De Commissie spreekt België aan op nalatigheidheid inzake de uitvoering van luchtkwaliteitregelgeving

De Europese Commissie spoort België aan de nodige maatregelen te treffen om de nieuwe EU-wetgeving inzake luchtkwaliteit in het hele land in werking te doen treden. Tot nu toe is de wetgeving slechts in één van de drie gewesten omgezet. Op aanraden van Europees Commissaris voor milieu Janez Potocnik heeft de Commissie een met redenen omkleed advies verzonden. Volgt België dit advies niet op, dan kan de Commissie het land voor het Europees Hof van Justitie dagen.

Volgens de richtlijn hadden de lidstaten de wetgeving voor 11 juni 2011 in hun nationale recht moeten omzetten. De lidstaten moeten de Commissie op de hoogte stellen zodra zij de noodzakelijke uitvoeringsmaatregelen hebben getroffen.

In België is de omzetting van EU-milieuwetgeving doorgaans een bevoegdheid van de drie gewesten (Wallonië, Vlaanderen en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest). Omdat de Belgische gewesten de Commissie niet van alle uitvoeringsmaatregelen in kennis hadden gesteld, heeft de Commissie op 16 juli 2010 een schriftelijke aanmaning aan België gezonden.

Sindsdien heeft de Commissie een kennisgeving ontvangen dat de wetgeving in één van de drie gewesten is omgezet. Omdat dit echter niet in alle gewesten is gebeurd, zendt de Commissie nu een met redenen omkleed advies aan België.

Achtergrond

Richtlijn 2008/50/EG behelst een herziening van de Europese wetgeving betreffende de luchtkwaliteit met als doel de verontreiniging te verminderen tot een niveau waarbij de negatieve gevolgen voor de volksgezondheid en het milieu zoveel mogelijk beperkt zijn en daarnaast betere informatie te verschaffen aan het publiek over de risico's van de verontreiniging. Met deze richtlijn wordt een beperking ingevoerd op de concentratie van fijne stofdeeltjes in de lucht (de zogenoemde PM2.5). Deze stofdeeltjes worden uitgestoten door allerlei bronnen, waaronder dieselvoertuigen, industriële processen en huishoudelijke verwarmingsketels, en ze worden tegenwoordig beschouwd als de gevaarlijkste luchtverontreinigende stof voor de volksgezondheid. De Richtlijn wijzigt geen van de bestaande luchtkwaliteitsnormen voor zeven luchtverontreinigende stoffen1, maar geeft de lidstaten meer flexibiliteit om aan een aantal van deze normen te voldoen - inclusief de beperkingen op grove deeltjes (de zogenoemde PM10) die begin 2005 in werking traden - in gebieden waar ze met problemen te kampen hadden.

Voor de meest recente gegevens over inbreuken in het algemeen, zie:

http://ec.europa.eu/environment/legal/implementation_en.htm

MEMO/10/530

1 :

Zwaveldioxide, stikstofdioxide, lood, grove deeltjes (PM10), koolmonoxide, benzeen en troposferische ozon.