Verordening (EU) nr. 603/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 26 juni 2013 betreffende de instelling van „Eurodac” voor de vergelijking van vingerafdrukken ten behoeve van een doeltreffende toepassing van Verordening (EU) nr. 604/2013 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend en betreffende verzoeken van rechtshandhavingsinstanties van de lidstaten en Europol om vergelijkingen van Eurodac-gegevens ten behoeve van rechtshandhaving, en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1077/2011 tot oprichting van een Europees Agentschap voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (herschikking)

Inhoudsopgave van deze pagina:


1.

Tekst

29.6.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 180/1


VERORDENING (EU) Nr. 603/2013 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN VAN DE RAAD

van 26 juni 2013

betreffende de instelling van „Eurodac” voor de vergelijking van vingerafdrukken ten behoeve van een doeltreffende toepassing van Verordening (EU) nr. 604/2013 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend en betreffende verzoeken van rechtshandhavingsinstanties van de lidstaten en Europol om vergelijkingen van Eurodac-gegevens ten behoeve van rechtshandhaving, en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1077/2011 tot oprichting van een Europees Agentschap voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (herschikking)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, met name artikel 78, lid 2, onder e), artikel 87, lid 2, onder a), en artikel 88, lid 2, onder a),

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Gezien het advies van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming (1),

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Verordening (EG) nr. 2725/2000 van de Raad van 11 december 2000 betreffende de instelling van "Eurodac" voor de vergelijking van vingerafdrukken ten behoeve van een doeltreffende toepassing van de Overeenkomst van Dublin (3), en Verordening (EG) nr. 407/2002 van de Raad van 28 februari 2002 tot vaststelling van sommige uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 2725/2000 betreffende de instelling van "Eurodac" voor de vergelijking van vingerafdrukken ten behoeve van een doeltreffende toepassing van de Overeenkomst van Dublin (4), moeten op verscheidene punten ingrijpend worden gewijzigd. Ter wille van de duidelijkheid dient tot herschikking van die verordeningen te worden overgegaan.

 

(2)

Een gemeenschappelijk asielbeleid, dat een gemeenschappelijk Europees asielstelsel omvat, is een wezenlijk aspect van de doelstelling van de Europese Unie om geleidelijk een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht tot stand te brengen, die openstaat voor diegenen die onder druk van omstandigheden in de Unie internationale bescherming zoeken.

 

(3)

De Europese Raad van 4 november 2004 heeft het Haags programma aangenomen, waarin de doelstellingen zijn opgenomen die in de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht moeten worden verwezenlijkt in de periode 2005-2010. In het Europees migratie- en asielpact, dat door de Europese Raad van 15 en 16 oktober 2008 werd aangenomen, weor verzocht de invoering van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel te voltooien door de invoering van een eenvormige asielprocedure met gemeenschappelijke waarborgen en een eenvormige status van vluchtelingen en van personen die in aanmerking komen voor subsidiaire bescherming.

 

(4)

Voor de toepassing van Verordening (EU) nr. 604/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend (5), is het noodzakelijk de identiteit vast te stellen van personen die om internationale bescherming verzoeken en van personen die in verband met de onrechtmatige overschrijding van de buitengrens van de Unie zijn aangehouden. Tevens is het met het oog op een doeltreffende toepassing van Verordening (EU) nr. 604/2013, en met name van artikel 18, lid 1, onder b) en d), wenselijk elke lidstaat de mogelijkheid te bieden na te gaan of een onderdaan van een derde land of een staatloze die illegaal op zijn grondgebied verblijft, in een andere lidstaat om internationale bescherming heeft verzocht.

 

(5)

Vingerafdrukken vormen een belangrijk element om de juiste identiteit van die personen vast te stellen, hetgeen ertoe noopt een systeem voor de vergelijking van hun vingerafdrukgegevens in te stellen.

 

(6)

Daartoe is het noodzakelijk om een systeem op te zetten, "Eurodac" genaamd, bestaande uit een centraal systeem dat een geautomatiseerde centrale gegevensbank van vingerafdrukgegevens beheert, alsmede uit de elektronische middelen voor doorzending tussen de lidstaten en het centraal systeem (de "communicatie-infrastructuur").

 

(7)

In het Haags programma werd aangedrongen op een betere toegang tot de bestaande gegevensbestanden van de Unie. Bovendien werd in het programma van Stockholm gepleit voor gerichte gegevensverzameling en werd erop aangedrongen bij de ontwikkeling van de informatie-uitwisseling en de instrumenten daarvoor uit te gaan van de rechtshandhavingsbehoeften.

 

(8)

Het is voor de bestrijding van terroristische misdrijven en andere ernstige strafbare feiten van wezenlijk belang dat de rechtshandhavingsinstanties over zoveel mogelijk actuele informatie beschikken om hun taken uit te voeren. De in Eurodac opgenomen gegevens zijn noodzakelijk voor het voorkomen, opsporen of onderzoeken van terroristische misdrijven als bedoeld in Kaderbesluit 2002/475/JBZ van de Raad van 13 juni 2002 inzake terrorismebestrijding (6) of andere ernstige strafbare feiten als bedoeld in Kaderbesluit 2002/584/JBZ van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het Europees aanhoudingsbevel en de procedures van overlevering tussen de lidstaten (7). Daarom dienen de gegevens in Eurodac onder de in deze verordening vastgestelde voorwaarden beschikbaar te zijn voor vergelijking door de aangewezen autoriteiten van de lidstaten en de Europese Politiedienst (Europol).

 

(9)

De aan rechtshandhavingsinstanties toegekende bevoegdheden inzake toegang tot Eurodac mogen geen afbreuk doen aan het recht van personen die om internationale bescherming verzoeken op de behandeling van hun verzoek binnen een gepaste termijn en conform de relevante wetgeving. Eventuele follow-up na het verkrijgen van een treffer in Eurodac mag evenmin afbreuk doen aan dit recht.

 

(10)

In haar mededeling aan de Raad en het Europees Parlement van 24 november 2005 over de verbetering van de doeltreffendheid, de interoperabiliteit en de synergie van de Europese gegevensbanken op het gebied van justitie en binnenlandse zaken heeft de Commissie uiteengezet dat de binnenlandseveiligheidsinstanties in welbepaalde gevallen toegang tot Eurodac zouden kunnen krijgen, wanneer er een gegrond vermoeden bestaat dat iemand die een terroristisch of ander ernstig strafbaar feit heeft gepleegd, om internationale bescherming heeft verzocht. In die mededeling stelde de Commissie ook dat het evenredigheidsbeginsel vereist dat Eurodac alleen voor deze doeleinden kan worden geraadpleegd als er sprake is van een doorslaggevend openbaarveiligheidsbelang, dat wil zeggen als het door de te identificeren crimineel of terrorist gepleegde feit zo laakbaar is dat het gerechtvaardigd is een gegevensbank te raadplegen waarin personen zonder strafblad worden geregistreerd, en besloot zij dat de drempel om Eurodac te raadplegen voor binnenlandseveiligheidsinstanties dan ook altijd aanzienlijk hoger dient te liggen dan die voor het raadplegen van strafrechtelijke gegevensbanken.

 

(11)

Bovendien speelt Europol een sleutelrol bij de samenwerking tussen de instanties van de lidstaten die zich bezighouden met het onderzoeken van grensoverschrijdende criminaliteit, omdat Europol bijstand kan verlenen bij het voorkomen, analyseren en onderzoeken van criminaliteit op het niveau van de Unie. Daarom moet Europol in het kader van zijn taken en overeenkomstig Besluit 2009/371/JBZ van de Raad van 6 april 2009 tot oprichting van de Europese politiedienst (Europol) (8) ook toegang hebben tot Eurodac.

 

(12)

Verzoeken van Europol om vergelijking met Eurodac-gegevens mogen alleen in welbepaalde gevallen, in specifieke omstandigheden en onder strikte voorwaarden worden ingewilligd.

 

(13)

Aangezien Eurodac oorspronkelijk is opgericht om de toepassing van de Overeenkomst van Dublin te vergemakkelijken, vormt de toegang tot Eurodac om terroristische misdrijven of andere ernstige strafbare feiten te voorkomen, op te sporen of te onderzoeken, een wijziging van het oorspronkelijke doel van Eurodac, die een inmenging vormt in het fundamentele recht op eerbiediging van het privéleven van personen van wie de persoonsgegevens in Eurodac worden verwerkt. Elke dergelijke inmenging dient in overeenstemming te zijn met het recht, dat voldoende nauwkeurig dient te zijn vastgesteld zodat personen hun gedrag kunnen aanpassen en dat personen dient te beschermen tegen willekeur en voldoende duidelijk dient aan te geven over welke discretionaire bevoegdheid de bevoegde autoriteiten beschikken en op welke manier die wordt uitgeoefend. Elke inmenging dient in een democratische samenleving noodzakelijk te zijn om een rechtmatig en evenredig belang te beschermen en evenredig te zijn met het te bereiken doel.

