Commissie vraagt negen lidstaten om regels voor monitoring- en informatiesystemen voor de zeescheepvaart toe te passen

Brussel, 16 juni 2011 - De Europese Commissie heeft België, Estland, Frankrijk, Hongarije, Oostenrijk, Polen, Portugal, Finland en het Verenigd Koninkrijk verzocht nationale wetgeving vast te stellen om de nieuwe regeling voor het monitoring- en informatiesysteem voor de zeescheepvaart toe te passen. De desbetreffende regeling, een belangrijke maatregel om verlies aan mensenlevens en milieuschade als gevolg van scheepvaartongelukken te voorkomen, hadden uiterlijk op 30 november 2010 door de lidstaten ten uitvoer moeten zijn gelegd. De Commissie heeft dit verzoek gedaan in de vorm van een met redenen omkleed advies, in het kader van de EU-inbreukprocedures. Als deze lidstaten de Commissie niet binnen twee maanden meedelen welke maatregelen zij hebben genomen om te garanderen dat de wetgeving volledig wordt nageleefd, kan de Commissie de zaak aanhangig maken bij het Hof van Justitie van de Europese Unie.

De EU-regels

Richtlijn 2009/17/EG tot wijziging van Richtlijn 2002/59/EG betreffende de invoering van een communautair monitoring- en informatiesysteem voor de zeescheepvaart is vastgesteld in 2009 en maakt deel uit van het derde pakket maritieme veiligheid, dat is opgesteld na de ongevallen met de "Erika" en de "Prestige" voor de Europese kusten. De richtlijn beoogt ervoor te zorgen dat de lidstaten beter uitgerust zijn om schepen in nood te helpen. In de richtlijn wordt ook een duidelijk rechtskader voor toevluchtsoorden vastgesteld. Voorts garandeert de richtlijn dat alle lidstaten met elkaar in contact staan via SafeSeaNet, een platform voor gegevensuitwisseling tussen de nationale maritieme instanties, zodat ze een volledig overzicht hebben van alle bewegingen van gevaarlijke of verontreinigende ladingen aan boord van schepen die in de Europese wateren varen. In de richtlijn is ook bepaald dat het systeem van automatische identificatie wordt uitgebreid tot vissersboten met een lengte van meer dan 15 meter, om het risico op botsingen op zee te beperken.

Waarom neemt de Commissie maatregelen?

Estland, Hongarije, Oostenrijk, Portugal en Finland hebben de Commissie niet in kennis gesteld van maatregelen tot omzetting van de richtlijn. België, Frankrijk, Polen en het Verenigd Koninkrijk hebben alleen gedeeltelijke omzettingsmaatregelen meegedeeld.

De gevolgen van de niet-omzetting in de praktijk

De richtlijn zorgt voor een belangrijke verbetering in de monitoring van scheepsbewegingen in Europese wateren en van het risicobeheer in geval van schepen in nood. De richtlijn is maar volledig effectief als alle lidstaten gezamenlijke inspanningen leveren. Niet-omzetting door sommige lidstaten maakt dat alle voordelen van de nieuwe regeling niet worden gerealiseerd . Voorbeelden van deze voordelen zijn: snellere en effectievere besluitvorming in geval van maritieme ongevallen; betere identificatie van schepen die een veiligheids- of milieurisico kunnen vormen; automatische identificatie- en plaatsbepalingssystemen, zodat vissersboten minder risico lopen om per ongeluk te worden geramd door koopvaardijschepen; betere mogelijkheden om schepen met gevaarlijke of verontreinigende lading te volgen.

Voor nadere informatie over de EU-inbreukprocedures, zie MEMO/11/408.

 

Contactpersonen :

Helen Kearns (+32 2 298 76 38)

Dale Kidd (+32 2 295 74 61)