Een nieuw decennium, een nieuw geluid?

8 januari 2010, column Bert van den Braak

Het eerste decennium van de eenentwintigste eeuw was één van de meest tumultueuze tijdvakken uit onze moderne geschiedenis. Zelfs als historicus die weet dat het nemen van enige afstand verstandig is alvorens over een tijdvak te oordelen, durf ik die de stelling wel aan. Niet eerder hadden we te maken met twee politieke moorden, was het electoraat zo op drift, waren sfeer en politiek debat bij tijd en wijle zo grimmig, waren er zoveel hypes en was het wantrouwen in de gevestigde politieke orde zo groot. Welke factoren speelden daarbij mee?

Het vermoorden van Pim Fortuyn was de meest directe aanslag op onze democratie, ook al ging het om de actie van een eenling. De moord op Van Gogh en daarbij gevoegde bedreigingen aan het adres van politici als Hirsi Ali en Aboutaleb verscherpten de tegenstellingen en lieten - zeker enige tijd - het latente gevoel van bedreiging omslaan in concrete angstgevoelens. De aanslagen op 11 september 2001 en later in Londen en Madrid droegen daar evenzeer aan bij.

Een praktisch gezien niet zo denkbaar nucleair conflict tussen Oost en West (wat voor mensheid de facto veel bedreigender was) werd daarmee 'ingeruild' voor een weliswaar minder destructieve, maar wel veel concretere dreiging door moslimextremisme. De recente mislukte aanslag in een vliegtuig liet zien hoe reëel dat gevaar is. Die dreiging is tegelijk een vorm van beangstigende globalisering. Los van de Nederlandse deelname aan militaire missies zijn Irak en Afghanistan veel 'dichterbij' dan eerdere conflicthaarden.

Van grote ideologische tegenstellingen, zowel internationaal als nationaal, is juist minder sprake dan voorheen. Dat leverde winst op, maar zorgde ook voor desoriëntering bij burgers en bestuurders. De al in de jaren tachtig en negentig onder de kabinetten-Lubbers en -Kok ingezette veel zakelijker aanpak van problemen, zette zich na 2000 voort. Dat is mogelijk een verklaring voor het op drift raken van het electoraat. Ook kiezers konden hun ideologische veren afschudden.

De politiek-historicus Remieg Aerts merkte in 2009 in zijn essay 'Het aanzien van de politiek' bovendien terecht op dat steeds meer sprake is van een 'toeschouwers-democratie'. Burgers onttrekken zich aan het directe politieke leven (zie de terugloop van het partijlidmaatschap), maar leveren wel graag commentaar. Dat kan bijdragen aan cynisme en wantrouwen. Voor een deel van hen geldt dat van de overheid slechts wordt verlangd 'te leveren' en waar dit onvoldoende of te langzaam gebeurt, direct een 'sanctie' volgt.

De in zijn algemeenheid zeer toegenomen welvaart maakt een politieke keuze op basis van andere dan sociaal-economische factoren minder 'riskant' dan vroeger. Dat verklaart deels de komst van bijvoorbeeld de Partij voor de Dieren, het verklaart mogelijk ook waarom kiezers uit lagere inkomensklassen zonder aarzeling hun stem geven aan in sociaal-economisch opzicht conservatief-liberale partijen als LPF en PVV.

De overheid droeg voorheen publieke taken deels over aan de markt, waardoor verantwoordelijkheden diffuus werden. Wie is er verantwoordelijk als de treinenloop weer eens ernstig verstoord is? Bovendien vertilde de overheid zich geregeld aan grote projecten, zoals de aanleg van de HSL, Betuwelijn en de Noord-Zuidlijn. Dat aansluiting op het Europese net van snelle treinen, een betere verbinding via goederenspoor met Duitsland en ondergronds vervoer in de Amsterdamse binnenstad ook voordelen oplevert, komt daardoor wel erg in de verdrukking.

Het eerste decennium werd verder gekenmerkt door toenemende hyperigheid. Een tamelijk futiel bericht wordt vaak in andere media gevolgd door een reeks van gelijkluidende berichten. Snelheid lijkt daarbij voorrang te hebben boven zorgvuldigheid en nuance. Het aantal zenders zorgt evenmin automatisch voor een grotere diversiteit in de media. Soms worden hypes 'gecultiveerd'. Het programma Eén Vandaag besteedde in 2009 in liefst vier achtereenvolgende dagen aandacht aan het relletje rond burgemeester Wolfsen. Veel burgers volstaan bovendien voor hun eigen nieuwsvoorziening met het lezen van gratis treinkranten, teletekstberichten of nu.nl-achtige sites. Duiding en context ontbreken dan.

Tegenover dat ogenschijnlijk sombere beeld staan gelukkig enkele positieve signalen. Het beeld lijkt te kenteren. Politici erkennen inmiddels dat zij te vaak aandacht besteden aan incidenten, burgers lijken steeds meer te beseffen dat aanpak van problemen soms meer tijd vergt, en het lerend vermogen van de overheid neemt toe.

Het is echter te hopen dat in het nieuwe decennium enkele 'oude' waarden worden hervonden. Gemeenschapszin en tolerantie in plaats van individualisme en uitsluiting, relativering en begrip in plaats van een cultuur van 'afrekenen', bedachtzaamheid in plaats van hyperigheid en overhaaste oordelen en een positief-kritische inslag in plaats van cynisme of wantrouwen. Politieke partijen, maar vooral ook burgers zelf zullen dat moeten realiseren.



Andere recente columns