 

(14)

Hoewel het oorspronkelijke doel van de oprichting van Eurodac niet een voorziening vereiste waarmee kon worden verzocht om vergelijkingen van gegevens met de gegevensbank op basis van een latente vingerafdruk, die het dactyloscopische spoor is dat op de plaats van het misdrijf kan worden gevonden, is die voorziening fundamenteel op het gebied van politiële samenwerking. De mogelijkheid om in zaken waarin er reden bestaat om te vermoeden dat dader of slachtoffer tot één van de in deze verordening behandelde persoonscategorieën behoren, een latente vingerafdruk te vergelijken met de in Eurodac opgeslagen vingerafdrukgegevens, zal voor de aangewezen autoriteiten van de lidstaten een zeer waardevol instrument zijn om terroristische misdrijven of andere ernstige strafbare feiten te voorkomen, op te sporen of te onderzoeken, wanneer bijvoorbeeld latente vingerafdrukken het enige op de plaats van het misdrijf beschikbare bewijsmateriaal zijn.

 

(15)

In deze verordening worden ook de voorwaarden vastgesteld waaronder verzoeken om vergelijking van vingerafdrukgegevens met Eurodac-gegevens mogelijk dienen te zijn om terroristische misdrijven of andere ernstige strafbare feiten te voorkomen, op te sporen of te onderzoeken alsook de noodzakelijke waarborgen ter bescherming van het grondrecht op eerbiediging van het privéleven van personen van wie de persoonsgegevens in Eurodac worden verwerkt. Deze voorwaarden zijn streng omdat in de Eurodac-gegevensbank vingerafdrukgegevens worden geregistreerd van personen die er niet van worden verdacht een terroristisch misdrijf of ander ernstig strafbaar feit te hebben gepleegd.

 

(16)

Om ervoor te zorgen dat alle personen die om internationale bescherming verzoeken of internationale bescherming genieten, gelijk worden behandeld en om te zorgen voor samenhang met het huidige Unie-acquis inzake asiel, met name met Richtlijn 2011/95/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 inzake normen voor de erkenning van onderdanen van derde landen of staatlozen als personen die internationale bescherming genieten, voor een uniforme status voor vluchtelingen of voor personen die in aanmerking komen voor subsidiaire bescherming, en voor de inhoud van de verleende bescherming (9) en met Verordening (EU) nr. 604/2013, dient de werkingssfeer van deze verordening te worden uitgebreid tot personen die om subsidiaire bescherming verzoeken en personen die voor subsidiaire bescherming in aanmerking komen.

 

(17)

Het is tevens noodzakelijk dat de lidstaten van elke persoon die om internationale bescherming verzoekt en van elke in verband met de illegale overschrijding van de buitengrens van een lidstaat aangehouden onderdaan van een derde land of staatloze, voor zover deze 14 jaar of ouder is, onverwijld vingerafdrukken nemen en vingerafdrukgegevens toezenden.

 

(18)

Het is noodzakelijk nauwkeurige regels vast te stellen voor de toezending van deze vingerafdrukgegevens aan het centraal systeem, de opslag van deze vingerafdrukgegevens en van andere relevante gegevens in het centraal systeem, de bewaring van die gegevens, de vergelijking ervan met andere vingerafdrukgegevens, de toezending van de resultaten van die vergelijking alsmede voor de markering en de verwijdering van de vastgelegde gegevens. Dergelijke regels kunnen verschillend zijn voor en dienen specifiek te worden afgestemd op de situatie van de verschillende categorieën onderdanen van derde landen of staatlozen.

 

(19)

De lidstaten dienen er zorg voor te dragen dat de toegezonden vingerafdrukgegevens van zodanige kwaliteit zijn dat zij geschikt zijn voor vergelijkingen door het geautomatiseerde vingerafdrukherkenningssysteem. Alle autoriteiten die recht hebben op toegang tot Eurodac, moeten investeren in gepaste opleiding en zorgen voor de nodige technologische uitrusting. De autoriteiten die recht hebben op toegang tot Eurodac, moeten het Europees Agentschap voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht, opgericht bij Verordening (EU) nr. 1077/2011 van het Europees Parlement en de Raad (10) (het "Agentschap") in kennis stellen van de specifieke moeilijkheden die ze ondervinden met betrekking tot de kwaliteit van gegevens, om zo tot oplossingen hiervoor te komen.

 

(20)

Het feit dat het tijdelijk of permanent onmogelijk is vingerafdrukken te nemen en/of vingerafdrukgegevens toe te zenden, omdat de gegevens van onvoldoende kwaliteit zijn voor een passende vergelijking, wegens technische problemen, om redenen in verband met de bescherming van de gezondheid of vanwege het feit dat de betrokkene niet in staat is of ongeschikt is om zijn vingerafdrukken te laten nemen als gevolg van omstandigheden waarop hij geen invloed heeft, mag geen negatieve invloed hebben op de behandeling van en het besluit over het verzoek om internationale bescherming dat door betrokkene wordt ingediend.

 

(21)

Treffers in Eurodac dienen te worden geverifieerd door een geoefende deskundige op het gebied van vingerafdrukken, zodat de juiste lidstaat wordt aangewezen als verantwoordelijke lidstaat volgens Verordening (EU) nr. 604/2013 en zodat de persoon die verdacht wordt van strafbare feiten of het slachtoffer is van een misdrijf en wiens vingerafdrukken mogelijk in Eurodac zijn opgeslagen, correct wordt geïdentificeerd.

 

(22)

Onderdanen van derde landen of staatlozen die in één lidstaat om internationale bescherming hebben verzocht, kunnen nog tal van jaren over de mogelijkheid beschikken om dat ook in een andere lidstaat te doen. Daarom moet het maximale tijdsbestek gedurende hetwelk vingerafdrukken door het centraal systeem dienen te worden bewaard, vrij lang zijn. Gezien het feit dat de meeste onderdanen van derde landen of staatlozen die een aantal jaren in de Unie hebben verbleven, na die periode een vaste status of zelfs het burgerschap van een lidstaat hebben verkregen, dient een periode van tien jaar voor de bewaring van vingerafdrukgegevens als een redelijke termijn te worden beschouwd.

 

(23)

Deze bewaringstermijn dient te worden bekort in bepaalde bijzondere omstandigheden waarin bewaring van vingerafdrukgegevens voor een zo lange duur onnodig is. Vingerafdrukgegevens van onderdanen van derde landen of staatlozen dienen onverwijld te worden verwijderd zodra deze het burgerschap van een lidstaat verkrijgen.

 

(24)

Het is wenselijk gegevens te bewaren over betrokkenen van wie de vingerafdrukken aanvankelijk in Eurodac zijn opgeslagen bij de indiening van een verzoek om internationale bescherming en aan wie in een lidstaat internationale bescherming is verleend om gegevens die bij de indiening van een verzoek om internationale bescherming worden opgeslagen, daarmee te kunnen vergelijken.

 

(25)

Het Agentschap is belast met de taken van de Commissie betreffende het operationele beheer van Eurodac overeenkomstig deze verordening en met een aantal taken betreffende de communicatie-infrastructuur, en dat vanaf 1 december 2012, de datum waarop het Agentschap zijn verantwoordelijkheden heeft opgenomen. Het Agentschap dient de taken te verrichten die eraan zijn toevertrouwd krachtens deze verordening, en de desbetreffende bepalingen van Verordening (EU) nr. 1077/2011 dienen dienovereenkomstig te worden gewijzigd. Bovendien dient Europol de status van waarnemer te hebben in de vergaderingen van de raad van bestuur van het Agentschap, wanneer een vraagstuk op de agenda staat in verband met de toepassing van deze verordening betreffende de toegang tot Eurodac voor raadpleging door aangewezen autoriteiten van de lidstaten en door Europol, met het oog op het voorkomen, opsporen of onderzoeken van terroristische misdrijven of andere ernstige strafbare feiten. Europol dient een vertegenwoordiger te mogen benoemen in de adviesgroep-Eurodac van het Agentschap.

 

(26)

Het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie (het Ambtenarenstatuut) en de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie (de Regeling) zoals vastgesteld in Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 van de Raad (11) (hierna samen het "Statuut" genoemd) dienen van toepassing te zijn op alle personeelsleden van het Agentschap die belast zijn met onder deze verordening vallende aangelegenheden.

 

(27)

De respectieve verantwoordelijkheden van de Commissie en het Agentschap, wat het centraal systeem en de communicatie-infrastructuur betreft, en van de lidstaten met betrekking tot de verwerking van gegevens, beveiliging van gegevens, toegang tot en rechtzetting van geregistreerde gegevens moeten duidelijk afgebakend worden.

 

(28)

Het is nodig de bevoegde autoriteiten van de lidstaten aan te wijzen, alsook het nationale toegangspunt via welke de verzoeken om vergelijking met Eurodac-gegevens worden ingediend, en een lijst bij te houden van operationele diensten van de aangewezen autoriteiten, die om die vergelijking mogen verzoeken voor specifieke doeleinden, namelijk het voorkomen, opsporen of onderzoeken van terroristische misdrijven of van andere ernstige strafbare feiten.

