Informatieblad: Vragen en antwoorden over het EU-beleid inzake ggo's

Wat zijn ggo’s?

Levensmiddelen en diervoeders zijn meestal afkomstig van planten en dieren die al duizenden jaren door de mens worden geteeld en gefokt. In de loop van de jaren werden de planten en dieren met de meest gewenste kenmerken gekozen om de volgende generaties levensmiddelen en diervoeders te telen en te fokken. Dat was bijvoorbeeld het geval bij planten met een grotere weerstand tegen milieudruk (bijvoorbeeld ziekten) of met een grotere opbrengst.

Die gewenste kenmerken manifesteerden zich in van nature voorkomende varianten van de genetische structuur van die planten en dieren. In het recente verleden is het mogelijk geworden om de genetische structuur van levende cellen en organismen met de technieken van de moderne biotechnologie te modificeren. Met deze zogenoemde gentechnologie wordt het genetische materiaal kunstmatig gemodificeerd om het een nieuwe eigenschap te geven (bv. ter verbetering van de weerstand van een plant tegen een ziekte, insecten of droogte, de herbicidetolerantie van een plant, de kwaliteit of de voedingswaarde van levensmiddelen of de productiviteit van gewassen).

Dergelijke organismen worden "genetisch gemodificeerde organismen" (ggo's) genoemd. Levensmiddelen en diervoeders die dergelijke ggo's bevatten, eruit bestaan of met ggo's zijn geproduceerd, worden "genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders" genoemd.

Hoe gaat de EU om met ggo's?

De benadering die de EU ten aanzien van ggo's heeft gekozen, is een voorzorgsbenadering waarbij elk ggo verplicht een vergunning moet hebben vóór het in de handel wordt gebracht en elk toegelaten ggo een verplichte milieumonitoring ondergaat nadat het in de handel is gebracht. Die benadering waarborgt een hoog niveau van bescherming van de menselijke en dierlijke gezondheid en van het milieu.

De ggo-wetgeving stelt specifieke, in de tijd beperkte en transparante procedures vast voor de beoordeling en toelating van ggo's. De risicobeoordeling wordt uitgevoerd op basis van geharmoniseerde criteria die worden erkend als behorende tot de strengste ter wereld.

De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) is, in samenwerking met wetenschappelijke instanties van de lidstaten, verantwoordelijk voor de risicobeoordeling die moet aantonen of een product onder de beoogde gebruiksvoorwaarden veilig is voor de menselijke en dierlijke gezondheid en voor het milieu.

Eens de risicobeoordeling is afgerond, vormt ze de basis voor de Commissie om aan de lidstaten een besluit voor te stellen tot aanvaarding of verwerping van de toelating voor het in de handel brengen van een ggo. Zowel de Commissie als de lidstaten worden dus betrokken bij het toelaten van die ggo's.

De wetgeving voorziet ook in een milieumonitoring voor elk toegelaten ggo nadat het in de handel is gebracht, zodat de Commissie en de lidstaten passende maatregelen kunnen nemen indien een onvoorzien nadelig effect wordt vastgesteld.

Ten slotte zijn er voor elk toegelaten ggo traceerbaarheids- en etiketteringsverplichtingen van toepassing om de consumenten van informatie te voorzien en vrijheid van keuze te geven.

Wat is de procedure voor het toelaten van het in de handel brengen van ggo's?

Verordening (EG) nr. 1829/2003 inzake genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders stelt een procedure vast voor het uitvaardigen van besluiten tot het verlenen of verwerpen van vergunningen voor het in de handel brengen van genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders, alsmede voor het telen ervan voor de productie van levensmiddelen en diervoeders.

Aanvragen worden eerst bij de bevoegde instantie van een lidstaat ingediend. In de aanvraag moet duidelijk zijn aangegeven wat het toepassingsgebied is, zij moet onderzoeken en gegevens bevatten waaruit de veiligheid van het product blijkt, de vertrouwelijke delen moeten duidelijk als zodanig zijn aangegeven en zij moet een monitoringplan, een voorstel voor etikettering en een detectiemethode omvatten.

De aanvraag en eventuele aanvullende informatie die de aanvrager heeft verstrekt, moeten ter beschikking worden gesteld van de EFSA, die verantwoordelijk is voor de wetenschappelijke risicobeoordeling die zowel het milieurisico als het risico voor de menselijke en dierlijke gezondheid bestrijkt. De risicobeoordeling wordt in nauwe samenwerking met wetenschappelijke instanties van de lidstaten uitgevoerd. Het advies wordt openbaar gemaakt en gedurende een maand loopt er een openbare raadpleging.

Binnen drie maanden na ontvangst van het advies van de EFSA bereidt de Commissie een ontwerpuitvoeringsbesluit tot aanvaarding of verwerping van de toelating voor. De Commissie mag afwijken van het advies van de EFSA, maar dan moet zij haar standpunt motiveren.

