2953e zitting van de Raad Milieu, 25 juni 2009

     

RAAD VAN

DE EUROPESE UNIE

 

NL

11259/09 (Presse 190)

(OR. en)

 

PERSMEDEDELING

2953e zitting van de Raad

Milieu

Luxemburg, 25 juni 2009

 

Voorzitter Ladislav Miko

Minister van Milieubeheer van Tsjechië

 
   

Voornaamste resultaten van de Raadszitting

De Raad heeft een politiek akkoord bereikt over de herschikking van de richtlijn inzake industriële emissies (geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging).

Tijdens de informele lunch en de formele zitting hebben de ministers van gedachten gewisseld over de voortgang op weg naar een brede klimaatbeschermingsovereenkomst voor de periode na 2012 .

De Raad heeft zonder debat het interne-energiemarktpakket en een richtlijn inzake nucleaire veiligheid aangenomen.

INHOUD 1

DEELNEMERS

BESPROKEN PUNTEN

Biodiversiteit en invasieve uitheemse soorten

Industriële emissies

Bodembescherming

Klimaatverandering

Bioafval

DIVERSEN

Genetisch gemodificeerde organismen

Houtproducten

Chemische stoffen

Internationaal milieubeleid

Milieu voor Europa

Conferenties

Project van de EU en China voor een kolencentrale met bijna-nulemissie

ANDERE GOEDGEKEURDE PUNTEN

MILIEU

  • Aanpassing aan de klimaatverandering

GEMEENSCHAPPELIJK BUITENLANDS EN VEILIGHEIDSBELEID

  • Democratische Republiek Congo - EU-missie op het gebied van hervorming van de veiligheidssector
  • EU-strategie tegen de verspreiding van massavernietigingswapens

JUSTITIE EN BINNENLANDSE ZAKEN

  • Gemeenschappelijke visumcode*

ECONOMISCHE EN FINANCIËLE ZAKEN

  • Aanbevelingen aan de lidstaten over hun economisch en werkgelegenheidsbeleid
  • Maatregelen ter bestrijding van belastingfraude bij invoer

LANDBOUW

  • Verwerkte landbouwproducten - Euro-mediterrane overeenkomst met Tunesië
  • Werkzame stoffen in gewasbeschermingsmiddelen

ENERGIE

  • Eisen inzake ecologisch ontwerp voor elektromotoren - regelgevingsprocedure met toetsing
  • Eisen inzake ecologisch ontwerp voor stand-alone natloper-circulatiepompen
  • Ministerraad van de Energiegemeenschap
  • Interne energiemarkt
  • Communautair kader voor de nucleaire veiligheid van kerninstallaties

INTERNE MARKT

  • Indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels - technische wijzigingen
  • Gemeenschappelijk stelsel voor octrooigeschillenbeslechting
  • Landbouw- en bosbouwtrekkers - codificatie

ONDERZOEK

  • Kroatië, Servië, Turkije - overeenkomsten inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking - Euratom
  • Europees consortium voor een onderzoeksinfrastructuur

VERVOER

  • Conventioneel trans-Europees spoorwegsysteem - regelgevingsprocedure met toetsing

HANDELSPOLITIEK

  • Vereenvoudiging van de grenscontroles - EU/Noorwegen
  • Autonome EU-tariefcontingenten voor landbouw- en industrieproducten
  • Autonome rechten van het douanetarief voor industrie-, landbouw- en visserijproducten
  • Overeenkomst tussen de EU en Zwitserland inzake vereenvoudiging van de grenscontroles

DOUANE-UNIE

  • Overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer

ONTWIKKELING

  • Centrum voor de Ontwikkeling van het Bedrijfsleven - ACS-staten
  • Centraal stellen van milieuoverwegingen in ontwikkelingssamenwerking

DEELNEMERS

De regeringen van de lidstaten en de Europese Commissie waren als volgt vertegenwoordigd:

België:

de heer Benoît LUTGEN minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme (Waals Gewest)

Bulgarije:

de heer Atanas KOSTADINOV vice-minister van Milieu- en Waterbeheer

Tsjechië:

de heer Ladislav MIKO minister van Milieubeheer

de heer Jan DUSÍK eerste viceminister van Milieubeheer, sectie internationale betrekkingen, wetgeving en overheidszaken

Denemarken:

de heer Troels Lund POULSEN minister van Milieubeheer

mevrouw Connie HEDEGAARD minister van Klimaat en Energie

Duitsland:

de heer Michael MÜLLER parlementair staatssecretaris van Milieubeheer, Natuurbehoud en Reactorveiligheid

Estland:

de heer Jaanus TAMKIVI minister van Milieubeheer

Ierland:

de heer John GORMLEY minister van Milieubeheer, Nationaal Erfgoed en Plaatselijk Bestuur

Griekenland:

de heer Stavros KALOGIANNIS staatssecretaris van Milieubeheer, Ruimtelijke Ordening en Openbare Werken

