Artikel 16:

15
Artikel 16
17
  • 1. 
    In het kader van de in artikel 309 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie omschreven taak, verleent de Bank financiering, met name in de vorm van kredieten en garanties, aan haar leden of aan particuliere of openbare ondernemingen ten behoeve van investeringen, te verwezenlijken op het grondgebied van de lidstaten, voor zover uit andere bronnen voortkomende middelen niet tegen redelijke voorwaarden beschikbaar zijn.

Nochtans kan de Bank, krachtens een met gekwalificeerde meerderheid van stemmen op voorstel van de Raad van bewind genomen besluit van de Raad van gouverneurs, financiering verlenen voor investeringen welke geheel of gedeeltelijk buiten het grondgebied van de lidstaten zullen worden verwezenlijkt.

  • 2. 
    Het verstrekken van leningen wordt zoveel mogelijk ondergeschikt gemaakt aan de inschakeling van andere financieringsmiddelen.
  • 3. 
    Wanneer een lening wordt toegekend aan een onderneming of een ander lichaam dan een lidstaat, maakt de Bank het verstrekken van deze lening ondergeschikt hetzij aan een garantie van de lidstaat op wiens grondgebied de investering zal worden verwezenlijkt, hetzij aan andere voldoende waarborgen, hetzij aan de financiële soliditeit van de debiteur.

In het kader van de door de Raad van gouverneurs in de zin van artikel 7, lid 3, onder b), vastgestelde beginselen en indien de verwezenlijking van de projecten bedoeld in artikel 309 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie zulks vereist, stelt de Raad van bewind voorts met gekwalificeerde meerderheid van stemmen de voorwaarden en bijzonderheden vast van elke financiering met een specifiek risicoprofiel die uit dien hoofde beschouwd wordt als een speciale activiteit.

  • 4. 
    De Bank kan leningen garanderen die door openbare of particuliere ondernemingen of door lichamen zijn aangegaan ter verwezenlijking van projecten als bedoeld in artikel 309 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.
  • 5. 
    De som van de door de Bank verstrekte uitstaande leningen en garanties, mag 250 % van het geplaatste kapitaal, van de reserves, van de niet toegewezen voorzieningen, en van het saldo van de winst- en verliesrekening niet te boven gaan. Het gecumuleerde bedrag van die posten wordt berekend na aftrek van een bedrag dat gelijk is aan het geplaatste kapitaal, al dan niet gestort, uit hoofde van elke deelneming van de Bank.

Op geen enkel moment mag het bedrag dat is gestort uit hoofde van de deelnemingen door de Bank meer bedragen dan het totaal van het vrijgemaakte gedeelte van haar kapitaal, van haar reserves, van haar niet-toegewezen voorzieningen en van het saldo van de winst- en verliesrekening.

Bij wijze van uitzondering krijgen de speciale activiteiten van de Bank waartoe door de Raad van gouverneurs en de Raad van bewind wordt besloten overeenkomstig lid 3, een specifieke toewijzing in reserves.

Dit lid is eveneens van toepassing op de geconsolideerde rekeningen van de Bank.

  • 6. 
    De Bank beveiligt zich tegen wisselkoersrisico's door in de lenings- en garantieovereenkomsten de naar haar mening passende bepalingen op te nemen.