 

(29)

Verzoeken om vergelijking met in het centraal systeem opgeslagen gegevens moeten door de operationele diensten binnen de aangewezen autoriteiten via de controlerende autoriteit worden gericht aan het nationale toegangspunt en moeten worden gemotiveerd. De operationele diensten van de aangewezen autoriteiten, die om vergelijking met Eurodac-gegevens mogen verzoeken, mogen niet als controlerende autoriteit optreden. De controlerende autoriteiten moeten onafhankelijk van de aangewezen autoriteiten optreden en moeten worden belast met het onafhankelijke toezicht op de strikte naleving van de in deze verordening vastgestelde toegangsvoorwaarden. Vervolgens sturen de controlerende autoriteiten het verzoek om vergelijking zonder opgave van redenen via het nationale toegangspunt door naar het centraal systeem, na verificatie of aan alle toegangsvoorwaarden is voldaan. In uitzonderlijke gevallen van urgentie wanneer vroege toegang noodzakelijk is om te kunnen reageren op een specifiek en daadwerkelijk gevaar in verband met terroristische misdrijven of andere ernstige strafbare feiten, dient de controlerende autoriteit het verzoek onmiddellijk te verwerken en het pas achteraf te verifiëren.

 

(30)

Indien het nationale recht dit toestaat, kunnen de aangewezen autoriteit en de controlerende autoriteit deel uitmaken van dezelfde organisatie, maar dan moet de controlerende autoriteit onafhankelijk optreden bij de uitvoering van haar taken uit hoofde van deze verordening.

 

(31)

Met het oog op de bescherming van persoonsgegevens en op het vermijden van systematische vergelijkingen, die dienen te worden verboden, mag de verwerking van Eurodac-gegevens slechts in welbepaalde gevallen worden toegestaan en wanneer zij noodzakelijk is om terroristische misdrijven of andere ernstige strafbare feiten te voorkomen, op te sporen of te onderzoeken. Een dergelijk specifiek geval doet zich in het bijzonder voor wanneer het verzoek om vergelijking verband houdt met een specifieke en concrete situatie, of met een specifiek en concreet gevaar in verband met een terroristisch misdrijf of een ander ernstig strafbaar feit of met bepaalde personen jegens welke gegronde vermoedens bestaan dat zij dergelijke misdrijven of dergelijke feiten zullen plegen of hebben gepleegd. Een specifiek geval doet zich ook voor wanneer het verzoek om vergelijking verband houdt met een slachtoffer van een terroristisch misdrijf of een ander ernstig strafbaar feit. De aangewezen autoriteiten en Europol mogen derhalve alleen om een vergelijking met Eurodac verzoeken wanneer zij gegronde redenen hebben om aan te nemen dat een dergelijke vergelijking informatie zal opleveren die in aanzienlijke mate bijdraagt aan het voorkomen, opsporen of onderzoeken van een terroristisch misdrijf of een ander ernstig strafbaar feit.

 

(32)

Bovendien mag toegang alleen worden toegestaan op voorwaarde dat vergelijkingen met de nationale vingerafdrukgegevensbanken van de lidstaat en met de geautomatiseerde dactyloscopische identificatiesystemen van alle andere lidstaten op grond van Besluit 2008/615/JBZ van de Raad van 23 juni 2008 inzake de intensivering van de grensoverschrijdende samenwerking, in het bijzonder ter bestrijding van terrorisme en grensoverschrijdende criminaliteit (12) niet tot de vaststelling van de identiteit van de betrokkene hebben geleid. Bijgevolg dient de verzoekende lidstaat vergelijkingen uit te voeren met de technisch beschikbare geautomatiseerde dactyloscopische identificatiesystemen van alle andere lidstaten op grond van Besluit 2008/615/JBZ, tenzij die lidstaat kan aantonen dat er gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat dit niet tot de vaststelling van de identiteit van de betrokkene zou leiden. Dergelijke gegronde redenen bestaan met name wanneer het specifieke geval geen enkele operationele of onderzoeksmatige aanknoping heeft met een bepaalde lidstaat. Bijgevolg dient de verzoekende lidstaat op het gebied van vingerafdrukgegevens eerst Besluit 2008/615/JBZ juridisch en technisch te hebben uitgevoerd aangezien er geen Eurodac-controles voor rechtshandhavingsdoeleinden mogen worden verricht wanneer de bovengenoemde stappen niet vooraf zijn genomen.

 

(33)

Mits aan de voorwaarden voor een vergelijking is voldaan, moeten de aangewezen autoriteiten alvorens Eurodac te doorzoeken ook het Visuminformatiesysteem raadplegen op grond van Besluit 2008/633/JBZ van de Raad van 23 juni 2008 over de toegang tot het Visuminformatiesysteem (VIS) voor raadpleging door aangewezen autoriteiten van de lidstaten en door Europol, met het oog op het voorkomen, opsporen en onderzoeken van terroristische misdrijven en andere ernstige strafbare feiten (13).

 

(34)

Met het oog op de efficiënte vergelijking en uitwisseling van persoonsgegevens moeten de lidstaten volledige uitvoering geven aan en ten volle gebruik maken van de bestaande internationale overeenkomsten en het al van kracht zijnde Unierecht betreffende de uitwisseling van persoonsgegevens, en met name Besluit 2008/615/JBZ.

 

(35)

Bij de toepassing van de bepalingen van deze verordening dienen de lidstaten zich in eerste instantie te laten leiden door het belang van het kind. Wanneer de verzoekende lidstaat vaststelt dat Eurodac-gegevens betrekking hebben op een minderjarige, mogen deze gegevens alleen voor rechtshandhavingsdoeleinden worden gebruikt door de verzoekende lidstaat overeenkomstig de wetgeving van die lidstaat van toepassing op minderjarigen en overeenkomstig het beginsel dat het belang van het kind de eerste overweging vormt.

 

(36)

Terwijl de niet-contractuele aansprakelijkheid van de Unie in verband met het beheer van het Eurodac-systeem door de desbetreffende bepalingen van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) wordt beheerst, moeten voor de niet-contractuele aansprakelijkheid van de lidstaten in verband met het beheer van het systeem specifieke bepalingen worden vastgesteld.

 

(37)

Aangezien de doelstelling van deze verordening, namelijk de invoering van een systeem voor het vergelijken van vingerafdrukgegevens ten behoeve van de uitvoering van het asielbeleid van de Unie, juist door de aard ervan niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt, en derhalve beter door de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel, gaat deze verordening niet verder dan nodig is om die doelstelling te bereiken.

 

(38)

Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (14) dient op de verwerking door de lidstaten van persoonsgegevens op grond van deze verordening van toepassing te zijn, tenzij die verwerking wordt verricht door de aangewezen of controlerende autoriteiten van de lidstaten met het oog op het voorkomen, opsporen of onderzoeken van terroristische misdrijven of andere ernstige strafbare feiten.

 

(39)

Voor de verwerking van persoonsgegevens door de autoriteiten van de lidstaten met het oog op het voorkomen, opsporen of onderzoeken van terroristische misdrijven of andere ernstige strafbare feiten overeenkomstig deze verordening, dient op grond van het betreffende nationale recht een norm voor persoonsgegevensbescherming te gelden die in overeenstemming is met Kaderbesluit 2008/977/JBZ van de Raad van 27 november 2008 over de bescherming van persoonsgegevens die worden verwerkt in het kader van de politiële en justitiële samenwerking in strafzaken (15).

 

(40)

De beginselen van Richtlijn 95/46/EG met betrekking tot de bescherming van de rechten en vrijheden van natuurlijke personen, met name het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer in verband met de verwerking van persoonsgegevens, dienen vooral voor zover het bepaalde sectoren betreft te worden aangevuld of verduidelijkt.

 

(41)

De doorgifte van op grond van deze verordening door een lidstaat of Europol uit het centraal systeem verkregen persoonsgegevens aan derde landen, internationale organisaties of in of buiten de Unie gevestigde private instanties dient te worden verboden, teneinde het recht op asiel te waarborgen en om ervoor te zorgen dat gegevens van personen die om internationale bescherming verzoeken, niet aan derde landen worden doorgegeven. Dit houdt in dat de lidstaten geen uit het centraal systeem verkregen informatie mogen doorgeven over: de lidstaat of lidstaten van oorsprong, de plaats en de datum van het verzoek om internationale bescherming, het referentienummer dat door de lidstaat van oorsprong wordt gebruikt, de datum waarop de vingerafdrukken zijn genomen en de datum waarop de lidstaat of lidstaten de gegevens aan Eurodac hebben toegezonden, de gebruikersidentificatie van de operator, en enige informatie over de overbrenging van de betrokkene op grond van Verordening (EU) nr. 604/2013. Dit verbod doet geen afbreuk aan het recht van de lidstaten om dergelijke gegevens door te geven aan derde landen waarop Verordening (EU) nr. 604/2013 van toepassing is, om ervoor te zorgen dat lidstaten in het kader van deze verordening met die derde landen kunnen samenwerken.