Spanje:

mevrouw Teresa RIBERA RODRÍGUEZ staatssecretaris van Klimaatverandering

Frankrijk:

mevrouw Chantal JOUANNO staatssecretaris, belast met Ecologie

Italië :

de heer Roberto MENIA staatssecretaris van Milieubeheer, Landschapsbeheer en Bescherming van de zee

Cyprus:

de heer Michalis Polyniki CHARALAMPIDES minister van Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Milieubeheer

Letland:

mevrouw Zaneta MIKOSA staatssecretaris, ministerie van Milieubeheer

Litouwen:

de heer Gediminas KAZLAUSKAS minister van Milieubeheer

Luxemburg:

mevrouw Michèle EISENBARTH plaatsvervangend permanent vertegenwoordiger

Hongarije:

de heer István KLING staatssecretaris, ministerie van Milieubeheer en Waterstaat

Malta:

de heer George PULLICINO minister van Hulpbronnen en Plattelandszaken

Nederland:

mevrouw Jacqueline CRAMER minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

Oostenrijk:

de heer Nikolaus BERLAKOVICH minister van Land- en Bosbouw, Milieubeheer en Waterhuishouding

Polen:

de heer Maciej NOWICKI minister van Milieubeheer

Portugal

de heer Francisco NUNES CORREIA minister van Milieubeheer, Ruimtelijke Ordening en Regionale Ontwikkeling

Roemenië :

de heer Marius HIRTE plaatsvervangend permanent vertegenwoordiger

Slovenië:

de heer Karl Viktor ERJAVEC minister van Milieubeheer en Ruimtelijke Ordening

Slowakije:

de heer Viliam TURSKÝ staatssecretaris, ministerie van Landbouw

Finland

mevrouw Paula LEHTOMÄKI minister van Milieubeheer

Zweden:

de heer Andreas CARLGREN minister van Milieubeheer

Verenigd Koninkrijk:

de heer Hilary BENN minister van Milieubeheer, Voedselvoorziening en Plattelandszaken

mevrouw Joan RUDDOCK onderminister, ministerie van Energie en Klimaatverandering

Commissie:

de heer Stavros DIMAS lid

BESPROKEN PUNTEN

Biodiversiteit en invasieve uitheemse soorten

De Raad heeft conclusies aangenomen over zowel biodiversiteit als invasieve uitheemse soorten. De tekst staat in 11412/09 .

Industriële emissies

De Raad heeft een politiek akkoord bereikt met het oog op het vaststellen van een gemeenschappelijk standpunt over de herschikking van de richtlijn inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging ("integrated pollution prevention and control" - IPPC) ( 11320/09 ).

De IPPC-richtlijn strekt tot gecoördineerde preventie en bestrijding van lucht-, water- en bodem­verontreiniging door emissies van industriële installaties. Zij voorziet in regulering van een brede waaier van verontreinigende stoffen waaronder zwavel- en stikstofverbindingen, stofdeeltjes, asbest en zware metalen. De richtlijn is gericht op verbetering van de plaatselijke lucht-, water- en bodem­kwaliteit, en niet op een vermindering van de aardopwarmingseffecten van sommige van die stoffen. De emissies van koolstofdioxide vallen buiten de IPPC-richtlijn.

De Raad heeft zich met name beraden over grote stookinstallaties (GSI's), dat wil zeggen zowel krachtinstallaties als stookinstallaties in olieraffinaderijen en de metaalindustrie. Om de verontreiniging uit die bronnen verder te verminderen had de Commissie voorgesteld om strengere emissiegrenswaarden daarvoor vast te stellen door die tot uiterlijk eind 2016 in overeenstemming te brengen met de huidige best beschikbare technieken (BBT). De BBT weerspiegelen de meest doeltreffende beschikbare emissiereductietechnologie, die is gedocumenteerd in de Europese BBT-referentiedocumenten (BREFs).

De Raad is overeengekomen de lopende BBT eerder dan door de Commissie was voorgesteld, te weten binnen twee jaar na de inwerkingtreding van de richtlijn, op nieuwe GSI's toe te passen. Bestaande GSI's zouden de lopende BBT vanaf 2016 moeten toepassen, maar het akkoord bevat een overgangsperiode: tot eind 2020 kunnen de lidstaten nationale overgangsplannen vaststellen voor de plafonds voor bepaalde verontreinigende stoffen (NO x en/of SO 2 en/of stof). Die jaarlijkse plafonds moeten van 2016 tot en met 2020 dalen en binnen niveaus blijven die beantwoorden aan de lopende BBT van eind 2019.

Met inheemse steen- of bruinkool gestookte installaties die niet aan de emissiegrenswaarden voor zwaveldioxide kunnen voldoen, mogen als alternatief het minimumontzwavelingspercentage toepassen. Dat percentage blijft op 96% voor GSI's met een nominaal thermisch vermogen van meer dan 300 MW.

Het politiek akkoord bevat daarnaast bepalingen over GSI's met specifieke kenmerken die cruciaal zijn voor de energiezekerheid in sommige lidstaten.

