorwaarde met betrekking tot de documenten waaruit de overgang blijkt, geldt niet wanneer de aanvraag wordt ingediend door de houder van het Uniemerk.

 

a)

een exclusieve licentie;

 

b)

een onderlicentie indien de licentie wordt verleend door een licentiehouder wiens licentie in het register is ingeschreven;

 

c)

een licentie die beperkt is tot een deel van de waren of diensten waarvoor het merk ingeschreven is;

 

d)

een licentie die beperkt is tot een deel van de Unie;

 

e)

een tijdelijke licentie.

Indien een verzoek tot inschrijving van de licentie als licentie die vermeld wordt in de eerste alinea, onder c), d) en e), wordt ingediend, moeten in de aanvraag om inschrijving de waren en diensten, het deel van de Unie en het tijdvak waarvoor de licentie wordt verleend, worden aangegeven.

Artikel 27

Werking jegens derden

Artikel 28

De aanvraag voor een Uniemerk als deel van het vermogen

De artikelen 19 tot en met 27 zijn van toepassing op aanvragen voor een Uniemerk.

Artikel 29

Procedure voor de doorhaling of wijziging van de inschrijving in het register van licenties en overige rechten

HOOFDSTUK III

DE AANVRAAG VOOR EEN UNIEMERK

AFDELING 1

Indiening van de aanvraag en voorwaarden waaraan deze moet voldoen

Artikel 30

Indiening van de aanvraag

Artikel 31

Voorschriften waaraan de aanvraag moet voldoen

 

a)

een verzoek om inschrijving van een Uniemerk;

 

b)

gegevens op grond waarvan de aanvrager geïdentificeerd kan worden;

 

c)

een opgave van de waren of diensten waarvoor de aanvraag wordt ingediend;

 

d)

een afbeelding van het merk die aan de in artikel 4, onder b), bedoelde vereisten voldoet.

Artikel 32

Datum van indiening

De datum van indiening van de aanvraag voor een Uniemerk is de datum waarop de aanvrager de documenten met de in artikel 31, lid 1, bedoelde gegevens bij het Bureau indient, op voorwaarde dat de indieningstaks wordt betaald binnen een maand nadat die documenten zijn ingediend.

Artikel 33

Aanduiding en indeling van waren en diensten

De verklaring wordt uiterlijk op 24 september 2016 bij het Bureau ingediend en vermeldt op duidelijke, nauwkeurige en specifieke wijze de andere oorspronkelijk door de houder bedoelde waren en diensten dan die welke duidelijk onder de letterlijke betekenis van de benamingen van de klasseomschrijving vallen. Het Bureau neemt passende maatregelen om het register dienovereenkomstig te wijzigen. De mogelijkheid om een verklaring af te leggen overeenkomstig de eerste alinea van dit lid doet geen afbreuk aan de toepassing van artikel 18, artikel 47, lid 2, artikel 58, lid 1, onder a), en artikel 64, lid 2.

Uniemerken waarvoor binnen de in de tweede alinea bedoelde termijn geen verklaring is ingediend, worden na afloop van deze termijn geacht alleen betrekking te hebben op de waren en diensten die voor de desbetreffende klasse onder de letterlijke betekenis van de benamingen van de klasseomschrijving vallen.

 

a)

een aanvang heeft genomen vóór de wijziging van het register, en

 

b)

geen inbreuk vormde op de rechten van de houder op grond van de letterlijke betekenis van de lijst van waren en diensten die op dat moment waren ingeschreven.

De wijziging van de lijst van in het register ingeschreven waren of diensten verleent de houder van het Uniemerk niet het recht zich te verzetten tegen of te verzoeken om nietigverklaring van een jonger merk wanneer en voor zover:

 

a)

het jongere merk al in gebruik was, of de aanvraag voor het merk voor waren of diensten in te schrijven, al was ingediend vóór het register werd gewijzigd, en

 

b)

het gebruik van het merk met betrekking tot die waren of diensten geen inbreuk vormde of zou hebben gevormd op de rechten van de houder op grond van de letterlijke betekenis van de lijst van waren en diensten die op dat moment waren ingeschreven.

AFDELING 2

Voorrang

Artikel 34

Recht van voorrang

Artikel 35

Beroep op voorrang

Artikel 36

Rechtsgevolgen van het recht van voorrang

Het recht van voorrang heeft ten gevolge dat de voorrangsdatum beschouwd wordt als de datum van indiening van de aanvraag voor een Uniemerk voor de vaststelling van de rangorde van de rechten.

Artikel 37

Gelijkwaardigheid van de aanvraag met een nationale aanvraag

De aanvraag voor een Uniemerk waaraan een indieningsdatum is toegekend, is in de lidstaten gelijkwaardig met een regelmatig ingediende nationale aanvraag, waarbij zo nodig rekening wordt gehouden met het recht van voorrang dat voor de aanvraag voor een Uniemerk wordt ingeroepen.

AFDELING 3

Voorrang in geval van tentoonstelling

Artikel 38

Voorrang in geval van tentoonstelling

AFDELING 4

Anciënniteit van een nationaal merk

Artikel 39

Inroepen van de anciënniteit van een nationaal merk in een aanvraag voor een Uniemerk of na de indiening van een aanvraag

Artikel 40

Inroepen van de anciënniteit van een nationaal merk na de inschrijving van het Uniemerk

HOOFDSTUK IV

INSCHRIJVINGSPROCEDURE

AFDELING 1

Onderzoek van de aanvraag

Artikel 41

Onderzoek van de voorwaarden voor indiening

 

a)

of de aanvraag voor een Uniemerk voldoet aan de vereisten voor toekenning van een datum van indiening op grond van artikel 32;

 

b)

de aanvraag voor een Uniemerk voldoet aan de voorwaarden en vereisten bedoeld in artikel 31, lid 3;

 

c)

of in voorkomend geval de klassetaksen binnen de voorgeschreven termijn zijn betaald.

Artikel 42

Onderzoek van absolute weigeringsgronden

AFDELING 2

Recherche

Artikel 43

Rechercheverslag

AFDELING 3

Publicatie van de aanvraag

Artikel 44

Publicatie van de aanvraag

De krachtens artikel 49, lid 3, vastgestelde voorschriften zijn van overeenkomstige toepassing wanneer de aanvrager om een correctie verzoekt.

AFDELING 4

Opmerkingen van derden en oppositie

Artikel 45

Opmerkingen van derden

De in de eerste alinea vermelde personen en groeperingen of entiteiten zijn geen partij in de procedure voor het Bureau.

Artikel 46

Oppositie

 

a)

in de in artikel 8, leden 1 en 5, vermelde gevallen, door de houders van in artikel 8, lid 2, bedoelde oudere merken alsmede de door deze houders gemachtigde licentiehouders;

 

b)

in de in artikel 8, lid 3, vermelde gevallen, door de houders van de daar bedoelde merken;

 

c)

in de in artikel 8, lid 4, vermelde gevallen, door de houders van de daar bedoelde merken of tekens, alsook door degenen die op grond van de toepasselijke nationale wetgeving die rechten kunnen doen gelden;

 

d)

door degenen die op grond van de toepasselijke Uniewetgeving of het toepasselijke nationale recht de in artikel 8, lid 6, bedoelde rechten mogen uitoefenen.

Artikel 47

Onderzoek van de oppositie

Artikel 48

Delegatie van bevoegdheden

De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 208 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter vastlegging van de nadere bepalingen voor de in de artikelen 46 en 47 bepaalde procedure voor de indiening en het onderzoek van een oppositie.

AFDELING 5

Intrekking, beperking, wijziging en afsplitsing van de aanvraag

Artikel 49

Intrekking, beperking en wijziging van de aanvraag

Artikel 50

Afsplitsing van de aanvraag

 

a)

indien, in gevallen waarin tegen de oorspronkelijke aanvraag oppositie is ingesteld, deze verklaring leidt tot de afsplitsing van de waren of diensten waartegen de oppositie is gericht, totdat de beslissing van de oppositieafdeling onherroepelijk is geworden of totdat van de oppositieprocedure wordt afgezien;

 

b)

voordat de datum van indiening als bedoeld in artikel 32 door het Bureau is verleend en gedurende de oppositietermijn als bedoeld in artikel 46, lid 1.

 

a)

de nadere gegevens die moeten worden opgenomen in een verklaring van afsplitsing van een aanvraag overeenkomst lid 1;

 

b)

de nadere gegevens betreffende het verwerken van een verklaring van afsplitsing van een aanvraag, waarbij wordt gewaarborgd dat voor de afgesplitste aanvraag een afzonderlijk bestand, met inbegrip van een nieuw aanvraagnummer, wordt aangemaakt;

 

c)

de nadere gegevens die moeten worden opgenomen in de bekendmaking van de afgesplitste aanvraag overeenkomstig lid 8.

Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 207, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

AFDELING 6

Inschrijving

Artikel 51

Inschrijving

HOOFDSTUK V

DUUR, VERNIEUWING, WIJZIGING EN AFSPLITSING VAN HET UNIEMERK

Artikel 52

Duur van de inschrijving

De inschrijving van het Uniemerk geldt voor tien jaar, te rekenen vanaf de datum van indiening van de aanvraag. Overeenkomstig artikel 53 kan de inschrijving voor telkens tien jaar worden vernieuwd.

Artikel 53

Vernieuwing

 

a)

de naam van de persoon die om vernieuwing verzoekt;

 

b)

het inschrijvingsnummer van het te vernieuwen Uniemerk;

 

c)

indien het verzoek tot vernieuwing slechts een deel van de ingeschreven waren en diensten betreft, een opgave van de klassen of waren en diensten waarvoor om vernieuwing wordt verzocht, of van de klassen of waren en diensten waarvoor niet om vernieuwing wordt verzocht, ingedeeld volgens de klassen van de Classificatie van Nice, waarbij elke groep van waren of diensten wordt voorafgegaan door het nummer van de klasse van die classificatie waartoe die groep van waren of diensten behoort, weergegeven in de volgorde van de klassen van die classificatie.

Van een verzoek tot vernieuwing is sprake wanneer de in lid 3 bedoelde betaling is verricht, mits deze alle nodige gegevens bevat om het doel van de betaling vast te stellen.

Artikel 54

Wijziging

De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast met betrekking tot de nadere gegevens die moeten worden opgenomen in het verzoek tot wijziging. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 207, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 55

Wijziging van de naam of het adres

De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast met betrekking tot de nadere gegevens die moeten worden opgenomen in een verzoek tot wijziging van de naam of het adres overeenkomstig de eerste alinea van dit lid. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 207, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 56

Afsplitsing van de inschrijving

 

a)

indien zij, in gevallen waarin bij het Bureau tegen de oorspronkelijke inschrijving een vordering tot vervallenverklaring of nietigverklaring is ingediend, leidt tot de afsplitsing van waren of diensten waartegen de vordering tot vervallenverklaring- of nietigverklaring is gericht, totdat de beslissing van de nietigheidsafdeling onherroepelijk is geworden is gegaan of totdat de procedure anderszins is beëindigd;

 

b)

indien zij, in gevallen waarin bij een rechtbank voor het Uniemerk een reconventionele vordering tot vervallenverklaring- of nietigverklaring is ingediend, leidt tot een afsplitsing van waren of diensten waartegen de reconventionele vordering is gericht, totdat de beslissing van de rechtbank voor het Uniemerk overeenkomstig artikel 128, lid 6, in het register is vermeld.

 

a)

de nadere gegevens die moeten worden opgenomen in een verklaring van de afsplitsing van een inschrijving overeenkomstig lid 1;

 

b)

de nadere gegevens betreffende het verwerken van een verklaring van de afsplitsing van een inschrijving, waarbij wordt gewaarborgd dat voor de afgesplitste inschrijving een afzonderlijk bestand, met inbegrip van een nieuw inschrijvingsnummer, wordt aangemaakt.

Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 207, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

HOOFDSTUK VI

AFSTAND, VERVAL EN NIETIGHEID

AFDELING 1

Afstand

Artikel 57

Afstand

AFDELING 2

Gronden van verval

Artikel 58

Gronden van verval

 

a)

wanneer het merk in een ononderbroken periode van vijf jaar niet normaal in de Unie is gebruikt voor de waren of diensten waarvoor het ingeschreven is en er geen geldige reden is voor het niet gebruiken; vervallenverklaring van een Uniemerk kan echter niet worden gevorderd wanneer het merk in de periode tussen het verstrijken van de vijfjarige periode en de instelling van de vordering of de reconventionele vordering, voor het eerst of opnieuw normaal is gebruikt; begin van gebruik of hernieuwd gebruik binnen drie maanden vóór de instelling van de vordering of van de reconventionele vordering, met dien verstande dat de periode van drie maanden ten vroegste na het verstrijken van de ononderbroken periode van vijf jaar van het niet gebruiken is ingegaan, wordt echter niet in aanmerking genomen indien de voorbereiding voor het begin van gebruik of het hernieuwde gebruik pas getroffen wordt, nadat de merkhouder er kennis van heeft gekregen dat de vordering of de reconventionele vordering kan worden ingesteld;

 

b)

wanneer het merk door toedoen of nalaten van de merkhouder tot de in de handel gebruikelijke benaming is geworden van een waar of dienst waarvoor het ingeschreven is;

 

c)

indien het merk als gevolg van het gebruik dat ervan wordt gemaakt door de merkhouder of met zijn instemming, voor de waren of diensten waarvoor het ingeschreven is, het publiek kan misleiden, met name over de soort, de kwaliteit of de plaats van herkomst van deze waren of diensten.

AFDELING 3

Nietigheidsgronden

Artikel 59

Absolute nietigheidsgronden

 

a)

het is ingeschreven in strijd met artikel 7;

 

b)

de aanvrager bij indiening van de aanvraag te kwader trouw was.

Artikel 60

Relatieve nietigheidsgronden

 

a)

wanneer er een in artikel 8, lid 2, bedoeld ouder merk bestaat en aan de in lid 1 of lid 5 van dat artikel genoemde voorwaarden voldaan is;

 

b)

wanneer er een in artikel 8, lid 3, bedoeld merk bestaat en aan de in dat lid genoemde voorwaarden voldaan is;

 

c)

wanneer er een in artikel 8, lid 4, bedoeld ouder recht bestaat en aan de in dat lid genoemde voorwaarden voldaan is;

 

d)

wanneer er een oudere oorsprongsbenaming of geografische aanduiding als bedoeld in artikel 8, lid 6, bestaat en aan de in dat lid gestelde voorwaarden voldaan is.

Aan alle in de eerste alinea bedoelde voorwaarden moet voldaan zijn op de datum van indiening of de datum van voorrang van het Uniemerk.

 

a)

recht op de naam;

 

b)

recht op een afbeelding;

 

c)

auteursrecht;

 

d)

recht van industriële eigendom.

Artikel 61

Rechtsverwerking wegens gedogen

AFDELING 4

Rechtsgevolgen van verval en nietigheid

Artikel 62

Rechtsgevolgen van verval en nietigheid

 

a)

een beslissing over inbreuk die vóór de vervallenverklaring of nietigverklaring in kracht van gewijsde gegaan en ten uitvoer gelegd is;

 

b)

een vóór de vervallenverklaring of nietigverklaring gesloten overeenkomst, voor zover die vóór die verklaring is uitgevoerd; uit billijkheidsoverwegingen kan echter terugbetaling worden geëist van de op grond van deze overeenkomst betaalde bedragen en wel in de mate waarin dit door de omstandigheden gerechtvaardigd is.

AFDELING 5

Procedure voor het bureau inzake vervallenverklaring of nietigverklaring

Artikel 63

Vordering tot vervallenverklaring of nietigverklaring

 

a)

in de gevallen bedoeld in de artikelen 58 en 59, door iedere natuurlijke of rechtspersoon, alsmede iedere groepering die opgericht is om de belangen van fabrikanten, producenten, dienstverrichters, handelaars of consumenten te behartigen en die overeenkomstig het daarvoor geldende recht bevoegd is in eigen naam in rechte op te treden;

 

b)

in de gevallen bedoeld in artikel 60, lid 1, door de in artikel 46, lid 1, bedoelde personen;

 

c)

in de gevallen bedoeld in artikel 60, lid 2, door de houders van de in die bepaling genoemde oudere rechten of de personen die krachtens de Uniewetgeving of het nationale recht van de betrokken lidstaat bevoegd zijn deze rechten te doen gelden.

Artikel 64

Onderzoek van de vordering

Artikel 65

Delegatie van bevoegdheden

De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 208 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter bepaling van de bijzonderheden van de procedures voor de in de artikelen 63 en 64 bedoelde vervallen- en nietigverklaring van een Uniemerk en voor de in artikel 21 bedoelde overgang van een op naam van een gemachtigde ingeschreven Uniemerk.

HOOFDSTUK VII

BEROEPSPROCEDURE

Artikel 66

Beslissingen waartegen beroep kan worden ingesteld

Artikel 67

Personen die beroep kunnen instellen en partij kunnen zijn in de procedure

Eenieder die partij is in een procedure welke tot een beslissing heeft geleid, kan hiertegen in beroep gaan voor zover hij bij die beslissing in het ongelijk gesteld is. De andere partijen in die procedure zijn van rechtswege partij in de beroepsprocedure.

Artikel 68

Termijn en vorm van beroep

Artikel 69

Herziening van beslissingen bij beroepen ex parte

Artikel 70

Onderzoek van het beroep

Artikel 71

Beslissing over het beroep

Artikel 72

Beroep bij het Hof van Justitie

Artikel 73

Delegatie van bevoegdheden

De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 208 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot nadere bepaling van:

 

a)

de formele inhoud van het beroep als bedoeld in artikel 68 en de procedure voor de indiening en het onderzoek van het beroep;

 

b)

de formele inhoud en de vorm van de beslissingen van de kamer van beroep, als bedoeld in artikel 71;

 

c)

de terugbetaling van de beroepstaksen als bedoeld in artikel 68.

HOOFDSTUK VIII

SPECIFIEKE BEPALINGEN INZAKE COLLECTIEVE UNIEMERKEN EN UNIECERTIFICERINGSMERKEN

AFDELING 1

Collectieve Uniemerken

Artikel 74

Collectieve Uniemerken

Artikel 75

Reglement van het collectieve Uniemerk

Artikel 76

Afwijzing van de aanvraag

Artikel 77

Opmerkingen van derden

Indien overeenkomstig artikel 45 bij het Bureau opmerkingen over een collectief Uniemerk worden ingediend, kunnen deze eveneens berusten op de bijzondere gronden op basis waarvan een collectief Uniemerk overeenkomstig artikel 76 zou moeten worden geweigerd.

Artikel 78

Gebruik van het merk

Het gebruik van het collectieve Uniemerk door eenieder die dit merk mag gebruiken, voldoet aan deze verordening, voor zover de andere voorwaarden waarvan deze het gebruik van het Uniemerk afhankelijk stelt, vervuld zijn.

Artikel 79

Wijziging van het reglement van het collectieve Uniemerk

Artikel 80

Uitoefening van het recht tot instelling van een vordering wegens inbreuk

Artikel 81

Gronden van verval

Naast de in artikel 58 genoemde gronden, wordt de houder van een collectief Uniemerk op vordering bij het Bureau of op reconventionele vordering in een inbreukprocedure van zijn rechten vervallen verklaard wanneer:

 

a)

de merkhouder geen redelijke maatregelen neemt om te voorkomen dat het merk wordt gebruikt op een wijze die niet strookt met de eventuele voorwaarden van het reglement, waarvan wijzigingen zo nodig in het register vermeld zijn;

 

b)

door de wijze waarop de merkhouder het merk gebruikt heeft, het publiek kan worden misleid in de zin van artikel 76, lid 2;

 

c)

een wijziging van het reglement in het register vermeld is in strijd met artikel 79, lid 2, tenzij de merkhouder door een nieuwe wijziging van het reglement voldoet aan de in dat lid gestelde eisen.

Artikel 82

Nietigheidsgronden

Naast de in de artikelen 59 en 60 genoemde gronden, wordt het collectieve Uniemerk dat in strijd met artikel 76 is ingeschreven, op vordering bij het Bureau of bij reconventionele vordering in een inbreukprocedure nietig verklaard, tenzij de merkhouder door een wijziging van het reglement voldoet aan de in dat artikel gestelde eisen.

AFDELING 2

Uniecertificeringsmerken

Artikel 83

Uniecertificeringsmerken

Artikel 84

Reglement voor het gebruik van een Uniecertificeringsmerk

Artikel 85

Afwijzing van de aanvraag

Artikel 86

Opmerkingen van derden

Wanneer overeenkomstig artikel 45 bij het Bureau opmerkingen over een Uniecertificeringsmerk worden ingediend, kunnen deze ook berusten op de bijzondere gronden op basis waarvan een Uniecertificeringsmerk overeenkomstig artikel 85 moet worden afgewezen.

Artikel 87

Gebruik van het Uniecertificeringsmerk

Het gebruik van een Uniecertificeringsmerk door eenieder die dit merk mag gebruiken overeenkomstig het in artikel 84 bedoelde gebruiksreglement, vervult de vereisten van deze verordening, voor zover is voldaan aan de andere voorwaarden waarvan deze het gebruik van het Uniemerk afhankelijk stelt.

Artikel 88

Wijziging van het reglement voor gebruik van het Uniecertificeringsmerk

Artikel 89

Overgang

In afwijking van artikel 20, lid 1, kan een Uniecertificeringsmerk alleen overgaan op een persoon die voldoet aan de vereisten van artikel 83, lid 2.

Artikel 90

Personen die een vordering wegens inbreuk kunnen instellen

Artikel 91

Gronden van verval

Naast de in de artikel 58 genoemde gronden van verval worden de rechten van de houder van een Uniecertificeringsmerk op vordering bij het Bureau of op reconventionele vordering in een inbreukprocedure vervallen verklaard in een van de volgende gevallen:

 

a)

de houder voldoet niet langer aan de vereisten van artikel 83, lid 2;

 

b)

de houder neemt geen redelijke maatregelen om te voorkomen dat het Uniecertificeringsmerk wordt gebruikt op een wijze die niet verenigbaar is met de voorwaarden van het gebruiksreglement, waarvan wijzigingen in voorkomend geval in het register zijn vermeld;

 

c)

het publiek kan worden misleid in de zin van artikel 85, lid 2, door de wijze waarop de merkhouder het Uniecertificeringsmerk heeft gebruikt;

 

d)

een wijziging van het reglement voor het gebruik van het Uniecertificerings is, in strijd met artikel 88, lid 2, in het register vermeld tenzij de merkhouder door een nieuwe wijziging van het gebruiksreglement voldoet aan de in dat artikel gestelde eisen.

Artikel 92

Nietigheidsgronden

Naast de in de artikelen 59 en 60 genoemde nietigheidsgronden wordt een Uniecertificeringsmerk dat in strijd met artikel 85 is ingeschreven, op vordering bij het Bureau of bij reconventionele vordering in een inbreukprocedure nietig verklaard, tenzij de houder van het Uniecertificeringsmerk door een wijziging van het gebruiksreglement voldoet aan de vereisten van artikel 85.

Artikel 93

Omzetting

Onverminderd artikel 139, lid 2, vindt geen omzetting van een aanvraag voor een Uniecertificeringsmerk of van een ingeschreven Uniecertificeringsmerk plaats, indien het nationale recht van de betrokken lidstaat niet voorziet in de inschrijving van garantie- of certificeringsmerken op grond van artikel 28 van Richtlijn (EU) 2015/2436.

