Grensoverschrijdende juridische geschillen: Commissie daagt Cyprus en Nederland voor het Hof wegens niet-omzetting van EU-regels

De Europese Commissie daagt Cyprus en Nederland voor het Hof van Justitie van de Europese Unie omdat zij geen nationale bepalingen hebben meegedeeld waarmee uitvoering wordt gegeven aan de EU-regels die de toegang tot de rechtspleging in grensoverschrijdende juridische geschillen vergemakkelijken. De richtlijn betreffende bemiddeling/mediation is van toepassing wanneer twee partijen die bij een grensoverschrijdend geschil zijn betrokken, vrijwillig overeenkomen om hun geschil door tussenkomst van een onpartijdige bemiddelaar/mediator te beslechten. De uiterste datum voor omzetting van de richtlijn in nationale wetgeving was 21 mei 2011.

“Wij treffen maatregelen om de toegang tot de rechtspleging in de Europese Unie te vergemakkelijken”, aldus Viviane Reding, vicevoorzitter en EU-commissaris voor Justitie. Mediation is bij grensoverschrijdende geschillen een belangrijk alternatief voor een gang naar de rechter. Het is een oplossing die de partijen kan helpen om tot een minnelijke schikking te komen. Het kost minder tijd en geld en bespaart partijen in toch al emotionele familiezaken het bijkomende trauma van een rechtszaak.”

Het is vaak kostbaar en tijdrovend om geschillen via de rechter te beslechten. Grensoverschrijdende zaken zijn extra complex als gevolg van verschillende nationale wetgevingen en praktische zaken als kosten of taalkwesties. Volgens de richtlijn moeten de lidstaten ervoor zorgen dat via mediation bereikte overeenkomsten uitvoerbaar kunnen worden verklaard. Volgens een recente door de EU gefinancierde studie gaan er in de EU per zaak gemiddeld tussen 331 en 446 extra dagen verloren doordat geen gebruik wordt gemaakt van mediation. De extra juridische kosten die daarbij worden gemaakt, variëren van 12 471 euro tot 13 738 euro per zaak.

De Commissie stelt voor om Cyprus een dwangsom van 6 758,40 EUR en Nederland een dwangsom van 70 553,60 EUR per dag op te leggen, te betalen met ingang van de dag waarop het Hof de vordering heeft toegewezen tòt het moment waarop de betrokken lidstaten de Commissie hebben meegedeeld de bepalingen volledig in nationaal recht te hebben omgezet.

Achtergrond

Richtlijn 2008/52/EG betreffende bemiddeling/mediation in burgerlijke en handelszaken werd op 23 april 2008 goedgekeurd (IP/08/628). De Commissie kwam in oktober 2004 met het voorstel voor deze richtlijn (IP/04/1288).

Dankzij mediation kunnen problemen tussen ondernemingen, werkgevers en werknemers, verhuurders en huurders, of familieleden zo worden opgelost dat de relatie tussen de betrokken partijen in stand kan blijven of zelfs sterker wordt. Een dergelijk constructief resultaat kan via gerechtelijke procedures niet altijd worden bereikt. Door buitengerechtelijke beslechting van geschillen kan er worden bespaard op de middelen van justitie en kunnen juridische kosten worden teruggedrongen. Een cruciaal element bij mediation is het vertrouwen in de procedure, met name wanneer de partijen uit twee verschillende landen komen. De EU-regels zetten de lidstaten er dan ook toe aan om voor kwaliteitscontrole te zorgen, gedragscodes op te stellen en mediators een opleiding aan te bieden. Deze maatregelen moeten leiden tot een doeltreffend mediationsysteem.

Alle EU-lidstaten zouden de betrokken EU-wetgeving nu moeten hebben omgezet in hun nationale recht. In augustus 2010 heeft de Commissie alle lidstaten opgeroepen om de EU-richtlijn betreffende bemiddeling/mediation tijdig om te zetten (zie IP/10/1060) Vervolgens heeft zij in juli 2011 gerechtelijke procedures ingeleid door negen landen (Tsjechië, Spanje, Frankrijk, Cyprus, Luxemburg, Nederland, Finland, Slowakije en het Verenigd Koninkrijk) een “schriftelijke aanmaning” toe te zenden (IP/11/919). Drie daarvan (Finland, Slowakije en het Verenigd Koninkrijk) hebben de Commissie in kennis gesteld van hun nationale maatregelen, terwijl de zes overige lidstaten (Cyprus, Tsjechië, Spanje, Frankrijk, Luxemburg en Nederland) een met redenen omkleed advies hebben ontvangen wegens hun nalatigheid (IP/11/1432). De Commissie beëindigt vandaag de inbreukprocedure ten aanzien van Luxemburg en Tsjechië, aangezien deze landen de Commissie hun relevante nationale bepalingen hebben meegedeeld. De regelgeving is inmiddels door 22 lidstaten omgezet, terwijl Denemarken niet is gebonden door de richtlijn - een recht dat het land heeft krachtens een protocol bij de EU-verdragen.

Voor meer informatie

Homepage van vicevoorzitter Viviane Reding, EU-commissaris voor Justitie:

http://ec.europa.eu/reding

Algemene nieuwssite van DG Justitie:

http://ec.europa.eu/justice/citizen/index_nl.htm

MEMO/12/708

MEMO/12/12

 

Contact:

Mina Andreeva (+32 2 299 13 82)

Natasha Bertaud (+32 2 296 74 56)