Een van de kernelementen van het Commissievoorstel bestaat erin de toepassing van de BBT in vergelijking met de huidige wetgeving te versterken. In de herschikking is een prominentere rol voor de BREF's weggelegd, zodat de nationale autoriteiten minder ruimte krijgen om bij het verlenen van vergunningen van de BBT af te wijken. De Raad heeft thans de procedure voor het vaststellen van BREF's herzien om ervoor te zorgen dat zij in alle officiële EU-talen beschikbaar zijn en tegelijkertijd de vertaalkosten in de hand worden gehouden. In eerste instantie worden er volgens de comitéprocedure uittreksels uit de BREF's, zogeheten BBT-conclusies, vastgesteld. Vervolgens worden door de Commissie de volledige BREF's vastgesteld. Zodra er een nieuwe BREF uitkomt, moeten daarmee verband houdende vergunningen binnen vijf jaar worden geactualiseerd.

Bodembescherming

Het voorzitterschap heeft de Raad ingelicht over de voortgang in verband met de ontwerp-richtlijn tot vaststelling van een kader voor de bescherming van de bodem (zie zijn verslag in 10919/09 ).

Het Europees Parlement heeft in november 2007 zijn advies in eerste lezing uitgebracht ( 14979/07 ), maar de Raad heeft nog geen politiek akkoord over dit dossier bereikt. Verscheidene delegaties betreurden dat en wezen op de noodzaak van een communautair instrument, andere herhaalden dan weer tegen dergelijke gemeenschappelijke maatregelen te zijn en twijfels te koesteren omtrent de administratieve lasten en de kostenefficiëntie.

De bodem was tot dusver nooit onderwerp van een specifiek gemeenschappelijk beschermings­beleid op communautair niveau. De ontwerp-richtlijn beoogt die kloof te dichten door een gemeenschappelijke strategie voor bodembescherming vast te stellen op basis van de volgende beginselen:

  • integratie van de zorg voor de bodem in andere beleidsgebieden en behoud van bodem­functies;
  • preventie van bodembedreigingen door het aanwijzen van prioritaire gebieden en vaststelling van actieprogramma's;
  • vaststelling en sanering van verontreinigde locaties.

Klimaatverandering

Tijdens een gedachtewisseling hebben de ministers hun blijvende inzet benadrukt voor het ultieme doel van een ambitieus, wereldwijd en breed akkoord in Kopenhagen.

Opgemerkt werd dat een zekere mate van vooruitgang is geboekt tijdens de onderhandelingen in het kader van de recente tussentijdse bijeenkomst van de partijen bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (UNFCCC) te Bonn (1-12 juni). Zo werden met name een aantal voorstellen gedaan inzake de wetgevingsprocessen die zouden kunnen leiden tot een nieuw protocol onder het Verdrag en/of een herziening van het Protocol van Kyoto in december in Kopenhagen, onder meer het voorstel van de EU tot wijziging van het Protocol van Kyoto. Bijgevolg blijven een aantal opties open inzake de rechtsvorm van de in Kopenhagen te bereiken overeenkomsten. Deze overgang naar een echte onderhandelingsfase, alsook de in beide ad-hocgroepen gevoerde debatten over elementen van de ontwerp-wetteksten, werden als bemoedigend ervaren. De initiële onderhandelingstekst die door de voorzitter van de ad-hocgroep met betrekking tot langetermijnssamenwerking was ingediend, vormde een nuttige basis voor de vele constructieve voorstellen van de partijen tijdens de bijeenkomst in Bonn.

Bij het bespreken van het onderhandelingsproces in de aanloop naar Kopenhagen werd gewezen op de essentiële rol van een politiek elan voor het bereiken van een overeenkomst. In de komende maanden moet worden vastgehouden aan het dringende karakter van deze kwestie: zowel op politiek als op milieuvlak is de bewegingsruimte beperkt, en een mislukking van Kopenhagen kan en mag niet worden overwogen; het is eenvoudigweg geen optie.

Ondanks een aantal bemoedigende signalen moet nog veel meer vooruitgang worden geboekt om een overeengekomen doel te bereiken, en voor een succesvol resultaat in Kopenhagen moeten de onderhandelingen in een stroomversnelling raken. De komende bijeenkomsten in Bonn (augustus) en Bangkok (september - oktober) moeten toegespitst zijn op het vereenvoudigen van de onderhandelingstekst, door het bepalen van punten van eensgezindheid, zowel in het algemeen als aangaande specifieke opties die door de partijen zijn voorgesteld.

Een aantal cruciale kwesties, zowel intern als extern, blijven onopgelost. De EU zal bijgevolg een parallelle aanpak moeten hanteren waarbij zij

  • sterke boodschappen blijft overbrengen aan haar onderhandelingspartners;
  • een visie voor de in Kopenhagen te bereiken overeenkomst uitwerkt;
  • ruim vóór de conferentie van Kopenhagen een volledig mandaat afrondt.