De lidstaten stemmen volgens de regels van de gekwalificeerde meerderheid over het ontwerpbesluit van de Commissie. Indien het Permanent Comité en het Comité van beroep er niet in slagen het besluit binnen een bepaald tijdsbestek bij gekwalificeerde meerderheid goed te keuren, moet de Commissie de definitieve beslissing nemen.

Hoe worden de risico's van genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders beoordeeld?

Een onderneming die nieuwe genetisch gemodificeerde levensmiddelen of diervoeders in de handel wil brengen in de EU moet een dossier indienen waaruit blijkt dat het product in kwestie veilig is voor de menselijke en dierlijke gezondheid en voor het milieu.

Onderzoeken die moeten worden uitgevoerd om de veiligheid aan te tonen van de genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders die in de handel worden gebracht, dienen in overeenstemming te zijn met Richtlijn (EG) 503/2013 betreffende vergunningaanvragen voor genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders. Die verordening voorziet in de voorwaarden waaraan moet zijn voldaan wanneer een aanvraag voor genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders wordt ingediend, inclusief de onderzoeken die moeten worden uitgevoerd en het protocol dat bij de uitvoering van die studies moet worden gevolgd.

Na ontvangst wordt het dossier beoordeeld door de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA), in samenwerking met wetenschappelijke instanties van de lidstaten. De EFSA heeft de mogelijkheid om de onderneming te verzoeken om aanvullende onderzoeken/gegevens indien zij niet tevreden is met het ingediende dossier. De EFSA rondt de risicobeoordeling af met de publicatie van een advies inzake de veiligheid van de genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders. Vervolgens begint een openbare raadpleging van een maand om het publiek de gelegenheid te geven opmerkingen te formuleren over het advies van de EFSA, vooraleer er een besluit inzake risicobeheer wordt genomen.

Zijn alle in de EU toegelaten ggo's veilig voor de gezondheid en voor het milieu?

Van alle in de EU toegelaten ggo's is de veiligheid aangetoond vóór zij in de EU in de handel zijn gebracht. Dat is voor elk individueel ggo in de handel geconcludeerd door de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA), in samenwerking met de lidstaten.

In jaarverslagen van de milieumonitoring die voor alle toegelaten ggo's wordt uitgevoerd, is geen enkel nadelig gevolg voor het milieu geconstateerd.

Ten slotte monitort de EFSA alle nieuwe wetenschappelijke publicaties die gevolgen kunnen hebben voor de veiligheid van de toegelaten ggo's, en tot nu toe heeft geen enkele publicatie geleid tot wijzigingen van de conclusies van de goedgekeurde adviezen van de EFSA.

De verlening van vergunningen voor de teelt van ggo's is onlangs gewijzigd. Wat houden die wijzigingen in?

De onlangs goedgekeurde Richtlijn (EU) 2015/412 geeft de lidstaten onder bepaalde voorwaarden meer flexibiliteit voor beslissingen inzake het telen van genetisch gemodificeerde gewassen, en wel op twee verschillende tijdstippen:

  • tijdens de vergunningsprocedure: lidstaten kunnen verzoeken om de wijziging van het geografische toepassingsgebied van de aanvraag, zodat de EU-vergunning niet geldt voor hun grondgebied;
  • nadat een ggo is toegelaten: lidstaten kunnen de teelt van het gewas verbieden of beperken, gebaseerd op redenen die onder andere verband houden met milieu- of landbouwbeleidsdoelstellingen, of andere dwingende redenen, zoals ruimtelijke ordening, landgebruik, sociaal-economische gevolgen, co-existentie en overheidsbeleid.

Vóór de vaststelling van die richtlijn konden de lidstaten het gebruik van ggo's op hun grondgebied enkel voorlopig verbieden of beperken indien zij over nieuw bewijsmateriaal beschikten waaruit blijkt dat het betrokken organisme een risico vormt voor de menselijke gezondheid of het milieu of in het geval van een noodsituatie. Geen enkele lidstaat die een zogenoemde "vrijwaringsclausule" had goedgekeurd, is ooit in staat geweest nieuw bewijsmateriaal aan te voeren.

Worden in de EU al ggo's geteeld?

Ja. In de EU wordt één genetisch gemodificeerde maissoort — MON 810 — voor commerciële doeleinden geteeld. Met de genetische modificatie van dit product wordt beoogd het gewas tegen een schadelijk insect — de Europese maisboorder — te beschermen. Het is in 1998 toegelaten.

MON 810 wordt in vijf lidstaten geteeld, op een totale oppervlakte (in 2013) van bijna 150 000 hectare (waarvan 137 000 hectare in Spanje). Dat is minder dan 1,5 % van de totale oppervlakte aan mais in de EU. In 2013 werden wereldwijd op 175 miljoen hectare ggo's geteeld (vooral soja, mais, koolzaad en katoen). Voor de goede orde: in 2010 is een vergunning verleend voor de teelt en de industriële verwerking in de EU van de genetisch gemodificeerde zetmeelaardappel Amflora. Die is niet langer toegelaten in de EU.