 

(42)

De nationale toezichthoudende autoriteiten dienen toe te zien op de rechtmatigheid van de verwerking van persoonsgegevens door de lidstaten, en het bij Besluit 2009/371/JBZ opgerichte controleorgaan dient toe te zien op de rechtmatigheid van de gegevensverwerkingsactiviteiten van Europol.

 

(43)

Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (16), en met name de artikelen 21 en 22 betreffende de vertrouwelijkheid en de beveiliging van de verwerking, is van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie op grond van deze verordening. Bepaalde punten in verband met de verantwoordelijkheid voor de verwerking van gegevens en het toezicht op de gegevensbescherming dienen evenwel te worden verduidelijkt, rekening houdend met het feit dat gegevensbescherming van fundamenteel belang is voor het succesvolle beheer van Eurodac en dat de beveiliging van gegevens, een hoge technische kwaliteit en rechtmatige raadpleging van essentieel belang zijn om te kunnen zorgen voor een vlotte en goede werking van Eurodac en om de toepassing te vergemakkelijken van Verordening (EU) nr. 604/2013.

 

(44)

De persoon op wie de gegevens betrekking hebben, moet in kennis gesteld worden van de doeleinden van de verwerking van zijn gegevens in Eurodac, met inbegrip van een beschrijving van de doelstellingen van Verordening (EU) nr. 604/2013, en van het gebruik dat de rechtshandhavingsinstanties van zijn gegevens kunnen maken.

 

(45)

Het is wenselijk dat de nationale toezichthoudende autoriteiten toezien op de rechtmatigheid van de verwerking van persoonsgegevens door de lidstaten, terwijl de in Verordening (EG) nr. 45/2001 bedoelde Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming dient toe te zien op de werkzaamheden van de instellingen, organen en instanties van de Unie in verband met de verwerking van persoonsgegevens op grond van deze verordening.

 

(46)

De lidstaten, het Europees Parlement, de Raad en de Commissie moeten ervoor zorgen dat de nationale en Europese toezichthoudende autoriteiten het gebruik van en de toegang tot Eurodac-gegevens naar behoren kunnen controleren.

 

(47)

Het is passend om de prestaties van Eurodac op regelmatige tijdstippen te monitoren en te evalueren, ook om na te gaan of de toegang tot Eurodac met het oog op rechtshandhaving tot de indirecte discriminatie heeft geleid van personen die om internationale bescherming verzoeken, zoals de Commissie in haar beoordeling van de verenigbaarheid van deze verordening met het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie ("het Handvest") voor mogelijk houdt. Het Agentschap moet het Europees Parlement en de Raad jaarlijks een verslag voorleggen over de activiteiten van het centraal systeem.

 

(48)

De lidstaten dienen te voorzien in een regeling die verwerking van in het centraal systeem ingevoerde gegevens die in strijd is met de doelstelling van Eurodac, op een doeltreffende, evenredige en afschrikkende manier bestraft.

 

(49)

Lidstaten dienen in kennis te worden gesteld van de status van specifieke asielprocedures ter vergemakkelijking van de correcte toepassing van Verordening (EU) nr. 604/2013.

 

(50)

Deze verordening eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen in acht die met name in het Handvest worden erkend. Deze verordening is er met name op gericht het recht op bescherming van persoonsgegevens en het recht om internationale bescherming te zoeken onverkort te eerbiedigen en de toepassing van de artikelen 8 en 18 van het Handvest te bevorderen. Deze verordening dient dienovereenkomstig te worden toegepast.

 

(51)

Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het VEU en het VWEU, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van deze verordening, die derhalve niet bindend is voor noch van toepassing is in Denemarken.

 

(52)

Overeenkomstig artikel 3 van Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, gehecht aan het VEU en het VWEU, heeft het Verenigd Koninkrijk te kennen gegeven dat het aan de vaststelling en toepassing van deze verordening wenst deel te nemen.

 

(53)

Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, gehecht aan het VEU en het VWEU, en onverminderd artikel 4 van dat protocol, neemt Ierland niet deel aan de vaststelling van deze verordening, die derhalve niet bindend is voor, noch van toepassing is in deze lidstaat.

 

(54)

Het is passend de territoriale werkingssfeer van deze verordening te beperken en te doen samenvallen met die van Verordening (EU) nr. 604/2013,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Doel van "Eurodac"

Artikel 2

Definities

 

i)

in verband met een persoon zoals bedoeld in artikel 9, lid 1, de lidstaat die de persoonsgegevens aan het centraal systeem toezendt en de resultaten van de vergelijking ontvangt;

 

ii)

in verband met een persoon zoals bedoeld in artikel 14, lid 1, de lidstaat die de persoonsgegevens aan het centraal systeem toezendt;

 

iii)

in verband met een persoon zoals bedoeld in artikel 17, lid 1, de lidstaat die de persoonsgegevens aan het centraal systeem toezendt en de resultaten van de vergelijking ontvangt;

Artikel 3

Architectuur van het systeem en basisbeginselen

 

a)

een geautomatiseerde centrale gegevensbank met vingerafdrukken ("centraal systeem"), die bestaat uit

 

i)

een centrale eenheid,

 

ii)

een business-continuity-plan en -systeem;

 

b)

een communicatie-infrastructuur tussen het centraal systeem en de lidstaten, waarmee een versleuteld virtueel netwerk tot stand wordt gebracht dat specifiek bestemd is voor Eurodac-gegevens ("communicatie-infrastructuur").

Artikel 4

Operationeel beheer

Het operationele beheer van Eurodac omvat alle taken die nodig zijn om Eurodac overeenkomstig deze verordening 24 uur per dag en 7 dagen per week te laten functioneren, met inbegrip van de onderhoudswerkzaamheden en technische ontwikkelingen die nodig zijn voor een bevredigend niveau van operationele kwaliteit van het systeem, in het bijzonder wat betreft de tijd die nodig is voor raadpleging van het centraal systeem. Er wordt een business-continuity-plan en -systeem opgesteld waarin rekening wordt gehouden met de behoeften inzake onderhoud en met het onverwachts tot stilstand komen van het systeem, alsook met de impact van maatregelen betreffende business continuity op de bescherming en beveiliging van gegevens.

Het Agentschap zorgt er in samenwerking met de lidstaten voor dat te allen tijde de beste voorhanden zijnde en de veiligste technologie en technieken worden gebruikt voor het centraal systeem, onder voorbehoud van een kosten-batenanalyse.

 

a)

toezicht;

 

b)

beveiliging;

 

c)

coördinatie van de betrekkingen tussen de lidstaten en de dienstverlener.

 

a)

de begrotingsuitvoering;

 

b)

aanschaf en vernieuwing;

 

c)

contractuele aangelegenheden.

Artikel 5

Door de lidstaten ten behoeve van rechtshandhaving aangewezen autoriteiten

Artikel 6

Controlerende autoriteiten van de lidstaten ten behoeve van rechtshandhaving

Indien het nationale recht dit toestaat, kunnen de aangewezen autoriteit en de controlerende autoriteit deel uitmaken van dezelfde organisatie, maar dan treedt de controlerende autoriteit onafhankelijk op bij de uitvoering van haar taken uit hoofde van deze verordening. De controlerende autoriteit staat los van de in artikel 5, lid 3, bedoelde operationele diensten en ontvangt van deze diensten geen instructies met betrekking tot de resultaten van de verificatie.

De lidstaten kunnen, naargelang van hun organisatorische en bestuurlijke structuren, meer dan één controlerende autoriteit aanwijzen overeenkomstig hun grondwettelijke of wettelijke vereisten.

Alleen naar behoren gemachtigd personeel van de controlerende autoriteit mag een verzoek om toegang tot Eurodac conform artikel 19 ontvangen en toezenden.

Alleen de controlerende autoriteit mag verzoeken om vergelijking van vingerafdrukken doorsturen naar het nationale toegangspunt.

Artikel 7

Europol

Artikel 8

Statistieken

 

a)

het aantal toegezonden gegevens over de in artikel 9, lid 1, artikel 14, lid 1, en artikel 17, lid 1, bedoelde personen;

 

b)

het aantal treffers aangaande personen die om internationale bescherming verzoeken en die in een andere lidstaat een verzoek om internationale bescherming hebben ingediend;

 

c)

het aantal treffers aangaande de in artikel 14, lid 1, bedoelde personen die later een verzoek om internationale bescherming hebben ingediend;

 

d)

het aantal treffers aangaande de in artikel 17, lid 1, bedoelde personen die eerder een verzoek om internationale bescherming in een andere lidstaat hebben ingediend;

 

e)

het aantal vingerafdrukgegevens dat het centraal systeem meer dan een keer bij de lidstaten van oorsprong heeft moeten opvragen omdat de eerder toegezonden vingerafdrukgegevens ongeschikt waren voor vergelijking door het geautomatiseerde vingerafdrukherkenningssysteem;

 

f)

het aantal gegevens waarop markering, verwijdering van markering, afscherming en vrijgave is toegepast overeenkomstig artikel 18, leden 1 en 3;

 

g)

het aantal treffers voor de in artikel 18, lid 1, bedoelde personen met betrekking tot wie treffers in de zin van b) en d) van dit artikel werden vastgesteld;

 

h)

het aantal in artikel 20, lid 1, bedoelde verzoeken en treffers;

 

i)

het aantal in artikel 21, lid 1, bedoelde verzoeken en treffers.