Daarbij moet de EU verenigd blijven en duidelijke, gemeenschappelijke boodschappen uitdragen. De nadruk werd gelegd op de waarde van gecoördineerde en opgevoerde diplomatieke inspanningen van de EU en haar lidstaten met alle belangrijke onderhandelingspartners, met name de VS, Brazilië, Rusland, India en China.

Gewezen werd op het belang voor alle partijen om de opties in de onderhandelingstekst nauwgezet te bestuderen, en met name te streven naar evenwichtige compromissen die de ambities van het actieplan van Bali weergeven. De EU acht het van cruciaal belang dat in Kopenhagen overeenstemming wordt bereikt over het beperken van de wereldwijde gemiddelde temperatuur ­stijging tot minder dan 2 °C en dat het met deze doelstelling samenhangende mondiale emissie­reductietraject in de overeenkomst wordt opgenomen, met inbegrip van een wereldwijde emissie­reductie tegen 2050 van minstens 50% onder de niveaus van 1990 en uiterlijk in 2020 een piek van de mondiale emissies. Benadrukt werd dat mechanismen moeten worden ontwikkeld om te verzekeren dat ontwikkelde landen geloofwaardige trajecten afleggen naar emissiereducties van minstens 80% tegen 2050 in vergelijking met de niveaus van 1990, en zich verbinden tot vergelijkbare robuuste mijlpalen op de middellange termijn. Om de doelstelling van 2 °C te kunnen bereiken, zal de overeenkomst ook krachtdadige inspanningen van ontwikkelingslanden moeten omvatten.

De EU heeft een ambitieuze mitigatiedoelstelling goedgekeurd, en moet blijven benadrukken dat zij bereid is tot een reductie van 30%, mits de andere partijen daartoe adequate verbintenissen aangaan; dit aanbod is een belangrijke hefboom in de onderhandelingen. De EU en haar lidstaten zullen de exacte criteria voor de interpretatie van "adequaatheid" in deze context meer in detail bestuderen en overeenkomen met welke middelen de reductie van 30% in de praktijk moet worden bereikt.

Er werd uiting gegeven aan de bezorgdheid dat het huidige niveau van de ambities van andere in bijlage I opgenomen landen ontoereikend was en dat de door de groep ontwikkelde landen voorgestelde emissiereducties veel minder ver reiken dan de door wetenschappers vastgestelde vereisten, namelijk een reductie tegen 2020 van 25-40% in vergelijking met de niveaus van 1990. De EU moet constructieve gesprekken blijven aanknopen teneinde te verzekeren dat de afzonderlijke en collectieve inspanningen van de ontwikkelde landen afgestemd zijn op de wetenschappelijke bevindingen.

De acties van ontwikkelingslanden om duurzame ontwikkeling te bereiken zonder de emissies te doen stijgen, vormen een essentieel onderdeel van de overeenkomst van Kopenhagen. Hierbij moet de EU de verdiensten blijven benadrukken van haar voorstel voor de toepassing van de strategie voor koolstofarme ontwikkeling als een middel om dit te bereiken, en moet zij blijven hameren op het nut van die strategie bij het bepalen van de programma's en projecten die externe steun kunnen krijgen onder de financiële architectuur van de overeenkomst van Kopenhagen.

Wat betreft de verordening inzake emissies van bunkerbrandstoffen voor de zeevaart, werd benadrukt dat de EU een sterke en uniforme aanpak moet hanteren bij de onderhandeling over reële wereldwijde maatregelen onder auspiciën van de Internationale Maritieme Organisatie (IMO).

Recente conclusies van de Raad E cofin en van de Europese Raad tonen aan dat de EU vooruitgang heeft geboekt wat betreft haar visie op en verbintenissen voor de toekomstige financiële architectuur van de overeenkomst van Kopenhagen. Toch moeten op dit gebied nog dringend belangrijke inspanningen worden geleverd, aangezien het een cruciaal element vormt van de toekomstige overeenkomst. Er moet dringend meer en grotere vooruitgang worden geboekt, en de ministers van milieubeheer, als vertegenwoordigers van de lidstaten met algemene bevoegdheid voor de UNFCCC-onderhandelingen, moeten het debat leiden en loodsen, zowel binnen de relevante Raadsformaties als binnen de administraties van hun lidstaat, teneinde een aanvaardbaar resultaat te verzekeren.

Op verschillende vlakken is nog onvoldoende aandacht besteed aan aanpassing. Dit moet worden gecorrigeerd, en met name de EU moet ervoor zorgen dat adequate mechanismen worden overeengekomen voor het verlenen van aanzienlijke bijstand aan de armste en meest kwetsbare ontwikkelingslanden.

Niettegenstaande het uitvoerige bewijsmateriaal in het vierde evaluatierapport van de Intergouvernementele Werkgroep inzake klimaatverandering (IPCC), wordt erkend dat de overeenkomst van Kopenhagen bepalingen moet bevatten voor evaluatie en herziening in het licht van nieuwe wetenschappelijke bevindingen, met name de resultaten van het vijfde evaluatierapport van de IPCC dat in 2014 moet verschijnen.