HOOFDSTUK IX

PROCEDUREREGELS

AFDELING 1

Algemene bepalingen

Artikel 94

Beslissingen en mededelingen van het Bureau

Artikel 95

Ambtshalve onderzoek van de feiten

Artikel 96

Mondelinge procedure

Artikel 97

Bewijsvoering

 

a)

horen van partijen;

 

b)

inwinnen van inlichtingen;

 

c)

overleggen van documenten en monsters;

 

d)

getuigenverhoor;

 

e)

deskundigenonderzoek;

 

f)

schriftelijke verklaringen die onder ede of belofte zijn afgelegd of overeenkomstig het recht van de staat waar zij afgelegd zijn, een soortgelijke werking hebben.

Artikel 98

Kennisgeving

Artikel 99

Kennisgeving van verlies van rechten

Wanneer het Bureau tot de bevinding komt dat uit deze verordening of uit overeenkomstig deze verordening vastgestelde handelingen verlies van rechten voortspruit zonder dat hierover enige beslissing is genomen, stelt het overeenkomstig artikel 98 de betrokkene daarvan in kennis. Deze kan verzoeken om een beslissing ter zake binnen twee maanden na de kennisgeving van de mededeling, indien hij van oordeel is dat de bevindingen van het Bureau onjuist zijn. Het Bureau neemt die beslissing alleen wanneer het niet akkoord gaat met de verzoeker, zo niet wijzigt het zijn bevindingen en stelt het de verzoeker daarvan in kennis.

Artikel 100

Mededelingen aan het Bureau

Artikel 101

Termijnen

5   De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 208 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter bepaling van de nadere regels voor de berekening en de duur van termijnen.

Artikel 102

Rechtzetting van fouten en kennelijke vergissingen

Artikel 103

Herroeping van beslissingen

Artikel 104

Herstel in de vorige toestand

Artikel 105

Voortzetting van de procedure

Artikel 106

Onderbreking van de procedure

 

a)

bij overlijden of bij handelingsonbekwaamheid, hetzij van de aanvrager of de houder van een Uniemerk, hetzij van de persoon die volgens het nationale recht bevoegd is namens deze te handelen. Voor zover overlijden of handelingsonbekwaamheid de machtiging van de overeenkomstig artikel 120 aangewezen vertegenwoordiger onverlet laten, wordt de procedure slechts onderbroken indien die vertegenwoordiger daarom verzoekt;

 

b)

indien de aanvrager of de houder van het Uniemerk ten gevolge van een tegen zijn vermogen gerichte procedure om juridische redenen de procedure voor het Bureau niet kan voortzetten;

 

c)

indien de vertegenwoordiger van een aanvrager of van een houder van een Uniemerk overlijdt, handelingsonbekwaam wordt verklaard of ten gevolge van een tegen zijn vermogen gerichte procedure om juridische redenen de procedure voor het Bureau niet kan voortzetten.

Artikel 107

Verwijzing naar algemene beginselen

Voor zover deze verordening of krachtens deze verordening vastgestelde handelingen geen procedurevoorschriften bevatten, neemt het Bureau de in de lidstaten algemeen aanvaarde beginselen van procesrecht in acht.

Artikel 108

Einde van de financiële verplichtingen

AFDELING 2

Kosten

Artikel 109

Verdeling van de kosten

Bij de bepaling van deze bedragen met betrekking tot de reis- en verblijfkosten, houdt de Commissie rekening met de afstand tussen de woon- of vestigingsplaats van de partij, vertegenwoordiger, getuige of deskundige en de plaats van de mondelinge procedure, met de fase van de procedure waarin de kosten zijn gemaakt en, wat betreft de kosten van vertegenwoordiging in de zin van artikel 120, lid 1, met de noodzaak ervoor te zorgen dat de verplichting tot het dragen van de kosten niet om tactische redenen door de andere partij kan worden misbruikt. Verblijfkosten worden overeenkomstig het Statuut van de ambtenaren van de Unie en de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Unie, vervat in Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 van de Raad (15) („het Statuut van de ambtenaren” respectievelijk „de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden”), berekend.

De in het ongelijk gestelde partij draagt de kosten voor slechts één opposant en, in voorkomend geval, één vertegenwoordiger.

Artikel 110

Tenuitvoerlegging van beslissingen tot vaststelling van de kosten

AFDELING 3

Voorlichting van het publiek en van de instanties der lidstaten

Artikel 111

Register van Uniemerken

 

a)

de datum van indiening van de aanvraag;

 

b)

het dossiernummer van de aanvraag;

 

c)

de datum van publicatie van de aanvraag;

 

d)

de naam en het adres van de aanvrager;

 

e)

de naam en het kantooradres van de vertegenwoordiger, behalve in het geval van een vertegenwoordiger als bedoeld in de eerste zin van artikel 119, lid 3;

 

f)

de afbeelding van het merk, de aard van het merk, en in voorkomend geval een beschrijving van het merk;

 

g)

de benaming van de waren en diensten;

 

h)

gegevens over het in artikel 35 bedoelde beroep op voorrang;

 

i)

gegevens over het in artikel 38 bedoelde beroep op voorrang in geval van tentoonstelling;

 

j)

gegevens over het in artikel 39 bedoelde beroep op de anciënniteit van een ingeschreven ouder merk;

 

k)

een verklaring dat het merk overeenkomstig artikel 7, lid 3, als gevolg van het gebruik dat daarvan is gemaakt, onderscheidend vermogen heeft verkregen;

 

l)

een vermelding dat het merk een collectief merk is;

 

m)

een vermelding dat het merk een certificeringsmerk is;

 

n)

de taal waarin de aanvraag is ingediend en de tweede taal die de aanvrager in zijn aanvraag heeft opgegeven, overeenkomstig artikel 146, lid 3;

 

o)

de datum van inschrijving van het merk in het register en het nummer van de inschrijving;

 

p)

een verklaring dat de aanvraag voortvloeit uit de omzetting van een internationale inschrijving met aanduiding van de Unie, overeenkomstig artikel 204 van deze verordening, voorzien van de datum van de internationale inschrijving overeenkomstig artikel 3, lid 4, van het Protocol van Madrid, of de datum van vermelding van de territoriale uitbreiding van deze inschrijving tot de Unie, overeenkomstig artikel 3 ter, lid 2, van dat protocol, en in voorkomend geval de datum van voorrang van de internationale inschrijving.

 

a)

wijzigingen van de naam, het adres of de nationaliteit van de houder van een Uniemerk, of een wijziging van de staat waar hij zijn woonplaats, zetel of vestiging heeft;

 

b)

wijzigingen van de naam of het kantooradres van de vertegenwoordiger, behalve in het geval van een vertegenwoordiger als bedoeld in de eerste zin van artikel 119, lid 3;

 

c)

in geval van aanwijzing van een nieuwe vertegenwoordiger, diens naam en kantooradres;

 

d)

wijzigingen van het merk, overeenkomstig de artikelen 49 en 54, alsmede correcties van fouten;

 

e)

een mededeling van wijzigingen aan het gebruiksreglement voor het collectieve merk overeenkomstig artikel 79;

 

f)

gegevens over het in artikel 39 bedoelde beroep op de anciënniteit van een ingeschreven ouder merk, overeenkomstig artikel 40;

 

g)

volledige of gedeeltelijke overgangen op grond van artikel 20;

 

h)

de vestiging of overgang van een zakelijk recht op grond van artikel 22, en de aard van het zakelijk recht;

 

i)

gedwongen tenuitvoerlegging op grond van artikel 23, en insolventieprocedures op grond van artikel 24;

 

j)

de verlening of overgang van een licentie op grond van artikel 25, en in voorkomend geval, het soort licentie;

 

k)

de vernieuwing van de inschrijving op grond van artikel 53, de datum waarop zij ingaat, en beperkingen op grond van artikel 53, lid 4;

 

l)

de vaststelling van het verstrijken van een inschrijving, overeenkomstig artikel 53;

 

m)

verklaringen van intrekking of afstand door de houder van het merk overeenkomstig artikel 49 respectievelijk artikel 57;

 

n)

de datum en de bijzonderheden betreffende de instelling van een oppositie op grond van artikel 46, van een vordering op grond van artikel 63, of een reconventionele vordering tot vervallen- of nietigverklaring op grond van artikel 128, lid 4, of van een beroep op grond van artikel 68;

 

o)

de datum en de inhoud van een beslissing op een oppositie, op een vordering of een reconventionele vordering op grond van artikel 64, lid 6, of artikel 128, lid 6, derde zin, of op een beroep op grond van artikel 71;

 

p)

de ontvangst van het verzoek tot omzetting op grond van artikel 140, lid 2;

 

q)

de doorhaling van een overeenkomstig lid 2, onder e),van dit artikel ingeschreven vertegenwoordiging;

 

r)

de doorhaling van de anciënniteit van een nationaal merk;

 

s)

de wijziging van of doorhaling in het register van de onder h), i), en j), van dit lid bedoelde gegevens;

 

t)

de vervanging van het Uniemerk door een internationale inschrijving op grond van artikel 197;

 

u)

de datum en het nummer van internationale inschrijvingen, gebaseerd op een aanvraag voor een Uniemerk die tot een inschrijving als Uniemerk heeft geleid, overeenkomstig artikel 185, lid 1;

 

v)

de datum en het nummer van internationale inschrijvingen die is gebaseerd op een Uniemerk, overeenkomstig artikel 185, lid 2;

 

w)

de afsplitsing van een aanvraag op grond van artikel 50 en de afsplitsing van een inschrijving op grond van artikel 56, met de in lid 2 van dit artikel bedoelde gegevens betreffende de afgesplitste inschrijving, alsook de gewijzigde opgave van waren en diensten van de oorspronkelijke inschrijving;

 

x)

de herroeping van een beslissing of de doorhaling van een inschrijving in het register op grond van artikel 103, wanneer de herroeping of de doorhaling een gepubliceerde beslissing of inschrijving betreft;

 

y)

een mededeling betreffende wijzigingen aan het gebruiksreglement voor het Uniecertificeringsmerk, overeenkomstig artikel 88.

 

a)

het beheer van de aanvragen en/of inschrijvingen, zoals beschreven in deze verordening en op basis daarvan vastgestelde handelingen;

 

b)

het houden van een openbaar register ter inzage door en ter informatie van de overheid en het bedrijfsleven, die aldus de hun bij deze verordening toegekende rechten kunnen uitoefenen en kennis kunnen nemen van het bestaan van oudere rechten van derden, en

 

c)

het opstellen van verslagen en statistieken op basis waarvan het Bureau efficiënter te werk kan gaan en de werking van het systeem kan verbeteren.

Artikel 112

Databank

 

a)

het beheer van de aanvragen en/of inschrijvingen, zoals beschreven in deze verordening en op basis daarvan vastgestelde handelingen;

 

b)

het toegankelijk maken van de informatie die noodzakelijk is voor een vlotter en efficiënter verloop van de betrokken procedure;

 

c)

de communicatie met de aanvragers en andere partijen bij de procedure;

 

d)

het opstellen van verslagen en statistieken op basis waarvan het Bureau efficiënter te werk kan gaan en de werking van het systeem kan verbeteren.

Artikel 113

Onlinetoegang tot beslissingen

Artikel 114

Openbare inzage

Artikel 115

Bewaring van dossiers

Artikel 116

Periodieke publicaties

 

a)

een Uniemerkenblad met publicaties van aanvragen en van vermeldingen in het register en andere gegevens in verband met aanvragen voor of inschrijvingen van Uniemerken waarvan de publicatie is voorgeschreven bij deze verordening of op basis daarvan vastgestelde handelingen;

 

b)

een Publicatieblad van het Bureau, met mededelingen en bekendmakingen van algemene aard die van de uitvoerend directeur uitgaan, alsmede alle andere bekendmakingen betreffende deze verordening en de toepassing ervan.

De onder a) en b) van de eerste alinea bedoelde publicaties kunnen in elektronische vorm verschijnen.

 

a)

de datum die geldt als datum van publicatie in het Uniemerkenblad;

 

b)

de wijze waarop vermeldingen inzake de registratie van een Uniemerk die ten opzichte van de publicatie van de aanvraag niet zijn gewijzigd, worden gepubliceerd;

 

c)

de vormen waarin uitgaven van het Publicatieblad van het Bureau aan het publiek beschikbaar kunnen worden gesteld.

Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 207, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 117

Administratieve samenwerking

Artikel 118

Uitwisseling van publicaties

AFDELING 4

Vertegenwoordiging

Artikel 119

Algemene beginselen betreffende de vertegenwoordiging

Artikel 120

Beroepsmatige vertegenwoordiging

 

a)

een advocaat die bevoegd is op het grondgebied van een van de lidstaten van de Europese Economische Ruimte praktijk uit te oefenen en kantoor houdt binnen de Europese Economische Ruimte, voor zover hij in die lidstaat bevoegd is op te treden als merkengemachtigde;

 

b)

een erkende gemachtigde die op een daartoe door het Bureau bij te houden lijst staat ingeschreven.

Een vertegenwoordiger die voor het Bureau optreedt, dient, op verzoek van het Bureau of in voorkomend geval van de tegenpartij in de procedure, bij het Bureau een bij het dossier te voegen ondertekende volmacht in.

 

a)

hij bezit de nationaliteit van een van de lidstaten van de Europese Economische Ruimte;

 

b)

zijn kantoor of werkplaats bevindt zich in de Europese Economische Ruimte;

 

c)

hij is bevoegd om voor het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom of voor het centraal bureau voor industriële eigendom van een lidstaat van de Europese Economische Ruimte natuurlijke personen en rechtspersonen te vertegenwoordigen op het gebied van merken. Wanneer deze bevoegdheid in de betrokken staat niet afhankelijk gesteld is van bijzondere beroepsbekwaamheid, is degene die om plaatsing op de lijst van het Bureau verzoekt, ten minste vijf jaar regelmatig als vertegenwoordiger op het gebied van merken opgetreden bij het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom of bij die centrale bureaus voor industriële eigendom. Van personen ten aanzien van wie, overeenkomstig de in de betrokken lidstaat van de Europese Economische Ruimte bestaande voorschriften, officieel wordt erkend dat zij op het gebied van merken over de vereiste beroepsbekwaamheid beschikken om natuurlijke of rechtspersonen bij het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom of bij die centrale bureaus voor industriële eigendom te vertegenwoordigen, wordt niet vereist dat zij het beroep hebben uitgeoefend.

 

a)

de in de tweede zin van lid 2, onder c), gestelde voorwaarde, indien de verzoeker het bewijs levert dat hij de vereiste bekwaamheid anderszins heeft verworven;

 

b)

de in lid 2, onder a), gestelde voorwaarde in het geval van een hooggekwalificeerde beroepsbeoefenaar, mits aan de voorwaarden van lid 2, onder b) en c), is voldaan.

Artikel 121

Delegatie van bevoegdheden

De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 208 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter nadere bepaling van:

 

a)

de voorwaarden en de procedure voor de aanwijzing van een gemeenschappelijk vertegenwoordiger als bedoeld in artikel 119, lid 4;

 

b)

de voorwaarden waaronder de in artikel 119, lid 3, bedoelde werknemers en de in artikel 120, lid 1, erkende gemachtigden bij het Bureau een ondertekende volmacht indienen om als vertegenwoordiger te kunnen optreden, alsmede de inhoud van die volmacht;

 

c)

de omstandigheden waarin een persoon van de lijst van erkende gemachtigden kan worden geschrapt als bedoeld in artikel 120, lid 5.

HOOFDSTUK X

BEVOEGDHEID EN PROCEDURE INZAKE RECHTSVORDERINGEN BETREFFENDE UNIEMERKEN

AFDELING 1

Toepassing van de regels van de Unie betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken

Artikel 122

Toepassing van de regels van de Unie betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken

 

a)

zijn artikel 4, artikel 6, artikel 7, punten 1, 2, 3 en 5, en artikel 35 van Verordening (EU) nr. 1215/2012 niet van toepassing;

 

b)

zijn de artikelen 25 en 26 van Verordening (EU) nr. 1215/2012 van toepassing binnen de grenzen van artikel 125, lid 4, van de onderhavige verordening;

 

c)

zijn de bepalingen van hoofdstuk II van Verordening (EU) nr. 1215/2012 die gelden voor personen met woonplaats in een lidstaat ook van toepassing op personen die geen woonplaats, maar een vestiging in een lidstaat hebben.

AFDELING 2

Geschillen ter zake van inbreuk op en geldigheid van Uniemerken

Artikel 123

Rechtbanken voor het Uniemerk

Artikel 124

Bevoegdheid ter zake van inbreuk en geldigheid

De rechtbanken voor het Uniemerk hebben uitsluitende bevoegdheid ter zake van:

 

a)

alle rechtsvorderingen betreffende inbreuk en — indien naar nationaal recht toegestaan — dreigende inbreuk op Uniemerken;

 

b)

rechtsvorderingen tot vaststelling van niet-inbreuk, indien naar nationaal recht toegestaan;

 

c)

alle rechtsvorderingen wegens feiten als bedoeld in artikel 11, lid 2;

 

d)

reconventionele vorderingen tot vervallenverklaring of nietigverklaring van het Uniemerk, als bedoeld in artikel 128.

Artikel 125

Internationale bevoegdheid

 

a)

is artikel 25 van Verordening (EU) nr. 1215/2012 van toepassing indien de partijen overeenkomen dat een andere rechtbank voor het Uniemerk bevoegd is;

 

b)

is artikel 26 van Verordening (EU) nr. 1215/2012 van toepassing indien de verweerder voor een andere rechtbank voor het Uniemerk verschijnt.

Artikel 126

Omvang van de bevoegdheid

 

a)

inbreuk of dreigende inbreuk op het grondgebied van alle lidstaten;

 

b)

handelingen als bedoeld in artikel 11, lid 2, op het grondgebied van alle lidstaten.

Artikel 127

Vermoeden van geldigheid — Verweer ten gronde

Artikel 128

Reconventionele vordering

Artikel 129

Toepasselijk recht

Artikel 130

Sancties

Artikel 131

Voorlopige en beschermende maatregelen

Artikel 132

Bijzondere bepalingen inzake verknochtheid

Artikel 133

Bevoegdheid van de rechtbank voor het Uniemerk van tweede aanleg — Beroep in cassatie

AFDELING 3

Andere geschillen betreffende Uniemerken

Artikel 134

Aanvullende bepalingen inzake de bevoegdheid van andere nationale rechterlijke instanties dan de rechtbanken voor het Uniemerk

Artikel 135

Verplichting van de nationale rechterlijke instantie

De nationale rechterlijke instantie waarbij een andere rechtsvordering betreffende het Uniemerk wordt ingesteld dan de in artikel 124 bedoelde rechtsvorderingen, moet dat Uniemerk als geldig beschouwen.

HOOFDSTUK XI

GEVOLGEN VOOR HET RECHT VAN DE LIDSTATEN

AFDELING 1

Civiele vorderingen op grond van meer merken

Artikel 136

Gelijktijdige en opeenvolgende civiele vorderingen op grond van Uniemerken en nationale merken

 

a)

moet de rechterlijke instantie waarbij de zaak het laatst is aangebracht, ook ambtshalve, de partijen verwijzen naar de rechterlijke instantie waarbij de zaak het eerst aanhangig is gemaakt indien de betrokken merken gelijk zijn en voor dezelfde waren of diensten gelden. De rechterlijke instantie die tot verwijzing zou moeten overgaan, kan zijn uitspraak aanhouden indien de bevoegdheid van de andere rechterlijke instantie wordt aangevochten;

 

b)

kan de rechterlijke instantie waarbij de zaak het laatst is aangebracht, haar uitspraak aanhouden indien de betrokken merken dezelfde zijn en gelden voor soortgelijke waren of diensten en ook indien de betrokken merken overeenstemmen en voor dezelfde of soortgelijke waren of diensten gelden.

AFDELING 2

Toepassing van het recht van de lidstaten om het gebruik van Uniemerken te verbieden

Artikel 137

Verbod op het gebruik van Uniemerken

Artikel 138

Oudere rechten van plaatselijke betekenis

AFDELING 3

Omzetting in een aanvraag voor een nationaal merk

Artikel 139

Verzoek tot het inleiden van de nationale procedure

 

a)

voor zover de aanvraag voor een Uniemerk is geweigerd of ingetrokken of geacht wordt te zijn ingetrokken;

 

b)

voor zover het Uniemerk geen rechtsgevolgen meer heeft.

 

a)

indien het Uniemerk wegens niet gebruiken vervallen is verklaard, tenzij het Uniemerk in de lidstaat waar om omzetting wordt verzocht zodanig is gebruikt, dat dit gebruik volgens de wetgeving van die lidstaat als normaal gebruik zou worden beschouwd;

 

b)

indien bescherming wordt verlangd in een lidstaat waar voor de aanvraag of het Uniemerk overeenkomstig de beslissing van het Bureau of van de nationale rechterlijke instantie een grond voor weigering, verval of nietigheid van toepassing is.

Artikel 140

Indiening, publicatie en doorzending van het verzoek tot omzetting

 

a)

de nadere gegevens die moeten worden opgenomen in een verzoek tot omzetting van een aanvraag voor een Uniemerk of een ingeschreven Uniemerk in een aanvraag voor een nationaal merk op grond van lid 1;

 

b)

de nadere gegevens die overeenkomstig lid 2 moeten worden opgenomen in de publicatie van het verzoek tot omzetting.

Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 207, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 141

Vormvereisten voor omzetting

 

a)

de nationale taks voor de aanvraag betaalt;

 

b)

een in een van de officiële talen van de betrokken lidstaat gestelde vertaling van het verzoek en van de bij het verzoek tot omzetting gevoegde documenten indient;

 

c)

een domicilieadres in de betrokken staat opgeeft;

 

d)

een door die staat bepaald aantal exemplaren van een afbeelding van het merk verstrekt.

HOOFDSTUK XII

HET BUREAU

AFDELING 1

Algemene bepalingen

Artikel 142

Rechtspositie

Artikel 143

Personeel

Artikel 144

Voorrechten en immuniteiten

Het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Unie is van toepassing op het Bureau en het personeel ervan.

Artikel 145

Aansprakelijkheid

Artikel 146

Talen

Indien de aanvraag gesteld is in een taal die geen taal van het Bureau is, zorgt het Bureau voor de vertaling van de aanvraag, als omschreven in artikel 31, lid 1, in de door de aanvrager opgegeven taal.

 

a)

kunnen vorderingen of verklaringen betreffende een aanvraag voor een Uniemerk worden ingediend in de taal waarin de aanvraag voor dat Uniemerk is ingediend, of in de door de aanvrager in de aanvraag opgegeven tweede taal;

 

b)

kunnen vorderingen of verklaringen betreffende een ingeschreven Uniemerk in een van de talen van het Bureau worden ingediend.

Indien de aanvraag echter wordt ingediend met gebruikmaking van een door het Bureau ter beschikking gesteld formulier als bedoeld in artikel 100, lid 2, kan dit formulier in een officiële taal van de Unie worden gebruikt, mits de tekstgedeelten van het formulier worden ingevuld in een van de talen van het Bureau.

Indien de overeenkomstig lid 5 voor het oppositieschrift of de vordering tot vervallenverklaring of nietigverklaring gekozen taal noch de taal van de aanvraag voor een Uniemerk, noch de bij de indiening van deze aanvraag opgegeven tweede taal is, dient de opposant of de eiser in de procedure tot vervallenverklaring of nietigverklaring op zijn kosten een vertaling ervan in, op voorwaarde dat het een taal van het Bureau is, hetzij in de taal van de aanvraag voor het Uniemerk, hetzij in de bij de indiening van de aanvraag opgegeven tweede taal. De vertaling wordt ingediend binnen één maand na het verstrijken van de oppositietermijn of na de datum waarop een vordering tot vervallen- of nietigverklaring is ingesteld. De procedure vindt dan in de taal van de vertaling plaats.