HOOFDSTUK II

PERSONEN DIE OM INTERNATIONALE BESCHERMING VERZOEKEN

Artikel 9

Verzameling, toezending en vergelijking van vingerafdrukken

Niet-inachtneming van de termijn van 72 uur ontslaat de lidstaten niet van hun verplichting de vingerafdrukken te nemen en toe te zenden aan het centraal systeem. Wanneer het als gevolg van de toestand van de vingertoppen niet mogelijk is vingerafdrukken te nemen van een voldoende kwaliteit om een passende vergelijking in de zin van artikel 25 mogelijk te maken, neemt de lidstaat van oorsprong opnieuw de vingerafdrukken van de verzoeker en zendt hij deze zo spoedig mogelijk en uiterlijk 48 uur nadat zij met succes zijn genomen opnieuw toe.

In geval van ernstige technische problemen mogen de lidstaten de in lid 1 vermelde termijn van 72 uur met maximaal 48 uur verlengen om hun nationale continuïteitsplannen uit te voeren.

Artikel 10

Informatie over de status van de betrokkene

De volgende informatie wordt toegezonden aan het centraal systeem om te worden opgeslagen conform artikel 12 met het oog op de doorzending in de zin van artikel 9, lid 5:

 

a)

wanneer een persoon die om internationale bescherming verzoekt of een andere in artikel 18, lid 1, onder d), van Verordening (EU) nr. 604/2013 bedoelde persoon in de verantwoordelijke lidstaat aankomt na een overdracht op grond van een beslissing tot inwilliging van een terugnameverzoek als bedoeld in artikel 25 van die verordening, werkt de verantwoordelijke lidstaat zijn overeenkomstig artikel 11 van deze verordening opgeslagen gegevens betreffende de betrokken persoon bij door toevoeging van de datum van aankomst;

 

b)

wanneer een persoon die om internationale bescherming verzoekt in de verantwoordelijke lidstaat aankomt na een overdracht op grond van een beslissing tot inwilliging van een overnameverzoek in de zin van artikel 22 van Verordening (EU) nr. 604/2013, zendt de verantwoordelijke lidstaat overeenkomstig artikel 11 van deze verordening opgeslagen gegevens toe betreffende de betrokken persoon en neemt hij zijn datum van aankomst op;

 

c)

zodra de lidstaat van oorsprong kan aantonen dat de betrokken persoon van wie de gegevens overeenkomstig artikel 11 van deze verordening in Eurodac zijn opgeslagen, het grondgebied van de lidstaten heeft verlaten, werkt hij zijn overeenkomstig artikel 11 van deze verordening opgeslagen gegevens betreffende de betrokken persoon bij door toevoeging van de datum waarop de persoon het grondgebied heeft verlaten teneinde de toepassing van artikel 19, lid 2, en artikel 20, lid 5, van Verordening (EU) nr. 604/2013 te vergemakkelijken;

 

d)

zodra de lidstaat van oorsprong garandeert dat de betrokken persoon van wie de gegevens overeenkomstig artikel 11 van deze verordening in Eurodac zijn opgeslagen, het grondgebied van de lidstaten heeft verlaten op grond van een terugkeerbesluit of een verwijderingsmaatregel dat is uitgegeven na de intrekking of de afwijzing van het in artikel 19, lid 3, van Verordening (EU) nr. 604/2013 bedoelde verzoek om internationale bescherming, werkt hij zijn overeenkomstig artikel 11 opgeslagen gegevens betreffende de betrokken persoon bij door toevoeging van de datum van de verwijdering of van de datum waarop de persoon het grondgebied heeft verlaten;

 

e)

de lidstaat die overeenkomstig artikel 17, lid 1, van Verordening (EU) nr. 604/2013 de verantwoordelijke lidstaat wordt, werkt zijn overeenkomstig artikel 11 van deze verordening opgeslagen gegevens betreffende de betrokken persoon die om internationale bescherming verzoekt bij door toevoeging van de datum waarop de beslissing om het verzoek te behandelen, is genomen.

Artikel 11

Opslag van gegevens

Slechts de volgende gegevens worden in het centraal systeem vastgelegd:

 

a)

vingerafdrukgegevens;

 

b)

lidstaat van oorsprong, plaats en datum van het verzoek om internationale bescherming; in de in artikel 10, onder b), bedoelde gevallen is de datum van het verzoek de datum die is ingevoerd door de lidstaat die de verzoeker heeft overgedragen;

 

c)

geslacht;

 

d)

referentienummer dat door de lidstaat van oorsprong wordt gebruikt;

 

e)

datum waarop de vingerafdrukken zijn genomen;

 

f)

datum waarop de gegevens aan het centraal systeem zijn toegezonden;

 

g)

gebruikersidentificatie van de operator;

 

h)

in voorkomend geval overeenkomstig artikel 10, onder a) of onder b), de datum van aankomst van de betrokken persoon na een succesvolle overdracht;

 

i)

in voorkomend geval overeenkomstig artikel 10, onder c), de datum waarop de betrokken persoon het grondgebied van de lidstaten heeft verlaten;

 

j)

in voorkomend geval overeenkomstig artikel 10, onder d), de datum waarop de betrokken persoon het grondgebied van de lidstaten heeft verlaten of daarvan is verwijderd;

 

k)

in voorkomend geval overeenkomstig artikel 10, onder e), de datum waarop de beslissing om het verzoek te behandelen, is genomen.

Artikel 12

Bewaring van gegevens

Artikel 13

Eerder verwijderen van gegevens

HOOFDSTUK III

IN VERBAND MET ILLEGALE BUITENGRENSOVERSOVERSCHRIJDING AANGEHOUDEN ONDERDANEN VAN DERDE LANDEN OF STAATLOZEN

Artikel 14

Verzamelen en toezenden van vingerafdrukgegevens

 

a)

vingerafdrukgegevens;

 

b)

lidstaat van oorsprong, plaats en datum van de aanhouding;

 

c)

geslacht;

 

d)

referentienummer dat door de lidstaat van oorsprong wordt gebruikt;

 

e)

datum waarop de vingerafdrukken zijn genomen;

 

f)

datum waarop de gegevens aan het centraal systeem zijn toegezonden;

 

g)

gebruikersidentificatie van de operator.

In geval van ernstige technische problemen mogen de lidstaten de in lid 2 vermelde termijn van 72 uur met maximaal 48 uur verlengen om hun nationale continuïteitsplannen uit te voeren.

Artikel 15

Opslag van gegevens

Onverminderd artikel 8 worden gegevens die overeenkomstig artikel 14, lid 2, aan het centraal systeem zijn toegezonden, uitsluitend opgeslagen voor de vergelijking met gegevens over personen die om internationale bescherming verzoeken welke later aan het centraal systeem worden toegezonden en voor de doeleinden als vastgelegd in artikel 1, lid 2.

Het centraal systeem vergelijkt overeenkomstig artikel 14, lid 2, aan het centraal systeem toegezonden gegevens niet met de eerder in het centraal systeem vastgelegde gegevens en evenmin met gegevens die nadien overeenkomstig artikel 14, lid 2, worden toegezonden aan het centraal systeem.

Artikel 16

Bewaring van gegevens

 

a)

de onderdaan van een derde land of de staatloze heeft een verblijfstitel gekregen;

 

b)

de onderdaan van een derde land of de staatloze heeft het grondgebied van de lidstaten verlaten;

 

c)

de onderdaan van een derde land of de staatloze heeft het burgerschap van een lidstaat verkregen.

HOOFDSTUK IV

ONDERDANEN VAN DERDE LANDEN OF STAATLOZEN DIE ILLEGAAL IN EEN LIDSTAAT VERBLIJVEN

Artikel 17

Vergelijking van vingerafdrukgegevens

In de regel is er reden om na te gaan of de onderdaan van een derde land of de staatloze reeds eerder een verzoek om internationale bescherming in een andere lidstaat heeft ingediend, indien:

 

a)

de onderdaan van een derde land of de staatloze verklaart dat hij een verzoek om internationale bescherming heeft ingediend, zonder echter te vermelden in welke lidstaat dit heeft plaatsgevonden;

 

b)

de onderdaan van een derde land of de staatloze niet om internationale bescherming verzoekt, maar tegen terugzending naar zijn land van herkomst bezwaar maakt, omdat hij beweert daar gevaar te lopen;

 

c)

de onderdaan van een derde land of de staatloze anderszins zijn verwijdering tracht te verhinderen door te weigeren om aan de vaststelling van zijn identiteit mee te werken, in het bijzonder door geen of valse identiteitspapieren te tonen.

De vingerafdrukgegevens van een dergelijke onderdaan van een derde land of een dergelijke staatloze worden niet in het centraal systeem opgeslagen en evenmin vergeleken met de gegevens die overeenkomstig artikel 14, lid 2, aan het centraal systeem zijn toegezonden.