De ministers hebben herhaald naar een post-Kyoto-overeenkomst te streven, en hebben daarbij benadrukt dat alle onderhandelingsmiddelen moeten worden benut, met inbegrip van bilaterale contacten en actieve deelname aan belangrijke internationale fora zoals de G8, G20 en het Forum van grote economieën. De ministers hebben met name de resultaten besproken van de derde voorbereidende vergadering van het Forum van grote economieën inzake energie en klimaat, die in Mexico plaatsvond (22-23 juni 2009). Zij waren ingenomen met de persoonlijke inzet van de Mexicaanse president Felipe Calderon en zijn tussenkomst in de recentste voorbereidende vergadering, en zien uit naar een ambitieuze verklaring op de komende top van regeringsleiders in juli te L'Aquila.

De aantredende voorzitter van de Milieuraad, de heer Andreas Carlgren, gaf een korte presentatie over de aanpak en de prioriteiten van het komende Zweedse voorzitterschap.

Bioafval

De Raad heeft de conclusies over bioafval aangenomen. De tekst staat in 11462/09 .

DIVERSEN

De Raad heeft kennis genomen van de informatie met betrekking tot de volgende punten:

Genetisch gemodificeerde organismen

De Oostenrijkse delegatie nam het woord op basis van een nota ( 11226/2/09 REV 2 ) over beleidsopties voor het reguleren van genetisch gemodificeerde organismen (GGO's) in de EU. Oostenrijk, gesteund door een groot aantal delegaties, stelde dat afzonderlijke lidstaten de mogelijkheid moeten krijgen om de teelt van GGO's op het hele grondgebied of bepaalde delen daarvan te verbieden of te reguleren. Om dit te bereiken zullen er onder meer sociaaleconomische criteria en een reeks kleine wijzigingen in de desbetreffende EU-wetgeving moeten worden overeengekomen. De lidstaten die dit initiatief steunen hebben de Commissie ertoe opgeroepen met een voorstel en mogelijke extra opties te komen.

Houtproducten

Het voorzitterschap heeft de Raad geïnformeerd over de voortgang met betrekking tot het voorstel voor een verordening tot vaststelling van de verplichtingen van marktdeelnemers die hout en houtproducten op de markt brengen.

Chemische stoffen

De Deense delegatie heeft gewezen op het belang van een gecoördineerde aanpak in verband met de combinatie-effecten van chemische stoffen (cocktaileffecten), waaronder hormoonverstorende stoffen. Deskundigen zijn van mening dat de huidige aanpak, waarbij elke chemische stof afzonderlijk aan een risicobeoordeling wordt onderworpen, onvoldoende bescherming biedt tegen de mogelijkheid van mengseleffecten. Denemarken heeft de Raad en het aantredende voorzitterschap ertoe opgeroepen met het beraad hierover te beginnen om ervoor te zorgen dat het risico van combinatie-effecten naar behoren in aanmerking wordt genomen in de EU-wetgeving inzake chemische stoffen.

Internationaal milieubeleid

De voorzitter heeft de Raad ingelicht over de resultaten van een aantal bijeenkomsten van internationale organen op het gebied van milieubeleid:

  • Tweede Internationale Conferentie inzake het beheer van chemische stoffen, Genève, 11-15 mei 2009 ( 10937/09 );
  • Vierde Conferentie van de Partijen bij het Verdrag van Stockholm inzake persistente organische verontreinigende stoffen, Genève, 4-8 mei 2009 ( 10935/09 );
  • Zeventiende vergadering van de VN-Commissie voor Duurzame Ontwikkeling, New York, 4-15 mei 2009 ( 10933/09 ).

Milieu voor Europa

De voorzitter heeft de Raad geïnformeerd over de voortgang bij de hervorming van het "Milieu voor Europa"-proces, dat in oktober 2007, tijdens de zesde vergadering van de Economische Commissie van de Verenigde Naties voor Europa te Belgrado van start is gegaan ( 10932/09 ).

Conferenties

De voorzitter heeft de Raad tevens geïnformeerd over een aantal conferenties die het Tsjechische voorzitterschap over milieuonderwerpen heeft georganiseerd:

  • Internationale conferentie over de praktische uitvoering van het Verdrag van Aarhus, Brno, 16-17 april 2009 ( 11073/09 );
  • Conferentie "Naar een e-milieu – Mogelijkheden van SEIS en SISE: integratie van milieukennis in Europa, Praag, 24-27 maart 2009" ( 11036/09 );
  • Conferentie over ongerepte gebieden en grote natuurlijke habitatgebieden, Praag, 27-28 mei 2009 ( 11168/09 ).

Project van de EU en China voor een kolencentrale met bijna-nulemissie

De Commissie heeft een presentatie gehouden van haar mededeling over koolstofafvang en geologische opslag in opkomende economieën en ontwikkelingslanden en de financiering van het project van de EU en China voor een kolencentrale met bijna-nulemissie ( 11448/09 ).

