Inhoudsopgave van deze pagina:
33: Voogdij-wet bij het leven van de Koning gemaakt
Deze wet wordt nog bij het leven van de Koning, voor het geval der minderjarigheid zijns opvolgers, gemaakt. Mocht dit niet zijn geschied, zo worden, is het doenlijk, enige der naaste bloedverwanten van de minderjarige Koning over de regeling der voogdij gehoord.
34: Eed voogd
Alvorens de voogdij te aanvaarden, legt elke voogd, in een verenigde vergadering van de Staten-Generaal, in handen van de voorzitter, de volgende eed of belofte af:
"Ik zweer (beloof) trouw aan de Koning; ik zweer (beloof) al de plichten, welke de voogdij mij oplegt, heilig te vervullen, en er mij bijzonder op te zullen toeleggen, om de Koning gehechtheid aan de Grondwet en liefde voor Zijn volk in te boezemen."
"Zo waarlijk helpe mij God almachtig!" ("Dat beloof ik!")
35: Toezicht bij onbekwaamheid Koning
Ingeval de Koning buiten staat geraakt de regering waar te nemen, wordt in het nodige toezicht over zijn persoon voorzien naar de voorschriften, omtrent de voogdij van een minderjarige Koning in artikel 32 bepaald.
De wet bepaalt de eed of de belofte door de hiertoe benoemde voogd of voogden af te leggen.