HOOFDSTUK V

PERSONEN DIE INTERNATIONALE BESCHERMING GENIETEN

Artikel 18

Markering van gegevens

Bij een treffer zendt het centraal systeem de in artikel 11, onder a) tot en met k), bedoelde gegevens toe voor alle gegevens die met de treffer overeenkomen. Het centraal systeem zendt niet de in lid 1 van dit artikel bedoelde markering toe. Na afloop van de termijn van drie jaar schermt het centraal systeem de doorgifte van dergelijke gegevens automatisch af bij een verzoek om vergelijking ten behoeve van de in artikel 1, lid 2, vervatte doeleinden, terwijl het deze gegevens ter beschikking houdt voor vergelijking voor de in artikel 1, lid 1, vastgelegde doeleinden totdat zij worden verwijderd. Afgeschermde gegevens worden niet toegezonden en bij een treffer deelt het centraal systeem de verzoekende lidstaat een negatief resultaat mee.

HOOFDSTUK VI

PROCEDURE VOOR DE VERGELIJKING EN VERZENDING VAN GEGEVENS VOOR RECHTSHANDHAVINGSDOELEINDEN

Artikel 19

Procedure voor de vergelijking van vingerafdrukgegevens met Eurodac-gegevens

Artikel 20

Voorwaarden voor toegang tot Eurodac door de aangewezen autoriteiten

 

nationale vingerafdrukgegevensbanken;

 

de geautomatiseerde dactyloscopische identificatiesystemen van alle andere lidstaten op grond van Besluit 2008/615/JBZ indien vergelijkingen technisch beschikbaar zijn, tenzij er gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat de vergelijking met dergelijke systemen niet tot de vaststelling van de identiteit van de betrokkene zou leiden. Die gegronde redenen worden opgenomen in het gemotiveerde elektronische verzoek om vergelijking met Eurodac-gegevens dat de aangewezen autoriteit naar de controlerende autoriteit stuurt; en

 

het Visuminformatiesysteem mits aan de in Besluit 2008/633/JBZ vermelde voorwaarden voor een dergelijke vergelijking is voldaan;

en indien aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan:

 

a)

de vergelijking is noodzakelijk voor het voorkomen, opsporen of onderzoeken van terroristische misdrijven of andere ernstige strafbare feiten, wat betekent dat er sprake is van een doorslaggevend openbaarveiligheidsbelang dat het doorzoeken van de gegevensbank rechtvaardigt;

 

b)

de vergelijking is noodzakelijk in een specifiek geval (wat inhoudt dat er geen systematische vergelijkingen worden verricht); en

 

c)

er bestaan gegronde redenen om aan te nemen dat de vergelijking wezenlijk zal bijdragen tot het voorkomen, opsporen of onderzoeken van de betrokken strafbare feiten. Dergelijke gegronde redenen bestaan met name wanneer er een gegrond vermoeden bestaat dat de verdachte, de overtreder of het slachtoffer van een terroristisch misdrijf of een ander ernstig strafbaar feit behoort tot één van de in deze verordening behandelde categorieën.

Artikel 21

Voorwaarden voor toegang tot Eurodac-gegevens door Europol

 

a)

de vergelijking noodzakelijk is om het optreden van de lidstaten bij het voorkomen, opsporen of onderzoeken van terroristische misdrijven of andere ernstige strafbare feiten die onder het mandaat van Europol vallen, te ondersteunen en te versterken, wat betekent dat er sprake is van een doorslaggevend openbaarveiligheidsbelang dat het doorzoeken van de gegevensbank rechtvaardigt;

 

b)

de vergelijking noodzakelijk is in een specifiek geval (wat inhoudt dat er geen systematische vergelijkingen worden verricht); en

 

c)

er gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat de vergelijking wezenlijk zal bijdragen tot het voorkomen, opsporen of onderzoeken van een van de betrokken strafbare feiten. Dergelijke gegronde redenen bestaan met name wanneer er een gegrond vermoeden bestaat dat de verdachte, de overtreder of het slachtoffer van een terroristisch misdrijf of een ander ernstig strafbaar feit behoort tot één van de in deze verordening behandelde categorieën.

Artikel 22

Communicatie tussen de aangewezen autoriteiten, de controlerende autoriteiten en de nationale toegangspunten

HOOFDSTUK VII

VERWERKING EN BESCHERMING VAN GEGEVENS EN AANSPRAKELIJKHEID

Artikel 23

Verantwoordelijkheid voor de verwerking van de gegevens

 

a)

de rechtmatigheid van het nemen van de vingerafdrukken;

 

b)

de rechtmatigheid van de toezending van de vingerafdrukgegevens en van de overige in artikel 11, in artikel 14, lid 2, en in artikel 17, lid 2, bedoelde gegevens aan het centraal systeem;

 

c)

de juistheid en de actualiteit van de gegevens die hij aan het centraal systeem toezendt;

 

d)

de rechtmatigheid van de opslag, bewaring, rechtzetting en verwijdering van de gegevens in het centraal systeem, zulks onverminderd de verantwoordelijkheden van het Agentschap;

 

e)

de rechtmatigheid van de verwerking van de door het centraal systeem toegezonden resultaten van de vergelijking van de vingerafdrukgegevens.

 

a)

maatregelen vaststelt welke ervoor zorgen dat de personen die met het centraal systeem werken, de daarin opgeslagen gegevens slechts in overeenstemming met de doeleinden van Eurodac zoals omschreven in artikel 1, verwerken;

 

b)

de nodige maatregelen neemt om te zorgen voor de beveiliging van het centraal systeem, overeenkomstig artikel 34;

 

c)

ervoor zorg draagt dat enkel personen die gemachtigd zijn om met het centraal systeem te werken daartoe toegang hebben, onverminderd de bevoegdheden van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming.

Het Agentschap licht het Europees Parlement en de Raad, alsmede de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming in over de maatregelen die het Agentschap krachtens de eerste alinea neemt.

Artikel 24

Toezending

6   Het centraal systeem bevestigt de ontvangst van de toegezonden gegevens zo spoedig mogelijk. Het Agentschap stelt de nodige technische voorschriften op zodat de lidstaten de bevestiging van ontvangst op verzoek ontvangen.

Artikel 25

Uitvoering van de vergelijking en toezending van het resultaat

Indien het centraal systeem meedeelt dat overige gegevens onbetrouwbaar blijken te zijn, worden deze gegevens uit het bestand verwijderd zodra vaststaat dat deze onbetrouwbaar zijn.

Artikel 26

Communicatie tussen de lidstaten en het centraal systeem

Voor de toezending van gegevens door de lidstaten aan het centraal systeem en vice versa wordt gebruik gemaakt van de communicatie-infrastructuur. Voor zover dat voor de doeltreffende werking van het centraal systeem noodzakelijk is, stelt het Agentschap de nodige technische procedures op voor het gebruik van de communicatie-infrastructuur.

Artikel 27

Toegang tot en rechtzetting respectievelijk verwijdering van in Eurodac opgeslagen gegevens

Lidstaten hebben geen toegang tot de gegevens die door een andere lidstaat zijn toegezonden, en mogen evenmin dergelijke gegevens ontvangen, met uitzondering van de gegevens die het resultaat zijn van de in artikel 9, lid 5, genoemde vergelijking.

Indien een lidstaat aanwijzingen heeft dat bepaalde gegevens in strijd met deze verordening in het centraal systeem werden opgeslagen, stelt hij het Agentschap, de Commissie en de lidstaat van oorsprong zo spoedig mogelijk daarvan in kennis. De laatstgenoemde lidstaat controleert de betrokken gegevens en zorgt er, voor zover noodzakelijk, voor dat zij onverwijld worden gewijzigd of verwijderd.

Artikel 28

Registratie

Artikel 29

Rechten van de betrokkenen

 

a)

de identiteit van de voor de verwerking verantwoordelijke in de zin van artikel 2, onder d), van Richtlijn 95/46/EG en, in voorkomend geval, zijn vertegenwoordiger;

 

b)

de doeleinden van de verwerking van hun gegevens in Eurodac, met inbegrip van een beschrijving van de doelstellingen van Verordening (EU) nr. 604/2013, overeenkomstig artikel 4 daarvan, en een in begrijpelijke vorm en in duidelijke en eenvoudige taal opgestelde toelichting van het feit dat de lidstaten en Europol, Eurodac voor rechtshandhavingsdoeleinden mogen raadplegen;

 

c)

de ontvangers van de gegevens;

 

d)

in verband met een persoon op wie artikel 9, lid 1, of artikel 14, lid 1, van toepassing is, de verplichting tot het laten nemen van zijn vingerafdrukken;

 

e)

het recht van toegang tot de hen betreffende gegevens en het recht te verzoeken hen betreffende onjuiste gegevens recht te zetten of hen betreffende onrechtmatig verwerkte gegevens te verwijderen, met inbegrip van het recht op het ontvangen van informatie over de procedures om die rechten te doen gelden en van de contactgegevens van de voor de verwerking verantwoordelijke en van de in artikel 30, lid 1, bedoelde nationale toezichthoudende autoriteiten.

