Inhoudsopgave van deze pagina:
- 180: Plichten burgers inzake landsverdediging
- 181: Zee- en Landmagt; Verplichtingen krijgsdienst
- 182: Vreemde troepen
- 183: Dienstpligtigen ter zee
- 184: Uitzending dienstplichtigen naar de Koloniën
- 186: Kosten voor de legers; Inkwartieringen; Uitzonderingen; Oorlogsgevaar
- 187: Staat van oorlog; Militair gezag
181: Zee- en Landmagt; Verplichtingen krijgsdienst
Tot bescherming der belangen van den Staat is er eene zee- en eene landmacht, bestaande uit vrijwillig dienenden en uit dienstplichtigen.
De wet regelt den verpligten krijgsdienst. Zij regelt ook de verpligtingen, die aan hen, die niet tot de zee- of landmagt behooren, ten aanzien van 's Lands verdediging opgelegd kunnen worden.
186: Kosten voor de legers; Inkwartieringen; Uitzonderingen; Oorlogsgevaar
Al de kosten voor de legers van het Rijk worden uit 's Rijks kas voldaan.
De inkwartieringen en het onderhoud van het krijgsvolk, de transporten en leverantiën van welken aard ook voor de legers of verdedigingswerken van het Rijk gevorderd, kunnen niet dan volgens algemeene regels bij de wet te stellen en tegen schadeloosstelling ten laste van een of meer inwoners of gemeenten worden gebracht.
De uitzonderingen op die algemeene regels voor het geval van oorlog, oorlogsgevaar of andere buitengewone omstandigheden worden bij de wet vastgesteld.
Of er oorlogsgevaar in den zin, waarin dat woord in 's Lands wetten voorkomt, aanwezig is, beslist de Koning.
187: Staat van oorlog; Militair gezag
Ter handhaving van de uit- of inwendige veiligheid kan door of vanwege den Koning elk gedeelte van het grondgebied des Rijks in staat van oorlog of in staat van beleg verklaard worden. De wet bepaalt de wijze waarop en de gevallen waarin zulks geschieden kan en regelt de gevolgen.
Bij die regeling kan worden bepaald, dat de grondwettelijke bevoegdheden van het burgerlijk gezag ten opzichte van de openbare orde en de politie geheel of ten deele op het militair gezag overgaan, en dat de burgerlijke overheden aan de militaire ondergeschikt worden.
Daarbij kan wijders afgeweken worden van de artikelen 7, 9, 158 en 159 der Grondwet.
Voor het geval van oorlog kan ook van artikel 156, eerste lid, worden afgeweken.