ANDERE GOEDGEKEURDE PUNTEN

MILIEU 

Aanpassing aan de klimaatverandering

De Raad heeft de volgende conclusies aangenomen over "Klimaatverandering: naar een alomvattende aanpassingsstrategie van de EU". De tekst staat in 10435/09 .

GEMEENSCHAPPELIJK BUITENLANDS EN VEILIGHEIDSBELEID

Democratische Republiek Congo - EU-missie op het gebied van hervorming van de veiligheidssector

De Raad heeft een gemeenschappelijk optreden aangenomen tot wijziging en verlenging van Gemeenschappelijk Optreden 2007/406/GBVB inzake de adviserende en bijstandverlenende EU-missie op het gebied van hervorming van de veiligheidssector in de Democratische Republiek Congo (missie EUSEC RD Congo) ( 10358/09 ).

Het gemeenschappelijk optreden verlengt de opdracht van de missie, die anders op 30 juni zou aflopen, met nog eens drie maanden, dat wil zeggen tot en met 30 september 2009.

Het financiële referentiebedrag dat de uitgaven in verband met de missie van juli 2008 tot en met september 2009 moet dekken, bedraagt 8.450.000 EUR.

De Raad heeft in 2007 Gemeenschappelijk Optreden 2007/406/GBVB (missie EUSEC RD Congo) aangenomen, die in de plaats kwam van de missie die eerder was ingesteld bij Gemeenschappelijk Optreden 2005/355/GBVB, met het oog de nakoming van de toezeggingen van de EU wat betreft haar bijdrage tot het brengen van stabiliteit in het gebied van de Grote Meren.

EU-strategie tegen de verspreiding van massavernietigingswapens

De Raad heeft een zesmaandelijks voortgangsverslag (2009/I) goedgekeurd over de uitvoering van de EU-strategie ter bestrijding van de verspreiding van massavernietigingswapens (MVW), alsmede een bijgewerkte lijst van prioriteiten voor de uitvoering ervan in de toekomst.

De Europese strategie ter bestrijding van de verspreiding van MVW is in december 2003 door de Europese Raad aangenomen. Het zesmaandelijkse voortgangsverslag is opgesteld door het bureau van de persoonlijke vertegenwoordiger van de hoge vertegenwoordiger voor de bestrijding van de verspreiding van MVW, in coördinatie met de Commissie.

JUSTITIE EN BINNENLANDSE ZAKEN

Gemeenschappelijke visumcode*

De Raad heeft vandaag gemeenschappelijke regels aangenomen inzake procedures en voorwaarden voor de afgifte van visa voor kort verblijf. Dit is een grote stap in het verder ontwikkelen van een gemeenschappelijk visumbeleid en het intensiveren van de samenwerking in het Schengengebied. Onderdanen van derde landen kunnen gebruik maken van samenhangender en transparanter aanvraagprocedures.

De bepalingen betreffen hoofdzakelijk doorreizen of voorgenomen verblijven van ten hoogste drie maanden binnen een periode van zes maanden (visa voor kort verblijf).

De nieuwe verordening tot vaststelling van een gemeenschappelijke visumcode ( 3625/09 , 11110/09 ADD 1 ) bundelt alle rechtsinstrumenten inzake visumbesluiten en verhoogt de transparantie en de rechtszekerheid voor de aanvragers. Zij treedt in de plaats van de Gemeenschappelijk Visuminstructies.

Zie voor uitvoeriger informatie persmededeling 11376/09 .

ECONOMISCHE EN FINANCIËLE ZAKEN

Aanbevelingen aan de lidstaten over hun economisch en werkgelegenheidsbeleid

De Raad heeft zijn aanbeveling inzake de actualisering voor 2009 van de globale richtsnoeren voor het economisch beleid van de lidstaten en de Gemeenschap en inzake de tenuitvoerlegging van het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten ( 8250/09 ) aangenomen. De landenspecifieke aanbevelingen worden geactualiseerd om daarin de vooruitgang bij de uitvoering van de nationale hervormingsprogramma's en de beginselen van het Europees economisch herstelplan te verwerken.

Maatregelen ter bestrijding van belastingfraude bij invoer

De Raad heeft een richtlijn aangenomen die stringentere maatregelen tegen btw-fraude bij invoer beoogt ( 10689/09 ). In het nieuwe wetgevingsbesluit zijn de voorwaarden vastgesteld waaronder de invoer van goederen vrijgesteld is van btw indien deze goederen na invoer worden geleverd aan of overgebracht naar een belastingplichtige in een andere lidstaat.