Aan personen die onder artikel 17, lid 1, vallen, wordt de informatie als bedoeld in lid 1 van dit artikel ten laatste meegedeeld wanneer hun gegevens aan het centraal systeem worden toegezonden. Die verplichting bestaat echter niet in het geval dat het verstrekken van deze informatie onmogelijk blijkt of onevenredig veel moeite zou kosten.

Wanneer de onder artikel 9, lid 1, artikel 14, lid 1, en artikel 17, lid 1, vallende persoon een minderjarige is, verstrekken de lidstaten de informatie op een aan zijn leeftijd aangepaste manier.

De brochure moet duidelijk en eenvoudig zijn opgesteld in een taal die de betrokkene begrijpt of waarvan redelijkerwijs kan worden aangenomen dat hij die begrijpt.

De brochure wordt zodanig opgesteld dat de lidstaten deze kunnen aanvullen met informatie die eigen is aan de lidstaat in kwestie. Die lidstaatspecifieke informatie omvat ten minste de rechten van de betrokkene, de mogelijkheid van bijstand door de nationale toezichthoudende autoriteiten, en de contactgegevens van het bureau van de verantwoordelijke voor de verwerking en de nationale toezichthoudende autoriteiten.

Onverminderd de verplichting om overeenkomstig artikel 12, onder a), van Richtlijn 95/46/EG andere informatie te verstrekken, heeft de betrokkene recht op mededeling van de over hem in het centraal systeem vastgelegde gegevens en van de lidstaat die deze gegevens aan het centraal systeem heeft toegezonden. Deze toegang tot gegevens kan slechts door een lidstaat worden verleend.

De lidstaat geeft de betrokkene ook informatie over de stappen die hij kan ondernemen indien hij de verstrekte uitleg niet aanvaardt. Dit houdt mede in dat de betrokkene moet worden medegedeeld hoe hij een rechtsvordering kan instellen of, in voorkomend geval, een klacht kan indienen bij de bevoegde autoriteiten of de rechter van deze lidstaat, alsmede welke financiële of andere bijstand hem overeenkomstig de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van deze lidstaat kan worden verleend.

Artikel 30

Toezicht door de nationale toezichthoudende autoriteit

Artikel 31

Toezicht door de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming

Artikel 32

Samenwerking tussen de nationale toezichthoudende autoriteiten en de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming

De bevindingen van deze audit worden gevoegd bij het in artikel 40, lid 7, bedoelde jaarverslag van de lidstaat.

Artikel 33

Bescherming van persoonsgegevens voor rechthandhavingsdoeleinden

Artikel 34

Beveiliging van gegevens

 

a)

de gegevens fysiek te beschermen, met inbegrip van het opstellen van noodplannen ter bescherming van kritieke infrastructuur;

 

b)

te voorkomen dat onbevoegden toegang hebben tot de nationale apparatuur waarmee de lidstaat handelingen verricht in overeenstemming met het doel van Eurodac (controle op de toegang tot apparatuur);

 

c)

te voorkomen dat onbevoegden de gegevensdragers lezen, kopiëren, wijzigen of verwijderen (controle op de gegevensdragers);

 

d)

te voorkomen dat gegevens onrechtmatig worden opgeslagen, en dat persoonsgegevens onrechtmatig worden ingezien, gewijzigd of verwijderd (controle op de opslag);

 

e)

te voorkomen dat gegevens onrechtmatig in Eurodac worden verwerkt en dat in Eurodac verwerkte gegevens onrechtmatig worden gewijzigd of verwijderd (controle op het invoeren van gegevens);

 

f)

te waarborgen dat degenen die bevoegd zijn om Eurodac te raadplegen, uitsluitend toegang hebben tot de gegevens waarop hun toegangsbevoegdheid betrekking heeft, en uitsluitend met persoonlijke en unieke gebruikersidentiteiten en geheime toegangsprocedures (controle op de toegang tot de gegevens);

 

g)

te waarborgen dat alle autoriteiten met toegangsrecht tot Eurodac profielen opstellen waarin de taken en verantwoordelijkheden worden omschreven van de personen die bevoegd zijn om gegevens in te zien, in te voeren, bij te werken, te verwijderen en te doorzoeken, en deze profielen alsook alle andere relevante informatie die die autoriteiten met het oog op de toezichthouding nodig kunnen hebben, desgevraagd en onverwijld ter beschikking te stellen aan de nationale toezichthoudende autoriteiten, als bedoeld in artikel 28 van Richtlijn 95/46/EG en in artikel 25 van Kaderbesluit 2008/977/JBZ (personeelsprofielen);

 

h)

te waarborgen dat kan worden nagegaan en vastgesteld aan welke instanties persoonsgegevens mogen worden doorgegeven door middel van gegevenscommunicatieapparatuur (controle op de doorgifte);

 

i)

te waarborgen dat het mogelijk is om na te gaan en vast te stellen welke gegevens wanneer, door wie en met welk doel in Eurodac zijn verwerkt (controle op de opslag van gegevens);

 

j)

te voorkomen, in het bijzonder door middel van passende versleutelingstechnieken, dat bij de doorgifte van persoonsgegevens van en aan Eurodac of gedurende het transport van gegevensdragers de gegevens onrechtmatig worden gelezen, gekopieerd, gewijzigd of verwijderd (controle op het transport);

 

k)

de doelmatigheid van de in dit lid bedoelde beveiligingsmaatregelen te controleren en met betrekking tot de interne controle de nodige organisatorische maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat deze verordening wordt nageleefd (interne controle) en dat iedere relevante gebeurtenis die zich bij de toepassing van de onder b) tot en met j) genoemde maatregelen voordoet en die op het zich voordoen van een veiligheidsincident zou kunnen wijzen, automatisch binnen 24 uur worden waargenomen.

Artikel 35

Verbod om gegevens door te geven aan derde landen, internationale organisaties of private instanties

Artikel 36

Registratie en documentatie

 

a)

het exacte doel van het verzoek om vergelijking, met inbegrip van de betrokken aard van het terroristische misdrijf of het andere ernstige strafbare feit, en, wat Europol betreft, het exacte doel van het verzoek om vergelijking;

 

b)

de gegronde redenen om geen vergelijking met andere lidstaten op grond van Besluit 2008/615/JBZ uit te voeren, overeenkomstig artikel 20, lid 1, van deze verordening;

 

c)

het nummer van het nationale bestand;

 

d)

de datum en het precieze tijdstip van het verzoek om vergelijking van het nationale toegangspunt aan het centraal systeem;

 

e)

de naam van de autoriteit die om toegang voor vergelijking heeft verzocht en van de verantwoordelijke die het verzoek heeft ingediend en de gegevens heeft verwerkt;

 

f)

in voorkomend geval, het gebruik van de in artikel 19, lid 3, bedoelde procedure voor dringende gevallen en de in verband met de verificatie achteraf genomen beslissing;

 

g)

de voor de vergelijking gebruikte gegevens;

 

h)

volgens de nationale regels of Besluit 2009/371/JBZ, het kenmerk van de functionaris die de raadpleging heeft verricht en van de functionaris die voor de raadpleging of verstrekking opdracht heeft gegeven.

Artikel 37

Aansprakelijkheid

HOOFDSTUK VIII

WIJZIGINGEN VAN VERORDENING (EG) nr. 1077/2011

Artikel 38

Wijzigingen van Verordening (EU) nr. 1077/2011

Verordening (EU) nr. 1077/2011 wordt als volgt gewijzigd:

 

1)

artikel 5 wordt vervangen door:

"Artikel 5

Taken betreffende Eurodac

Het Agentschap verricht met betrekking tot Eurodac:

 

a)

de taken die aan het Agentschap zijn toegekend bij Verordening (EU) nr. 603/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende de instelling van "Eurodac" voor de vergelijking van vingerafdrukken ten behoeve van een doeltreffende toepassing van Verordening (EU) nr. 604/2013 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend en betreffende verzoeken van rechtshandhavingsinstanties van de lidstaten en Europol om vergelijkingen van Eurodac-gegevens ten behoeve van rechtshandhaving (17); en

 

b)

taken met betrekking tot opleiding in het technische gebruik van Eurodac.