 

a)

de mate waarin bewijsstukken die in een schriftelijke procedure voor het Bureau worden gebruikt, kunnen worden ingediend in een taal van de Unie, en de mate waarin een vertaling moet worden verstrekt;

 

b)

de maatstaven waaraan bij het Bureau in te dienen vertalingen moeten voldoen.

Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 207, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 147

Publicatie en inschrijving in het register

Artikel 148

Vertalingen

De voor de werking van het Bureau vereiste vertalingen worden door het Vertaalcentrum van de organen van de Europese Unie verricht.

Artikel 149

Transparantie

Artikel 150

Beveiligingsvoorschriften ter bescherming van gerubriceerde gegevens en gevoelige niet-gerubriceerde gegevens

Het Bureau past de beveiligingsbeginselen toe die zijn vervat in de veiligheidsvoorschriften van de Commissie betreffende de bescherming van gerubriceerde EU-informatie en gevoelige niet-gerubriceerde informatie, als vastgesteld in de Besluiten (EU, Euratom) 2015/443 (18) en 2015/444 (19) van de Commissie. De beveiligingsbeginselen bestrijken onder meer de uitwisseling, de verwerking en de opslag van deze informatie.

AFDELING 2

Taken van het Bureau en samenwerking ter bevordering van convergentie

Artikel 151

Taken van het Bureau

 

a)

beheer en bevordering van het bij deze verordening ingevoerde Uniemerkenstelsel;

 

b)

beheer en bevordering van het bij Verordening (EG) nr. 6/2002 van de Raad (20) ingevoerde Uniemodellenstelsel;

 

c)

bevordering van convergentie van praktijken en instrumenten op het gebied van merken en modellen in samenwerking met de centrale bureaus voor industriële eigendom van de lidstaten, met inbegrip van het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom;

 

d)

de taken die zijn vermeld in Verordening (EU) nr. 386/2012 van het Europees Parlement en de Raad (21);

 

e)

de taken die het krachtens Richtlijn 2012/28/EU van het Europees Parlement en de Raad (22) heeft.

Artikel 152

Samenwerking ter bevordering van convergentie van praktijken en instrumenten

1   Het Bureau en de centrale bureaus voor industriële eigendom van de lidstaten en het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom werken samen om convergentie van praktijken en instrumenten op het gebied van merken en modellen te bevorderen.

Onverminderd lid 3 heeft deze samenwerking in het bijzonder betrekking op:

 

a)

de ontwikkeling van gemeenschappelijke normen voor het onderzoek;

 

b)

de oprichting van gemeenschappelijke of gekoppelde databanken en portaalsites met het oog op raadpleging, recherche en classificatie in de gehele Unie;

 

c)

de permanente verstrekking en uitwisseling van gegevens en informatie, met name met het oog op aanvulling van de onder b) bedoelde databanken en portaalsites;

 

d)

de invoering van gemeenschappelijke normen en gebruiken, die de procedures en systemen in de Unie interoperabel en consistenter, efficiënter en effectiever maken;

 

e)

informatie-uitwisseling over industriële-eigendomsrechten en procedures, met inbegrip van wederzijdse bijstand aan helpdesks en informatiecentra;

 

f)

uitwisseling van technische expertise en assistentie op de onder a) tot en met e) bedoelde gebieden.

De projectomschrijving bevat de specifieke verplichtingen en taken van elk deelnemend bureau voor industriële eigendom van de lidstaten, het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom, en het Bureau. Het Bureau raadpleegt vertegenwoordigers van gebruikers, met name in de fasen waarin de projecten worden omschreven en de resultaten daarvan worden beoordeeld.

Wanneer de centrale bureaus voor industriële eigendom van de lidstaten en het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom van de in de eerste alinea vastgestelde mogelijkheid gebruikmaken, verstrekken zij het Bureau een schriftelijke toelichting op de redenen voor hun beslissing.

AFDELING 3

Raad van bestuur

Artikel 153

Functies van de raad van bestuur

 

a)

op basis van een ontwerp dat overeenkomstig artikel 157, lid 4, onder c), door de uitvoerend directeur is ingediend, het vaststellen, rekening houdend met het advies van de Commissie, van het jaarlijks werkprogramma van het Bureau voor het komende jaar, en het doen toekomen daarvan aan het Europees Parlement, aan de Raad en aan de Commissie;

 

b)

op basis van een ontwerp dat overeenkomstig artikel 157, lid 4, onder e), door de uitvoerend directeur is ingediend, het vaststellen, rekening houdend met het advies van de Commissie en na overleg tussen de uitvoerend directeur en de bevoegde commissie van het Europees Parlement, van een strategisch meerjarenprogramma voor het Bureau, dat de strategie van het Bureau voor internationale samenwerking bevat, en het doen toekomen daarvan aan het Europees Parlement, aan de Raad en aan de Commissie;

 

c)

op basis van een ontwerp dat overeenkomstig artikel 157, lid 4, onder g), door de uitvoerend directeur is ingediend, het vaststellen van het jaarverslag, en het doen toekomen daarvan aan het Europees Parlement, aan de Raad, aan de Commissie en aan de Rekenkamer;

 

d)

op basis van een ontwerp dat overeenkomstig artikel 157, lid 4, onder h), door de uitvoerend directeur is ingediend, het vaststellen van het meerjarenplan inzake personeelsbeleid;

 

e)

het uitoefenen van de hem bij artikel 152, lid 2, verleende bevoegdheden;

 

f)

het uitoefenen van de hem bij artikel 172, lid 5, verleende bevoegdheden;

 

g)

het vaststellen van regels inzake de voorkoming en regeling van belangenconflicten in het Bureau;

 

h)

overeenkomstig lid 2, met betrekking tot het personeel van het Bureau, het uitoefenen van de bevoegdheden die krachtens het Statuut aan het tot aanstelling bevoegde gezag zijn toegekend en die krachtens de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden zijn toegekend aan het tot het sluiten van arbeidscontracten bevoegde gezag („de bevoegdheden tot aanstelling”);

 

i)

het vaststellen, overeenkomstig artikel 110 van het Statuut, van passende regels ter uitvoering van het Statuut en van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden;

 

j)

het opstellen van de in artikel 158, lid 2, genoemde kandidatenlijst;

 

k)

het zorgen voor adequate follow-up van de bevindingen en aanbevelingen die voortvloeien uit de interne en externe auditverslagen en de in artikel 210 bedoelde evaluaties, alsmede uit de onderzoeken van het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF);

 

l)

het geraadpleegd worden voordat de richtsnoeren voor het onderzoek in het Bureau worden vastgesteld, en in de andere in deze verordening bepaalde gevallen;

 

m)

indien hij dit nodig acht, het verstrekken van adviezen en het verzoeken om inlichtingen aan de uitvoerend directeur en de Commissie.

De uitvoerend directeur kan deze bevoegdheden op zijn beurt delegeren.

Wanneer uitzonderlijke omstandigheden dit vereisen, kan de raad van bestuur een besluit nemen om de delegatie van de bevoegdheden tot aanstelling aan de uitvoerend directeur en de door hem verleende subdelegatie tijdelijk te schorsen en deze bevoegdheden zelf uit te oefenen dan wel te delegeren aan een van zijn leden of aan een ander personeelslid dan de uitvoerend directeur.

Artikel 154

Samenstelling van de raad van bestuur

Artikel 155

Voorzitter van de raad van bestuur

Artikel 156

Vergaderingen

AFDELING 4

Uitvoerend directeur

Artikel 157

Functies van de uitvoerend directeur

 

a)

hij neemt alle nodige maatregelen, zoals het vaststellen van interne administratieve instructies en bekendmaken van mededelingen, om de werking van het Bureau te waarborgen;

 

b)

hij voert de besluiten van de raad van bestuur uit;

 

c)

hij stelt een ontwerp van het jaarlijks werkprogramma op, met een raming van de personele en financiële middelen voor elke activiteit, en legt het na raadpleging van de Commissie voor aan de raad van bestuur;

 

d)

hij legt overeenkomstig artikel 152, lid 2, voorstellen aan de raad van bestuur voor;

 

e)

hij stelt een ontwerp van het strategisch meerjarenprogramma op, met de strategie voor internationale samenwerking van het Bureau, en legt het voor aan de raad van bestuur, na raadpleging van de Commissie en overleg met de bevoegde commissie van het Europees Parlement;

 

f)

hij voert het jaarlijks werkprogramma en het strategisch meerjarenprogramma uit, en brengt hierover verslag uit aan de raad van bestuur;

 

g)

hij stelt het jaarverslag over de werkzaamheden van het Bureau op en legt het ter goedkeuring voor aan de raad van bestuur;

 

h)

hij stelt een ontwerp van meerjarenplan inzake personeelsbeleid op en legt het na raadpleging van de Commissie voor aan de raad van bestuur;

 

i)

hij stelt een actieplan op voor de opvolging van de conclusies van de interne of externe auditverslagen en evaluaties alsmede van de onderzoeken van OLAF, en legt de Commissie en de raad van bestuur tweemaal per jaar een voortgangsverslag voor;

 

j)

hij beschermt de financiële belangen van de Unie door toepassing van maatregelen ter voorkoming van fraude, corruptie en andere onwettige activiteiten, door middel van effectieve controles en, indien onregelmatigheden worden vastgesteld, door ten onrechte betaalde bedragen terug te vorderen en, indien nodig, door doeltreffende, evenredige en afschrikkende administratieve en financiële sancties op te leggen;

 

k)

hij stelt ten behoeve van het Bureau een strategie ter bestrijding van fraude op, die hij ter goedkeuring aan het Begrotingscomité voorlegt;

 

l)

om de eenvormige toepassing van de verordening te verzekeren, legt hij, wanneer passend, aan de uitgebreide kamer van beroep, („de grote kamer”), rechtsvragen voor, in het bijzonder indien de kamers van beroep ter zake onderling afwijkende beslissingen hebben genomen;

 

m)

hij stelt de raming van ontvangsten en uitgaven van het Bureau op en voert de begroting uit;

 

n)

hij oefent ten aanzien van het personeel de bevoegdheden uit die hem krachtens artikel 153, lid 1, onder h), door de raad van bestuur zijn toegekend;

 

o)

hij oefent de bevoegdheden uit die hem overeenkomstig artikel 31, lid 3, artikel 34, lid 5, artikel 35, lid 3, artikel 94, lid 2, artikel 97, lid 5, de artikelen 98, 100 en 101, artikel 111, lid 4, artikel 112, lid 3, artikel 114, lid 5, de artikelen 115 en 116, artikel 120, lid 4, artikel 146, lid 10, artikel 178, artikel 179, lid 1, artikel 180, lid 2, en artikel 181 zijn toegekend, overeenkomstig de criteria die in deze verordening en in de krachtens deze verordening vastgestelde handelingen zijn bepaald.

Artikel 158

Benoeming en ontslag van de uitvoerend directeur en verlenging van zijn ambtstermijn

De uitvoerend directeur mag uitsluitend uit zijn functie worden ontslagen bij besluit van de Raad op voorstel van de raad van bestuur.

AFDELING 5

Toepassing van de procedures

Artikel 159

Bevoegdheid

Tot het nemen van beslissingen in verband met de in deze verordening voorgeschreven procedures zijn bevoegd:

 

a)

de onderzoekers;

 

b)

de oppositieafdelingen;

 

c)

een dienst die belast is met het register;

 

d)

de nietigheidsafdelingen;

 

e)

de kamers van beroep;

 

f)

elke andere eenheid of persoon die door de uitvoerend directeur daartoe is aangesteld.

Artikel 160

Onderzoekers

Een onderzoeker is bevoegd, namens het Bureau beslissingen te nemen over aanvragen voor inschrijving van Uniemerken, alsook over de in de artikelen 41, 42, 76 en 85 bedoelde aangelegenheden, tenzij een oppositieafdeling bevoegd is.