De vrijstelling is alleen van toepassing indien de importeur aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van invoer de volgende informatie heeft verstrekt:

  • het nummer waaronder hij voor btw-doeleinden in de lidstaat van invoer is geïdentificeerd;
  • het nummer waaronder de afnemer aan wie de goederen worden geleverd voor btw-doeleinden in een andere lidstaat is geïdentificeerd, of het nummer waaronder de importeur zelf voor btw-doeleinden in de lidstaat van aankomst van de verzending of het vervoer is geïdentificeerd;
  • het bewijs dat de ingevoerde goederen bestemd zijn om vanuit de lidstaat van invoer naar een andere lidstaat te worden vervoerd of verzonden.

LANDBOUW

Verwerkte landbouwproducten - Euro-mediterrane overeenkomst met Tunesië

De Raad heeft een besluit aangenomen inzake het in te nemen EU-standpunt binnen de Associatie­raad EU-Tunesië wat betreft de wijziging van de uitvoeringsbepalingen betreffende verwerkte landbouwproducten van de Euro-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de EU en Tunesië ( 10604/09 ).

Werkzame stoffen in gewasbeschermingsmiddelen

De Raad heeft een richtlijn aangenomen 1 waarbij bepaalde paraffineoliën worden opgenomen in bijlage I van Richtlijn 91/414/EG, mits zij voldoen aan de zuiverheidscriteria van de Europese Farmacopee 6.0 ( 10385/09 ). Voorts heeft de Raad een richtlijn aangenomen 2 waarbij onder dezelfde voorwaarde een andere paraffineolie in bijlage I van Richtlijn 91/414/EG wordt opgenomen ( 10386/09 ).

ENERGIE

Eisen inzake ecologisch ontwerp voor elektromotoren - regelgevingsprocedure met toetsing

De Raad heeft besloten zich niet te verzetten tegen de aanneming door de Commissie van een verordening tot uitvoering van Richtlijn 2005/32/EG betreffende eisen inzake ecologisch ontwerp voor elektromotoren.

Op de wijzigingsverordening is de regelgevingsprocedure met toetsing van toepassing, op grond waarvan de Raad zich om bepaalde redenen kan verzetten tegen de aanneming van rechtsbesluiten door de Commissie. Nu de Raad het groene licht heeft gegeven, kan de Commissie, behoudens bezwaar van het Europees Parlement, de verordening aannemen.

Eisen inzake ecologisch ontwerp voor stand-alone natloper-circulatiepompen

De Raad heeft besloten zich niet te verzetten tegen de aanneming door de Commissie van een verordening tot uitvoering van Richtlijn 2005/32/EG betreffende eisen inzake ecologisch ontwerp voor stand-alone natloper-circulatiepompen en in producten ingebouwde natloper-circulatiepompen.

Op de wijzigingsverordening is de regelgevingsprocedure met toetsing van toepassing, op grond waarvan de Raad zich om bepaalde redenen kan verzetten tegen de aanneming van rechtsbesluiten door de Commissie. Nu de Raad het groene licht heeft gegeven, kan de Commissie, behoudens bezwaar van het Europees Parlement, de verordening aannemen.

Ministerraad van de Energiegemeenschap

De Raad heeft een besluit aangenomen tot vaststelling van het standpunt van de Europese Gemeenschap met het oog op de bijeenkomst van de Ministerraad van de Energiegemeenschap op 26 juni 2009 in Sarajevo, en heeft kennis genomen van de agenda.

Interne energiemarkt

De Raad heeft met eenparigheid van stemmen het pakket wetgevingsmaatregelen betreffende de interne energiemarkt aangenomen en daarbij alle uit de tweede lezing door het Europees Parlement resulterende amendementen goedgekeurd.

De tekst van die wetgevingsbesluiten staat in de volgende documenten: de tekst van die wetgevings­besluiten staat in de volgende documenten: de richtlijn betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit 3648/09 , 10814/09 ADD 1 REV 3 , de verordening betreffende de voorwaarden voor toegang tot het net voor grensoverschrijdende handel in elektriciteit 3651/09 , 10817/09 ADD 1 REV 2 , de verordening tot de oprichting van een Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators 3650/09 , 10816/09 ADD 1 , de richtlijn betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor aardgas 3649/09 , 10815/09 ADD 1 REV 1 en de verordening betreffende de voorwaarden voor de toegang tot aardgastransmissienetten 3652/09 , 10818/09 ADD 1.

Het derde pakket wetgevingsvoorstellen betreffende de interne energiemarkt vormt een aanvulling op de bestaande regels en heeft tot doel de interne markt voor alle verbruikers soepel te laten werken en de EU in staat te stellen haar energievoorziening veiliger, concurrerender en duurzamer energie te maken. De nieuwe wetgeving beoogt tevens de energieverbruikers meer bescherming te bieden en hen te laten profiteren van de laagst mogelijke energieprijzen. Daarnaast is het pakket bevorderlijk voor duurzaamheid doordat het de energie-efficiëntie stimuleert en maakt dat ook kleine ondernemingen, met name die welke in hernieuwbare energie investeren, toegang tot de energiemarkt krijgen. Een ander essentieel doel van deze wetgeving is eerlijke concurrentie tussen EU-ondernemingen en ondernemingen uit derde landen te waarborgen.