 

2)

artikel 12, lid 1, wordt gewijzigd als volgt:

 

a)

het bepaalde onder u) en v) wordt vervangen door:

 

"u)

het jaarverslag over de activiteiten van het centraal systeem van Eurodac vast te stellen in overeenstemming met artikel 40, lid 1, van Verordening (EU) nr. 603/2013;

 

v)

commentaar te geven op de rapporten van de Europese toezichthouder voor gegevensbescherming betreffende de audits overeenkomstig artikel 45, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1987/2006, artikel 42, lid 2, van Verordening (EG) nr. 767/2008 en artikel 31, lid 2, van Verordening (EU) nr. 603/2013 en ervoor te zorgen dat aan die audits het passende gevolg wordt gegeven;";

 

b)

het bepaalde onder x) wordt vervangen door:

 

"x)

statistieken over de werkzaamheden van het centraal systeem van Eurodac samen te stellen in overeenstemming met artikel 8, lid 2, van Verordening (EU) nr. 603/2013";

 

c)

het bepaalde onder z) wordt vervangen door:

 

"z)

erop toe te zien dat jaarlijks de lijst wordt bekendgemaakt van diensten krachtens artikel 27, lid 2, van Verordening (EU) nr. 603/2013";

 

3)

artikel 15, lid 4, wordt vervangen door:

"4.   Europol en Eurojust kunnen de vergaderingen van de raad van bestuur bijwonen als waarnemer, wanneer een vraagstuk inzake SIS II met betrekking tot de toepassing van Besluit 2007/533/JBZ op de agenda staat. Europol kan voorts de vergaderingen van de raad van bestuur bijwonen als waarnemer, wanneer een vraagstuk inzake het VIS met betrekking tot de toepassing van Besluit 2008/633/JBZ op de agenda staat of wanneer een vraagstuk inzake Eurodac met betrekking tot de toepassing van Verordening (EU) nr. 603/2013 op de agenda staat.";

 

4)

artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

in lid 5 wordt het bepaalde onder g) vervangen door:

 

"g)

stelt, onverminderd artikel 17 van het Ambtenarenstatuut, vertrouwelijkheidsvoorschriften vast, teneinde te voldoen aan artikel 17 van Verordening (EG) nr. 1987/2006, artikel 17 van Besluit 2007/533/JBZ, artikel 26, lid 9, van Verordening (EG) nr. 767/2008 en artikel 4, lid 4, van Verordening (EU) nr. 603/2013;";

 

b)

in lid 6 wordt het bepaalde onder i) vervangen door:

 

"i)

verslagen over de technische werking van elk van de in artikel 12, lid 1, onder t), bedoelde grootschalige IT-systemen en het in artikel 12, lid 1, onder u), bedoelde jaarverslag over de activiteiten van het centraal systeem van Eurodac, op basis van de toezichts- en evaluatieresultaten.";

 

5)

artikel 19, lid 3, wordt vervangen door:

"3.   Europol en Eurojust kunnen elk een vertegenwoordiger in de adviesgroep-SIS II benoemen. Europol kan ook een vertegenwoordiger benoemen in de VIS-adviesgroep en in de Eurodac-adviesgroep.".

HOOFDSTUK IX

SLOTBEPALINGEN

Artikel 39

Kosten

Artikel 40

Jaarverslag, toezicht en evaluatie

 

het exacte doel van de vergelijking, met inbegrip van het soort terroristisch misdrijf of ander ernstig strafbaar feit,

 

de aangevoerde redenen voor gegronde verdenking,

 

de gegronde redenen om geen vergelijking met andere lidstaten op grond van Besluit 2008/615/JBZ uit te voeren, overeenkomstig artikel 20, lid 1, van deze verordening,

 

het aantal verzoeken om vergelijkingen,

 

het aantal en het soort van gevallen die hebben geleid tot succesvolle identificaties, en

 

de noodzaak en het gebruik van uitzonderlijke dringende gevallen, met inbegrip van de gevallen waarin dat dringend karakter door de controlerende autoriteit niet werd aanvaard bij de verificatie achteraf.

De jaarlijkse verslagen van de lidstaten en van Europol worden aan de Commissie toegezonden vóór 30 juni van het daaropvolgende jaar.

Artikel 41

Sancties

De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat elke verwerking van de in het centraal systeem ingevoerde gegevens die in strijd is met het in artikel 1 omschreven doel van Eurodac, bestraft wordt met sancties, met inbegrip van administratieve en/of strafrechtelijke sancties overeenkomstig het nationale recht, die doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.

Artikel 42

Territoriale werkingssfeer

De bepalingen van deze verordening zijn niet van toepassing op enig grondgebied waarop Verordening (EU) nr. 604/2013 niet van toepassing is.

Artikel 43

Bekendmaking van de aangewezen en de controlerende autoriteiten

Artikel 44

Overgangsbepaling

Gegevens die overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EG) nr. 2725/2000 in het centraal systeem zijn afgeschermd, worden vrijgegeven en gemarkeerd overeenkomstig artikel 18, lid 1, van deze verordening op 20 juli 2015.

Artikel 45

Intrekking

Verordening (EG) nr. 2725/2000 en Verordening (EG) nr. 407/2002 worden ingetrokken met ingang van 20 juli 2015.

Verwijzingen naar de ingetrokken verordeningen gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage III.

Artikel 46

Inwerkingtreding en toepasselijkheid

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is van toepassing met ingang van 20 juli 2015.

De lidstaten stellen de Commissie en het Agentschap zo spoedig mogelijk en uiterlijk op 20 juli 2015 in kennis van de technische maatregelen die zij hebben vastgesteld om gegevens naar het centraal systeem te kunnen zenden.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten overeenkomstig de Verdragen.

Gedaan te Brussel, 26 juni 2013.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

Voor de Raad

De voorzitter



BIJLAGE I

Gegevensformaat- en vingerafdrukformulier

Gegevensformaat voor de uitwisseling van vingerafdrukken

Het gegevensformaat voor de uitwisseling van vingerafdrukken is:

ANSI/NIST-ITL 1a-1997, Ver.3, juni 2001 (INT-1) en alle toekomstige aanpassingen van die norm.

Norm voor de kenletters van de lidstaten

De volgende ISO-norm is van toepassing: ISO 3166 - code met 2 letters.


BIJLAGE II

Ingetrokken verordeningen (bedoeld in artikel 45)

 

Verordening (EG) nr. 2725/2000 van de Raad

(PB L 316 van 15.12.2000, blz. 1)

Verordening (EG) nr. 407/2002 van de Raad

(PB L 62 van 5.3.2002, blz. 1)


BIJLAGE III

Concordantietabel

 

Verordening (EG) nr. 2725/2000

De onderhavige verordening

Artikel 1, lid 1

Artikel 1, lid 1

Artikel 1, lid 2, eerste alinea, onder a) en b)

Artikel 3, lid 1, onder a)

Artikel 1, lid 2, eerste alinea, onder c

Artikel 1, lid 2, tweede alinea

Artikel 3, lid 4

Artikel 1, lid 3

Artikel 1, lid 3

Artikel 2, lid 1,onder a)

Artikel 2, lid 1, onder b) tot en met e)

Artikel 2, lid 1, onder a) tot en met d)

Artikel 2, lid 1, onder e) tot en met j)

Artikel 3, lid 1

Artikel 3, lid 2

Artikel 3, lid 3

Artikel 3, lid 3, onder a) tot en met e)

Artikel 8, lid 1, onder a) tot en met e)

Artikel 8, lid 1, onder f) tot en met i)

Artikel 3, lid 4

Artikel 4, lid 1

Artikel 9, lid 1, en artikel 3, lid 5

Artikel 4, lid 2

Artikel 4, lid 3

Artikel 9, lid 3

Artikel 4, lid 4

Artikel 9, lid 4

Artikel 4, lid 5

Artikel 9, lid 5

Artikel 4, lid 6

Artikel 25, lid 4

Artikel 5, lid 1, onder a) tot en met f)

Artikel 11, onder a) tot en met f)

Artikel 11, onder g) tot en met k)

Artikel 5, lid 1, onder g) en h)

Artikel 6

Artikel 12

Artikel 7

Artikel 13

Artikel 8

Artikel 14

Artikel 9

Artikel 15

Artikel 10

Artikel 16

Artikel 11, leden 1 tot en met 3

Artikel 17, leden 1 tot en met 3

Artikel 11, lid 4

Artikel 17, lid 5

Artikel 11, lid 5

Artikel 17, lid 4

Artikel 12

Artikel 18

Artikel 13

Artikel 23

Artikel 14

Artikel 15

Artikel 27

Artikel 16

Artikel 28, leden 1 en 2

Artikel 28, lid 3

Artikel 17

Artikel 37

Artikel 18

Artikel 29, leden 1, 2, 4 tot en met 10 en 12 tot en met 15

Artikel 29, leden 3 en 11

Artikel 19

Artikel 30

Artikelen 31 tot en met 36

Artikel 20

Artikel 21

Artikel 39, leden 1 en 2

Artikel 22

Artikel 23

Artikel 24, leden 1 en 2

Artikel 40, leden 1 en 2

Artikel 40, leden 3 tot en met 8

Artikel 25

Artikel 41

Artikel 26

Artikel 42

Artikelen 43 tot en met 45

Artikel 27

Artikel 46

 

Verordening (EG) nr. 407/2002

De onderhavige verordening

Artikel 2

Artikel 24

Artikel 3

Artikel 25, leden 1 tot en met 3

Artikel 25, leden 4 en 5

Artikel 4

Artikel 26

Artikel 5, lid 1

Artikel 3, lid 3

Bijlage I

Bijlage I

Bijlage II


 

9.

Uitgebreide versie

Van deze pagina bestaat een uitgebreide versie met de juridische context.

De uitgebreide versie is beschikbaar voor betalende gebruikers van de EU Monitor van PDC Informatie Architectuur.

10.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.