Er zijn acht aanvragen voor ggo-teelt in de EU in behandeling, waaronder de verlenging van de vergunning voor MON 810. Vier hebben een positief advies van de EFSA gekregen; vier wachten op een advies van de EFSA.

Welke ggo's zijn in de EU toegelaten voor gebruik in levensmiddelen en diervoeders?

Naast de teelt zijn het in de EU in de handel brengen van ggo's en het gebruik van afgeleide producten ervan in de levensmiddelen- en diervoederketen onderworpen aan een EU-vergunning, die pas wordt verleend indien uit een grondige beoordeling door de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid, in samenwerking met wetenschappelijke instanties van de lidstaten, blijkt dat er geen risico's zijn voor de menselijke en dierlijke gezondheid en voor het milieu.

Vandaag zijn 58 ggo's in de EU toegelaten voor gebruik in levensmiddelen en diervoeders (verspreid over mais, katoen, soja, koolzaad en suikerbiet). 58 aanvragen zijn in behandeling, waarvan er 17 een positief advies van de EFSA hebben gekregen en 1 een onbeslist advies. De lijst van toegelaten genetisch gemodificeerde planten met het precieze toepassingsgebied van de vergunning is te vinden in het EU-register van genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders op: http://ec.europa.eu/food/dyna/gm_register/index_en.cfm

Zijn er veel genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders op de EU-markt?

De EU voert substantiële hoeveelheden genetisch gemodificeerde diervoeders in, maar heel weinig genetisch gemodificeerde levensmiddelen.

Uit de beschikbare gegevens blijkt dat de Unie meer dan 36 miljoen ton soja of soortgelijke gewassen per jaar nodig heeft voor de voedselbehoeften van haar vee. De Unie produceert jaarlijks echter slechts 1,4 miljoen ton soja (zonder genetische modificatie, aangezien de teelt van genetisch gemodificeerde soja niet is toegelaten in de EU).

Daarom is de veehouderij in de Unie voor haar plantaardige eiwitten sterk afhankelijk van de productie van derde landen. In 2013 heeft de Unie 18,5 miljoen ton sojameel en 13,5 miljoen ton sojabonen ingevoerd, wat meer dan 60 % van de behoefte van de Unie aan plantaardige eiwitten vertegenwoordigt.

Die invoer is voornamelijk afkomstig uit derde landen waar de teelt van ggo's wijdverbreid is — 90 % is afkomstig van vier derde landen waar de met genetisch gemodificeerde soja beplante oppervlakte ongeveer 90 % van de totale met soja beplante oppervlakte bedraagt. In 2013 was 43,8 % afkomstig uit Brazilië, waar 89 % van de sojateelt genetisch gemodificeerd was, 22,4 % was afkomstig uit Argentinië, waar 100 % van de sojateelt genetisch gemodificeerd was, 15,9 % was afkomstig uit de VS, waar 93 % van de sojateelt genetisch gemodificeerd was en 7,3 % was afkomstig uit Paraguay, waar 95 % van de sojateelt genetisch gemodificeerd was.

Wat levensmiddelen betreft, is het aantal genetisch gemodificeerde producten te koop op de EU-markt klein. Veel exploitanten van levensmiddelenbedrijven hebben ervoor gekozen geen genetisch gemodificeerd voedsel in de rekken te plaatsen. Dat houdt wellicht verband met de etiketteringsvoorschriften van het wettelijk kader inzake ggo's en met de beschikbaarheid van alternatieven zonder genetische modificatie.

Worden genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders geëtiketteerd?

De EU-wetgeving verplicht het vermelden van genetische modificatie voor alle genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders die bestaan uit of met ggo's zijn geproduceerd, behalve wanneer de aanwezigheid ervan lager is dan 0,9 % van het levensmiddel/diervoeder of het ingrediënt onvoorzien is of technisch niet te voorkomen.

De EU-wetgeving bevat geen verbod op het gebruik van "ggo-vrij"-etikettering, die aangeeft dat levensmiddelen geen genetisch gemodificeerde gewassen bevatten of niet met ggo's zijn geproduceerd, op voorwaarde dat die etiketten voldoen aan de algemene regels voor de etikettering van levensmiddelen, met name dat de informatie die aan de consumenten wordt verstrekt niet misleidend is. Sommige lidstaten hebben "ggo-vrij"-etikettering voor hun levensmiddelen en diervoeders goedgekeurd.

Welke wijzigingen stelt de Commissie voor inzake genetisch gemodificeerde levensmiddelen/diervoeders?

Zie persbericht en informatieblad.

Voor meer informatie:

http://ec.europa.eu/food/plant/gmo/new/index_en.htm

MEMO/15/4778

 

Voor het publiek: