Inhoudsopgave van deze pagina:
- 129: Kosten van provinciaal bestuur
- 130: Mandaat: uitvoering van wetten en koninklijke bevelen
- 131: Mandaat: provinciaal huishouden; geen in- en uitvoerbelemmeringen
- 133: Koning schorst besluiten die strijdig zijn met algemeene wetten
- 134: Verdediging provinciale belangen voor Koning en Staten-Generaal
- 135: Uitoefening gezag en magt van provinciale Staten
- 136: Dagelijkse leiding uitvoering van zaken door Gedeputeerde Staten
- 137: Commisarissen des Konings
130: Mandaat: uitvoering van wetten en koninklijke bevelen
De Staten worden belast met de uitvoering der wetten en koninklijke bevelen, betrekkelijk tot die takken van algemeen binnenlandsch bestuur, welke de wet zal aanwijzen, en zoodanige andere bovendien, welke de Koning goedvindt hun op te dragen.
131: Mandaat: provinciaal huishouden; geen in- en uitvoerbelemmeringen
Aan de Staten wordt de regeling en het bestuur van het provinciaal huishouden door de wet overgelaten.
Behoudens de voorschriften in art. 129 moeten alle zoodanige reglementen en verordeningen, als zij voor het provinciaal belang noodig oordeelen te maken, aan de goedkeuring van den Koning worden onderworpen.
Zij zorgen dat de doorvoer, en de uitvoer naar en invoer uit andere provinciën geene belemmering ondergaan.
136: Dagelijkse leiding uitvoering van zaken door Gedeputeerde Staten
De Staten benoemen uit hun midden een collegie van Gedeputeerde Staten, waaraan, volgens de regels, door de wet te stellen, de dagelijksche leiding en uitvoering van zaken worden opgedragen, en zulks hetzij de Staten zijn vergaderd of niet.
137: Commisarissen des Konings
De Koning stelt in alle provinciën commissarissen aan, met de uitvoering, zijner bevelen en met het toezigt op de verrigtingen der Staten belast.
Deze commissarissen zitten voor in de vergadering der Staten, en in die der Gedeputeerde Staten, en hebben stem in laatstgenoemd collegie.