Artikel 161

Oppositieafdelingen

De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast met betrekking tot welke soorten beslissingen door één enkel lid worden genomen. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 207, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 162

Dienst bevoegd voor het register

Artikel 163

Nietigheidsafdelingen

 

a)

verzoeken tot vervallenverklaring of een verzoek tot nietigverklaring van een Uniemerk;

 

b)

verzoeken tot afsplitsing van een Uniemerk als bedoeld in artikel 21.

Artikel 164

Algemene bevoegdheid

Krachtens deze verordening vereiste beslissingen die niet binnen de bevoegdheid vallen van een onderzoeker, een oppositieafdeling, een nietigheidsafdeling of de voor het register bevoegde dienst, worden genomen door een ambtenaar of eenheid die door de uitvoerend directeur daartoe is aangesteld.

Artikel 165

Kamers van beroep

 

a)

het in artikel 166, lid 4, onder a), bedoelde orgaan van de kamers van beroep, of

 

b)

de kamer die de zaak behandelt.

Artikel 166

Onafhankelijkheid van de leden van de kamers van beroep

 

a)

hij zit het presidium van de kamers van beroep („het presidium”), dat de werkzaamheden van de kamers regelt en organiseert, voor;

 

b)

hij draagt zorg voor de uitvoering van de beslissingen van het presidium;

 

c)

hij wijst zaken aan de kamers toe volgens door het presidium vastgestelde objectieve criteria;

 

d)

hij stelt de uitvoerend directeur in kennis van de behoeften inzake uitgaven van de kamers met het oog op de opstelling van een raming van uitgaven.

De president van de kamers van beroep zit de grote kamer voor.

Artikel 167

Presidium van de kamers van beroep en van de grote kamer

Artikel 168

Delegatie van bevoegdheden

De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 208 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot nadere bepaling van de organisatie van de kamers van beroep, met inbegrip van de instelling en de rol van het presidium, de samenstelling van de grote kamer en de regels betreffende de aanhangigmaking bij die kamer, en de voorwaarden waaronder beslissingen door één lid moeten worden genomen overeenkomstig artikel 165, leden 2 en 5.

Artikel 169

Uitsluiting, verschoning en wraking

Artikel 170

Centrum voor bemiddeling

 

a)

waarin zij reeds betrokken waren bij een aan bemiddeling onderworpen procedure;

 

b)

waarbij zij persoonlijk belang hebben, of

 

c)

waarbij zij reeds als vertegenwoordiger van een der partijen waren betrokken.

AFDELING 6

Begroting en financiële controle

Artikel 171

Begrotingscomité

Artikel 172

Begroting

 

a)

de oppositieprocedures en de procedures tot nietigverklaring die met betrekking tot Uniemerken worden gevoerd bij de centrale bureaus voor industriële eigendom van de lidstaten en bij het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom;

 

b)

de informatieverstrekking over het Uniemerkenstelsel door helpdesks en informatiecentra;

 

c)

de handhaving van Uniemerken, onder meer door middel van maatregelen uit hoofde van artikel 9, lid 4.

 

a)

het jaarlijks aantal aanvragen voor Uniemerken dat uit elke lidstaat afkomstig is;

 

b)

het jaarlijks aantal aanvragen voor een nationaal merk in elke lidstaat;

 

c)

het jaarlijks aantal opposities en vorderingen tot nietigverklaring die door houders van een Uniemerk in elke lidstaat zijn ingesteld;

 

d)

het jaarlijks aantal zaken die bij de overeenkomstig artikel 123 door de lidstaten aangewezen gerechten voor het Uniemerk aanhangig zijn gemaakt;

Ten bewijze van de in lid 4 bedoelde kosten leggen de lidstaten uiterlijk op 31 maart van ieder jaar aan het Bureau statistieken over met de in de eerste alinea, onder a), b), c) en d), van dit lid bedoelde aantallen betreffende het voorgaande jaar, die in het bij de raad van bestuur in te dienen voorstel worden opgenomen.

Uit billijkheidsoverwegingen worden de in lid 4, bedoelde kosten van de instanties in iedere lidstaat geacht overeen te stemmen met ten minste 2 % van de totale vergoeding krachtens dit lid.

Artikel 173

Opstelling van de begroting

Artikel 174

Controle

Artikel 175

Fraudebestrijding

Artikel 176

Rekening en verantwoording

Artikel 177

Financiële bepalingen

Na advies van de Commissie en van de Rekenkamer stelt het Begrotingscomité de interne financiële bepalingen vast waarin met name de wijze van opstelling en uitvoering van de begroting van het Bureau worden geregeld. Voor de financiële bepalingen wordt, voor zover dit verenigbaar is met het eigen karakter van het Bureau, uitgegaan van de financiële reglementen van andere door de Unie ingestelde organen.

Artikel 178

Taksen en vergoedingen en termijnen

Met toestemming van het Begrotingscomité kan de uitvoerend directeur bepalen voor welke van de in de eerste alinea bedoelde diensten geen vooruitbetaling van de betrokken taksen en vergoedingen is vereist.

Artikel 179

Betaling van taksen en vergoedingen

Met toestemming van het Begrotingscomité kan de uitvoerend directeur vaststellen welke specifieke betalingsmethoden naast de in de eerste alinea bedoelde methoden mogen worden gebruikt, zoals met name deposito's op lopende rekeningen van het Bureau.

Vaststellingen op grond van de tweede alinea worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van het Bureau.

Alle betalingen, ook die welke worden verricht via een andere methode uit hoofde van de tweede alinea, geschieden in euro.

 

a)

indien het gaat om de betaling van de indieningstaks, het doel van de betaling, namelijk „indieningstaks”;

 

b)

indien het gaat om de betaling van de oppositietaks, het dossiernummer van de aanvraag en de naam van de aanvrager van het Uniemerk waartegen oppositie wordt ingesteld, alsmede het doel van de betaling, namelijk „oppositietaks”;

 

c)

indien het gaat om de betaling van de taks voor vervallenverklaring en de taks voor nietigverklaring, het inschrijvingsnummer en de naam van de houder van het Uniemerk waartegen de vordering is gericht, alsmede het doel van de betaling, namelijk „taks voor vervallenverklaring” of „taks voor nietigverklaring”.

Artikel 180

Datum waarop de betaling wordt geacht te zijn verricht

Artikel 181

Ontoereikende betalingen en terugbetaling van onbeduidende bedragen

Met goedkeuring van het Begrotingscomité kan de uitvoerend directeur het bedrag vaststellen dat in geval van te hoge betaling voor een taks of een vergoeding niet wordt teruggegeven.

Vaststellingen op grond van de tweede alinea worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van het Bureau.

HOOFDSTUK XIII

INTERNATIONALE INSCHRIJVING VAN MERKEN

AFDELING 1

Algemene bepalingen

Artikel 182

Toepassing van bepalingen

Voor zover in dit hoofdstuk niet anders is bepaald, zijn deze verordening en de krachtens deze verordening vastgestelde handelingen van toepassing op aanvragen voor een internationale inschrijving uit hoofde van het Protocol van Madrid („internationale aanvragen”), die zijn gebaseerd op een aanvraag voor een Uniemerk of op een Uniemerk, en op inschrijvingen van een merk in het internationale register dat door het Internationale Bureau van de Wereldorganisatie voor de Intellectuele Eigendom wordt bijgehouden („internationale inschrijvingen” respectievelijk „het Internationale Bureau”), waarin de Unie wordt aangewezen.

AFDELING 2

Internationale inschrijving op basis van een aanvraag voor een Uniemerk of op basis van een Uniemerk

Artikel 183

Indiening van een internationale aanvraag

Artikel 184

Vorm en inhoud van de internationale aanvraag

 

a)

de internationale aanvraag is niet ingediend met gebruikmaking van het in lid 1 bedoelde formulier en bevat niet alle aanduidingen en informatie die dat formulier vereist;

 

b)

de lijst van waren en diensten in de internationale aanvraag strookt niet met de lijst van waren en diensten in de basisaanvraag voor een Uniemerk of het basis-Uniemerk;

 

c)

het merk dat het voorwerp vormt van de internationale aanvraag verschilt van het merk dat voorkomt in de basisaanvraag voor of de basisinschrijving van het Uniemerk

 

d)

in de internationale aanvraag staat een aanduiding inzake het merk, waarbij het niet gaat om een verklaring van afwijzing of aanspraak op een kleur, die niet voorkomt in de basisaanvraag voor of de basisinschrijving van het Uniemerk;

 

e)

in de internationale aanvraag wordt gesteld dat de kleur een onderscheidend kenmerk van het merk vormt, maar in de basisaanvraag voor of de basisinschrijving van het Uniemerk zijn andere kleuren gebruikt, of

 

f)

volgens de aanduidingen in het internationale formulier is de aanvrager niet gerechtigd overeenkomstig artikel 2, lid 1, onder ii), van het Protocol van Madrid een internationale aanvraag in te dienen bij het Bureau.

Artikel 185

Aantekening in het dossier en in het register

Artikel 186

Kennisgeving van de ongeldigheid van de basisaanvraag of -inschrijving

Artikel 187

Verzoek om territoriale uitbreiding na internationale inschrijving

Artikel 188

Internationale taksen

Alle taksen die uit hoofde van het Protocol van Madrid aan het Internationale Bureau verschuldigd zijn, moeten rechtstreeks aan het Internationale Bureau worden betaald.

AFDELING 3

Internationale inschrijvingen waarin de Unie wordt aangeduid

Artikel 189

Rechtsgevolgen van internationale inschrijvingen waarin de Unie wordt aangeduid

Artikel 190

Publicatie

Artikel 191

Beroep op anciënniteit bij een internationale aanvraag

Artikel 192

Anciënniteit inroepen bij het Bureau

Artikel 193

Aanduiding van waren en diensten en onderzoek met betrekking tot absolute weigeringsgronden

Artikel 194

Collectieve merken en certificeringsmerken

Artikel 195

Recherche

Artikel 196

Oppositie

Artikel 197

Internationale inschrijving in de plaats van een Uniemerk

Het Bureau tekent op verzoek in het register aan, dat een internationale inschrijving wordt geacht in de plaats van een Uniemerk te zijn getreden overeenkomstig artikel 4 bis van het Protocol van Madrid.

Artikel 198

Nietigverklaring van een internationale inschrijving

Artikel 199

Rechtsgevolgen van inschrijving van overgang

De aantekening in het internationale register van een eigendomsovergang van de internationale inschrijving heeft dezelfde gevolgen als de vermelding van een overgang in het register overeenkomstig artikel 20.

Artikel 200

Rechtsgevolgen van inschrijving van licenties en andere rechten

De aantekening in het internationale register van een licentie of een beperking van het beschikkingsrecht van de houder ten aanzien van de internationale inschrijving heeft dezelfde gevolgen als de inschrijving in het register van een zakelijk recht, een gedwongen tenuitvoerlegging, een insolventieprocedure of een licentie, overeenkomstig respectievelijk de artikelen 22, 23, 24 en 25.

Artikel 201

Onderzoek van verzoeken tot inschrijving van overgangen, licenties of beperkingen van het beschikkingsrecht van de houder

Het Bureau zendt de bij het Bureau ingediende verzoeken tot inschrijving van een wijziging van eigendom, een licentie of een beperking van het beschikkingsrecht van de houder, de wijziging of doorhaling van een licentie of de opheffing van een beperking van het beschikkingsrecht van de houder, toe aan het Internationale Bureau indien zij vergezeld gaan van passend bewijs van de overgang, de licentie of de beperking van het beschikkingsrecht, of van het bewijs dat de licentie niet meer bestaat of is gewijzigd, of dat de beperking van het beschikkingsrecht is opgeheven.

Artikel 202

Omzetting van een aanduiding van de Unie die via een internationale inschrijving plaatsvindt, in een aanvraag voor een nationaal merk of in een aanduiding van lidstaten

 

a)

in een aanvraag voor een nationaal merk overeenkomstig de artikelen 139, 140 en 141, of

 

b)

in de aanduiding van een lidstaat die partij is bij het Protocol van Madrid, op voorwaarde dat het op de datum van het verzoek tot omzetting mogelijk was deze lidstaat rechtstreeks aan te duiden op basis van het Protocol van Madrid. De artikelen 139, 140 en 141 van deze verordening zijn van toepassing.

 

a)

de nadere gegevens die moeten worden opgenomen in de in de leden 4 en 7 bedoelde verzoeken tot omzetting;

 

b)

de nadere gegevens die moeten worden opgenomen in de bekendmaking van de verzoeken tot omzetting overeenkomstig lid 3.

Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 207, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 203

Gebruik van een merk dat het voorwerp van een internationale inschrijving vormt

Voor de toepassing van artikel 18, lid 1, artikel 47, lid 2, artikel 58, lid 1, onder a), en artikel 64, lid 2, treedt de datum van de publicatie overeenkomstig artikel 190, lid 2, in de plaats van de datum van inschrijving met het oog op de vaststelling van de datum waarop het merk dat het voorwerp vormt van de internationale inschrijving waarin de Unie wordt aangeduid, in de Unie normaal gebruikt moet worden.

Artikel 204

Omzetting

Artikel 205

Communicatie met het Internationale Bureau

De communicatie met het Internationale Bureau verloopt op de wijze en in de vorm als overeengekomen tussen het Internationale Bureau en het Bureau, bij voorkeur langs elektronische weg. Waar „formulieren” staat, worden ook elektronische formulieren bedoeld.

Artikel 206

Gebruik van talen

Voor de toepassing van deze verordening en de op grond daarvan vastgestelde regels op internationale inschrijvingen met aanduiding van de Unie, is de taal van indiening van de internationale aanvraag de proceduretaal in de zin van artikel 146, lid 4, en is de tweede taal die in de internationale aanvraag wordt opgegeven, de tweede taal in de zin van artikel 146, lid 3.

HOOFDSTUK XIV

SLOTBEPALINGEN

Artikel 207

Comitéprocedure

Artikel 208

Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

Artikel 209

Bepalingen betreffende de uitbreiding van de Unie

 

a)

op grond van artikel 59, wanneer de gronden voor ongeldigheid alleen voortspruiten uit de toetreding van een nieuwe lidstaat;

 

b)

op grond van artikel 60, leden 1 en 2, indien het oudere nationale merk voor de datum van toetreding in een nieuwe lidstaat is ingeschreven, aangevraagd of verkregen.

Artikel 210

Evaluatie en herziening

Artikel 211

Intrekking

Verordening (EG) nr. 207/2009 wordt ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage III.

Artikel 212

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing vanaf 1 oktober 2017.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Straatsburg, 14 juni 2017.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

Voor de Raad

De voorzitter



BIJLAGE I

BEDRAG VAN DE TAKSEN

 

1.

Basistaks voor de aanvraag voor een individueel Uniemerk (artikel 31, lid 2):

1 000 EUR

 

2.

Basistaks voor de aanvraag voor een individueel Uniemerk langs elektronische weg (artikel 31, lid 2):

850 EUR

 

3.

Taks voor de tweede klasse van waren en diensten voor een individueel Uniemerk (artikel 31, lid 2):

50 EUR

 

4.

Taks voor elke klasse van waren en diensten boven de tweede voor een individueel Uniemerk (artikel 31, lid 2):

150 EUR

 

5.

Basistaks voor de aanvraag voor een collectief Uniemerk of een Uniecertificeringsmerk (artikel 31, lid 2 en artikel 74, lid 3, of artikel 83, lid 3):

1 800 EUR

 

6.

Basistaks voor de aanvraag voor een collectief Uniemerk of een Uniecertificeringsmerk langs elektronische weg (artikel 31, lid 2, en artikel 74, lid 3, of artikel 83, lid 3):

1 500 EUR

 

7.

Taks voor de tweede klasse van waren en diensten voor een collectief Uniemerk of een Uniecertificeringsmerk (artikel 31, lid 2, en artikel 74, lid 3, of artikel 83, lid 3):

50 EUR

 

8.

Taks voor elke klasse van waren en diensten boven de tweede voor een collectief Uniemerk of een Uniecertificeringsmerk (artikel 31, lid 2, en artikel 74, lid 3, of artikel 83, lid 3):

150 EUR

 

9.

Recherchetaks voor de aanvraag voor een Uniemerk (artikel 43, lid 2) of voor een internationale inschrijving met aanduiding van de Unie (artikel 43, lid 2, en artikel 195, lid 2):

12 EUR vermenigvuldigd met het aantal centrale bureaus voor industriële eigendom, zoals bedoeld in artikel 43, lid 2; dat bedrag, en de daaropvolgende wijzigingen, worden door het Bureau in het Publicatieblad van het Bureau bekendgemaakt.

 

10.

Oppositietaks (artikel 46, lid 3):

320 EUR

 

11.

Basistaks voor de vernieuwing van een individueel Uniemerk (artikel 53, lid 3):

1 000 EUR

 

12.

Basistaks voor de vernieuwing van een individueel Uniemerk langs elektronische weg (artikel 53, lid 3):

850 EUR

 

13.

Taks voor de vernieuwing van de tweede klasse van waren en diensten voor een individueel Uniemerk (artikel 53, lid 3):

50 EUR

 

14.

Taks voor de vernieuwing van elke klasse van waren en diensten boven de tweede voor een individueel Uniemerk (artikel 53, lid 3):

150 EUR

 

15.

Basistaks voor de vernieuwing van een collectief Uniemerk of een Uniecertificeringsmerk (artikel 53, lid 3, en artikel 74, lid 3, of artikel 83, lid 3):

1 800 EUR

 

16.

Basistaks voor de vernieuwing van een collectief Uniemerk of een Uniecertificeringsmerk langs elektronische weg (artikel 53, lid 3, en artikel 74, lid 3, of artikel 83, lid 3):

1 500 EUR

 

17.

Taks voor de vernieuwing van de tweede klasse van waren en diensten voor een collectief Uniemerk of een Uniecertificeringsmerk (artikel 53, lid 3, en artikel 74, lid 3, of artikel 83, lid 3):

50 EUR

 

18.

Taks voor de vernieuwing van elke klasse van waren en diensten boven de tweede voor een collectief Uniemerk of een Uniecertificeringsmerk (artikel 53, lid 3, en artikel 74, lid 3, of artikel 83, lid 3):

150 EUR

 

19.

Toeslag voor laattijdige betaling van de vernieuwingstaks of voor te late indiening van het verzoek tot vernieuwing (artikel 53, lid 3):

25 % van de taks waarvoor de vernieuwingstermijn is verstreken, met een maximum van 1 500 EUR

 

20.

Taksen voor de vordering tot vervallen- of nietigverklaring (artikel 63, lid 2):

630 EUR

 

21.

Beroepstaks (artikel 68, lid 1):

720 EUR

 

22.

Taks voor een aanvraag tot herstel in de vorige toestand (artikel 104, lid 3):

200 EUR

 

23.

Taks voor het verzoek tot omzetting van een aanvraag voor een Uniemerk of van een Uniemerk (artikel 140, lid 1, tevens in samenhang met artikel 202, lid 1):

 

a)

in een aanvraag voor een nationaal merk,

 

b)

in een aanduiding van lidstaten in het kader van het Protocol van Madrid:

200 EUR

 

24.

Taks voor voortzetting van de procedure (artikel 105, lid 1):

400 EUR

 

25.

Taks voor de verklaring van afsplitsing van een ingeschreven Uniemerk (artikel 56, lid 4) of een aanvraag voor een Uniemerk (artikel 50, lid 3):

250 EUR

 

26.

Taks voor de aanvraag tot inschrijving van een licentie of een ander recht met betrekking tot een ingeschreven Uniemerk (artikel 26, lid 2), of een aanvraag voor een Uniemerk (artikel 26, lid 2):

 

a)

verlening van een licentie;

 

b)

overdracht van een licentie;

 

c)

creatie van een zakelijk recht;

 

d)

overdracht van een zakelijk recht;

 

e)

gedwongen tenuitvoerlegging;

200 EUR per inschrijving, maar wanneer er bij dezelfde aanvraag of tegelijkertijd meerdere verzoeken worden ingediend, mag het totale bedrag niet meer bedragen dan 1 000 EUR

 

27.

Taks voor de doorhaling van de inschrijving van een licentie of een ander recht (artikel 29, lid 3):

200 EUR per doorhaling, maar wanneer bij dezelfde aanvraag of tegelijkertijd meerdere verzoeken worden ingediend, mag het totale bedrag niet meer bedragen dan 1 000 EUR

 

28.

Taks voor de wijziging van een ingeschreven Uniemerk (artikel 54, lid 4):

200 EUR

 

29.

Taks voor de afgifte van een duplicaat van de aanvraag voor een Uniemerk (artikel 114, lid 7), een kopie van het inschrijvingsbewijs (artikel 51, lid 2), of een uittreksel uit het register (artikel 111, lid 7):

 

a)

niet-gewaarmerkte kopie of uittreksel:

10 EUR

 

b)

gewaarmerkte kopie of uittreksel:

30 EUR

 

30.

Taks voor inzage van de dossiers (artikel 114, lid 6):

30 EUR

 

31.

Taks voor de afgifte van afschriften van dossierstukken (artikel 114, lid 7):

 

a)

niet-gewaarmerkte kopie:

10 EUR

 

b)

gewaarmerkte kopie:

30 EUR

plus per bladzijde, boven de 10:

1 EUR

 

32.

Taks voor mededeling van gegevens uit een dossier (artikel 114, lid 9):

10 EUR

 

33.

Taks voor de verificatie van de proceskosten die moeten worden vergoed (artikel 109, lid 8):

100 EUR

 

34.

Taks voor de indiening van een internationale aanvraag bij het Bureau (artikel 184, lid 4):

300 EUR

 
 

1.

De aanvrager van een internationale inschrijving met aanduiding van de Unie betaalt het Internationaal Bureau een individuele taks voor de aanduiding van de Unie overeenkomstig artikel 8, lid 7, van het Protocol van Madrid.

 
 

2.

De houder van een internationale inschrijving die na de internationale inschrijving een verzoek om territoriale uitbreiding indient waarin de Unie wordt aangeduid, betaalt het Internationaal Bureau een individuele taks voor de aanduiding van de Unie overeenkomstig artikel 8, lid 7, van het Protocol van Madrid.

 
 

3.

Het bedrag van de in de punten B.I.1 of B.I.2 bedoelde taks komt overeen met de tegenwaarde in Zwitserse frank, zoals vastgesteld door de directeur-generaal van de WIPO overeenkomstig regel 35, lid 2, van de gemeenschappelijke regels krachtens de Schikking en het Protocol van Madrid, van de volgende bedragen:

 

a)

voor een individueel merk: 820 EUR, in voorkomend geval vermeerderd met 50 EUR voor de tweede klasse van waren en diensten, en 150 EUR voor elke klasse van waren en diensten in de internationale inschrijving boven de tweede;

 

b)

voor een collectief merk of een certificeringsmerk: 1 400 EUR, in voorkomend geval vermeerderd met 50 EUR voor de tweede klasse van waren en diensten, en 150 EUR voor elke klasse van waren en diensten boven de tweede.

II.   Individuele taks voor vernieuwing van een internationale inschrijving met aanduiding van de Unie

 
 

1.

De houder van een internationale inschrijving met aanduiding van de Unie betaalt het Internationaal Bureau, als onderdeel van de taksen voor vernieuwing van de internationale inschrijving, een individuele taks voor de aanduiding van de Unie overeenkomstig artikel 8, lid 7, van het Protocol van Madrid.

 
 

2.

Het bedrag van de in punt B.II.1 bedoelde taks komt overeen met de tegenwaarde in Zwitserse frank, zoals vastgesteld door de directeur-generaal van de WIPO overeenkomstig regel 35, lid 2, van de gemeenschappelijke regels krachtens de Schikking en het Protocol van Madrid, van de volgende bedragen:

 

a)

voor een individueel merk: 820 EUR, in voorkomend geval vermeerderd met 50 EUR voor de tweede klasse van waren en diensten, en 150 EUR voor elke klasse van waren en diensten in de internationale inschrijving boven de tweede;

 

b)

voor een collectief merk of een certificeringsmerk: 1 400 EUR, in voorkomend geval vermeerderd met 50 EUR voor de tweede klasse van waren en diensten, en 150 EUR voor elke klasse van waren en diensten in de internationale inschrijving boven de tweede.


BIJLAGE II

Ingetrokken verordening met overzicht van de achtereenvolgende wijzigingen ervan

 

Verordening (EG) nr. 207/2009 van de Raad

(PB L 78 van 24.3.2009, blz. 1)

 

Toetredingsakte van 2012, bijlage III, onderdeel 2, punt I

 

Verordening (EU) 2015/2424 van het Europees Parlement en de Raad

(PB L 341 van 24.12.2015, blz. 21)

Uitsluitend artikel 1


BIJLAGE III

Concordantietabel

 

Verordening (EG) nr. 207/2009

De onderhavige verordening

Artikelen 1 tot en met 7

Artikelen 1 tot en met 7

Artikel 8, leden 1 tot en met 4

Artikel 8, leden 1 tot en met 4

Artikel 8, lid 4 bis

Artikel 8, lid 6

Artikel 8, lid 5

Artikel 8, lid 5

Artikel 9

Artikel 9

Artikel 9 bis

Artikel 10

Artikel 9 ter

Artikel 11

Artikel 10

Artikel 12

Artikel 11

Artikel 13

Artikel 12

Artikel 14

Artikel 13

Artikel 15

Artikel 13 bis

Artikel 16

Artikel 14

Artikel 17

Artikel 15

Artikel 18

Artikel 16

Artikel 19

Artikel 17, leden 1, 2 en 3

Artikel 20, leden 1, 2 en 3

Artikel 17, lid 5

Artikel 20, lid 4

Artikel 17, lid 5 bis

Artikel 20, lid 5

Artikel 17, lid 5 ter

Artikel 20, lid 6

Artikel 17, lid 5 quater

Artikel 20, lid 7

Artikel 17, lid 5 quinquies

Artikel 20, lid 8

Artikel 17, lid 5 sexies

Artikel 20, lid 9

Artikel 17, lid 5 septies

Artikel 20, lid 10

Artikel 17, lid 6

Artikel 20, lid 11

Artikel 17, lid 7

Artikel 20, lid 12

Artikel 17, lid 8

Artikel 20, lid 13

Artikel 18

Artikel 21

Artikel 19

Artikel 22

Artikel 20

Artikel 23

Artikel 21

Artikel 24

Artikel 22

Artikel 25

Artikel 22 bis

Artikel 26

Artikel 23

Artikel 27

Artikel 24

Artikel 28

Artikel 24 bis

Artikel 29

Artikel 25

Artikel 30

Artikel 26

Artikel 31

Artikel 27

Artikel 32

Artikel 28

Artikel 33

Artikel 29

Artikel 34

Artikel 30

Artikel 35

Artikel 31

Artikel 36

Artikel 32

Artikel 37

Artikel 33

Artikel 38

Artikel 34, lid 1

Artikel 39, lid 1

Artikel 34, lid 1 bis

Artikel 39, lid 2

Artikel 34, lid 2

Artikel 39, lid 3

Artikel 34, lid 3

Artikel 39, lid 4

Artikel 34, lid 4

Artikel 39, lid 5

Artikel 34, lid 5

Artikel 39, lid 6

Artikel 34, lid 6

Artikel 39, lid 7

Artikel 35

Artikel 40

Artikel 36

Artikel 41

Artikel 37, lid 1

Artikel 42, lid 1

Artikel 37, lid 3

Artikel 42, lid 2

Artikel 38

Artikel 43

Artikel 39

Artikel 44

Artikel 40

Artikel 45

Artikel 41

Artikel 46

Artikel 42

Artikel 47

Artikel 42a

Artikel 48

Artikel 43

Artikel 49

Artikel 44, leden 1 en 2

Artikel 50, leden 1 en 2

Artikel 44, lid 4

Artikel 50, lid 3

Artikel 44, lid 4 bis

Artikel 50, lid 4

Artikel 44, leden 5 tot en met 9

Artikel 50, leden 5 tot en met 9

Artikel 45

Artikel 51

Artikel 46

Artikel 52

Artikel 47

Artikel 53

Artikel 48

Artikel 54

Artikel 48 bis

Artikel 55

Artikel 49

Artikel 56

Artikel 50

Artikel 57

Artikel 51

Artikel 58

Artikel 52

Artikel 59

Artikel 53

Artikel 60

Artikel 54

Artikel 61

Artikel 55

Artikel 62

Artikel 56

Artikel 63

Artikel 57

Artikel 64

Artikel 57 bis

Artikel 65

Artikel 58

Artikel 66

Artikel 59

Artikel 67

Artikel 60

Artikel 68

Artikel 61

Artikel 69

Artikel 63

Artikel 70

Artikel 64

Artikel 71

Artikel 65

Artikel 72

Artikel 65 bis

Artikel 73

Artikel 66

Artikel 74

Artikel 67

Artikel 75

Artikel 68

Artikel 76

Artikel 69

Artikel 77

Artikel 70

Artikel 78

Artikel 71

Artikel 79

Artikel 72

Artikel 80

Artikel 73

Artikel 81

Artikel 74

Artikel 82

Artikel 74 bis

Artikel 83

Artikel 74 ter

Artikel 84

Artikel 74 quater

Artikel 85

Artikel 74 quinquies

Artikel 86

Artikel 74 sexies

Artikel 87

Artikel 74 septies

Artikel 88

Artikel 74 octies

Artikel 89

Artikel 74 nonies

Artikel 90

Artikel 74 decies

Artikel 91

Artikel 74 undecies

Artikel 92

Artikel 74 duodecies

Artikel 93

Artikel 75

Artikel 94

Artikel 76

Artikel 95

Artikel 77

Artikel 96

Artikel 78

Artikel 97

Artikel 79

Artikel 98

Artikel 79 bis

Artikel 99

Artikel 79 ter

Artikel 100

Artikel 79 quater

Artikel 101

Artikel 79 quinquies

Artikel 102

Artikel 80

Artikel 103

Artikel 81

Artikel 104

Artikel 82

Artikel 105

Artikel 82 bis

Artikel 106

Artikel 83

Artikel 107

Artikel 84

Artikel 108

Artikel 85, lid 1

Artikel 109, lid 1

Artikel 85, lid 1 bis

Artikel 109, lid 2

Artikel 85, lid 2

Artikel 109, lid 3

Artikel 85, lid 3

Artikel 109, lid 4

Artikel 85, lid 4

Artikel 109, lid 5

Artikel 85, lid 5

Artikel 109, lid 6

Artikel 85, lid 6

Artikel 109, lid 7

Artikel 85, lid 7

Artikel 109, lid 8

Artikel 86

Artikel 110

Artikel 87

Artikel 111

Artikel 87 bis

Artikel 112

Artikel 87 ter

Artikel 113

Artikel 88

Artikel 114

Artikel 88 bis

Artikel 115

Artikel 89

Artikel 116

Artikel 90

Artikel 117

Artikel 91

Artikel 118

Artikel 92

Artikel 119

Artikel 93

Artikel 120

Artikel 93 bis

Artikel 121

Artikel 94

Artikel 122

Artikel 95, lid 1

Artikel 123, lid 1

Artikel 95, lid 2

Artikel 95, lid 3

Artikel 123, lid 2

Artikel 95, lid 4

Artikel 123, lid 3

Artikel 95, lid 5

Artikel 96

Artikel 124

Artikel 97

Artikel 125

Artikel 98

Artikel 126

Artikel 99

Artikel 127

Artikel 100

Artikel 128

Artikel 101

Artikel 129

Artikel 102

Artikel 130

Artikel 103

Artikel 131

Artikel 104

Artikel 132

Artikel 105

Artikel 133

Artikel 106

Artikel 134

Artikel 107

Artikel 135

Artikel 109

Artikel 136

Artikel 110

Artikel 137

Artikel 111

Artikel 138

Artikel 112

Artikel 139

Artikel 113

Artikel 140

Artikel 114

Artikel 141

Artikel 115

Artikel 142

Artikel 116

Artikel 143

Artikel 117

Artikel 144

Artikel 118

Artikel 145

Artikel 119, leden 1 tot en met 5

Artikel 146, leden 1 tot en met 5

Artikel 119, lid 5 bis

Artikel 146, lid 6

Artikel 119, lid 6

Artikel 146, lid 7

Artikel 119, lid 7

Artikel 146, lid 8

Artikel 119, lid 8

Artikel 146, lid 9

Artikel 119, lid 9

Artikel 146, lid 10

Artikel 119, lid 10

Artikel 146, lid 11

Artikel 120

Artikel 147

Artikel 121

Artikel 148

Artikel 123

Artikel 149

Artikel 123 bis

Artikel 150

Artikel 123 ter

Artikel 151

Artikel 123 quater

Artikel 152

Artikel 124

Artikel 153

Artikel 125

Artikel 154

Artikel 126

Artikel 155

Artikel 127

Artikel 156

Artikel 128

Artikel 157

Artikel 129

Artikel 158

Artikel 130

Artikel 159

Artikel 131

Artikel 160

Artikel 132

Artikel 161

Artikel 133

Artikel 162

Artikel 134

Artikel 163

Artikel 134 bis

Artikel 164

Artikel 135

Artikel 165

Artikel 136

Artikel 166

Artikel 136 bis

Artikel 167

Artikel 136 ter

Artikel 168

Artikel 137

Artikel 169

Artikel 137 bis

Artikel 170

Artikel 138

Artikel 171

Artikel 139

Artikel 172

Artikel 140

Artikel 173

Artikel 141

Artikel 174

Artikel 141 bis

Artikel 175

Artikel 142

Artikel 176

Artikel 143

Artikel 177

Artikel 144

Artikel 178

Artikel 144 bis

Artikel 179

Artikel 144 ter

Artikel 180

Artikel 144 quater

Artikel 181

Artikel 145

Artikel 182

Artikel 146

Artikel 183

Artikel 147

Artikel 184

Artikel 148

Artikel 185

Artikel 148 bis

Artikel 186

Artikel 149

Artikel 187

Artikel 150

Artikel 188

Artikel 151

Artikel 189

Artikel 152

Artikel 190

Artikel 153

Artikel 191

Artikel 153 bis

Artikel 192

Artikel 154

Artikel 193

Artikel 154 bis

Artikel 194

Artikel 155

Artikel 195

Artikel 156

Artikel 196

Artikel 157

Artikel 197

Artikel 158

Artikel 198

Artikel 158 bis

Artikel 199

Artikel 158 ter

Artikel 200

Artikel 158 quater

Artikel 201

Artikel 159

Artikel 202

Artikel 160

Artikel 203

Artikel 161

Artikel 204

Artikel 161 bis

Artikel 205

Artikel 161 ter

Artikel 206

Artikel 163

Artikel 207

Artikel 163 bis, lid 1

Artikel 208, lid 1

Artikel 163 bis, lid 2, eerste zin

Artikel 208, lid 2

Artikel 163 bis, lid 2, tweede zin

Artikel 208, lid 4

Artikel 163 bis, lid 3

Artikel 208, lid 3

Artikel 163 bis, lid 4

Artikel 208, lid 5

Artikel 163 bis, lid 5

Artikel 208, lid 6

Artikel 165

Artikel 209

Artikel 165 bis

Artikel 210

Artikel 166

Artikel 211

Artikel 167

Artikel 212

Bijlage -I

Bijlage I

Bijlage I

Bijlage II

Bijlage II

Bijlage III


 

9.

Uitgebreide versie

Van deze pagina bestaat een uitgebreide versie met de juridische context.

De uitgebreide versie is beschikbaar voor betalende gebruikers van de EU Monitor van PDC Informatie Architectuur.

10.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.