Zie voor uitvoeriger informatie persmededeling 11271/09.

Communautair kader voor de nucleaire veiligheid van kerninstallaties

De Raad heeft een richtlijn aangenomen tot vaststelling van een communautair kader voor de nucleaire veiligheid van kerninstallaties ( 10667/09 ).

Bij de richtlijn wordt een communautair kader ingesteld om de nucleaire veiligheid en de regeling ter zake in stand te houden en de continue verbetering ervan te bevorderen. Daarnaast is het doel ervoor te zorgen dat de lidstaten voorzien in passende nationale regelingen voor een hoog niveau van nucleaire veiligheid om werkers en de bevolking te beschermen tegen de aan ioniserende straling van kerninstallaties verbonden gevaren.

De richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de EU. De lidstaten hebben na de inwerkingtreding van de richtlijn twee jaar de tijd om aan de bepalingen ervan te voldoen.

INTERNE MARKT

Indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels - technische wijzigingen

De Raad heeft besloten zich niet te verzetten tegen de aanneming door de Commissie van een verordening tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1272/2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels, met het oog op de aanpassing daarvan aan de technische en wetenschappelijke vooruitgang.

Gemeenschappelijk stelsel voor octrooigeschillenbeslechting

De Raad heeft verzocht om een advies van het Europese Hof van Justitie over de verenigbaarheid van de overeenkomst tot invoering van een gemeenschappelijk stelsel voor octrooigeschillen­beslechting met het EG-Verdrag.

Landbouw- en bosbouwtrekkers - codificatie

De Raad heeft met het oog op verduidelijking en vereenvoudiging een gecodificeerde versie van de vigerende richtlijn betreffende het geluidsniveau op oorhoogte van bestuurders van landbouw- of bosbouwtrekkers op wielen aangenomen ( 3687/08 ).

ONDERZOEK

Kroatië, Servië, Turkije - overeenkomsten inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking - Euratom

De Raad heeft besluiten aangenomen waarbij de Commissie wordt gemachtigd om onderhandelingen te openen over overeenkomsten voor wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom), enerzijds, en Kroatië, Servië en Turkije, anderzijds, waarbij die landen worden betrokken bij het Euratom-kaderprogramma voor onderzoeks- en opleidingsactiviteiten inzake kernenergie (2007-2011).

Europees consortium voor een onderzoeksinfrastructuur

De Raad heeft een verordening aangenomen tot instelling van een rechtskader voor een Europees consortium voor een onderzoeksinfrastructuur (ERIC) ( 10603/09 ). Het nieuwe wetgevingsbesluit heeft ten doel de oprichting en de exploitatie van nieuwe onderzoeksinfrastructuren op EU-niveau te stimuleren.

VERVOER

Conventioneel trans-Europees spoorwegsysteem - regelgevingsprocedure met toetsing

De Raad heeft besloten zich niet te verzetten tegen de aanneming door de Commissie van een beschikking tot wijziging van Beschikking 2006/679/EG betreffende de technische specificaties inzake interoperabiliteit van het subsysteem besturing en seingeving van het conventionele trans-Europese spoorwegsysteem.

De wijzigingsbeschikking is onderworpen aan de regelgevingsprocedure met toetsing, op grond waarvan de Raad bezwaar kan maken tegen de aanneming van wetgevingsbesluiten door de Commissie. Nu de Raad groen licht heeft gegeven, kan de Commissie de beschikking aannemen, tenzij het Europees Parlement bezwaar maakt.

HANDELSPOLITIEK

Vereenvoudiging van de grenscontroles - EU/Noorwegen

De Raad heeft een besluit aangenomen tot vaststelling van het EU-standpunt in het Gemengd Comité van de Overeenkomst inzake de Europese Economische Ruimte wat betreft de vereenvoudiging van de grenscontroles voor het goederenvervoer tussen de EU en Noorwegen (11029/09 , 11037/09 ADD 1 ).

Autonome EU-tariefcontingenten voor landbouw- en industrieproducten

De Raad heeft een verordening aangenomen betreffende de opening van nieuwe en de verhoging van bestaande autonome tariefcontingenten voor bepaalde landbouw- en industrieproducten ( 10353/09 ).

Autonome rechten van het douanetarief voor industrie-, landbouw- en visserijproducten

De Raad heeft een verordening aangenomen houdende tijdelijke schorsing van de autonome rechten van het gemeenschappelijk douanetarief voor bepaalde industrie-, landbouw- en visserijproducten en beëindiging van de schorsing van autonome rechten van het douanetarief voor andere producten ( 10354/1/09 REV 1 ).

Overeenkomst tussen de EU en Zwitserland inzake vereenvoudiging van de grenscontroles

De Raad heeft een besluit aangenomen tot goedkeuring van de overeenkomst tussen de EU en Zwitserland inzake de vereenvoudiging van de grenscontroles en formaliteiten bij de in- en uitvoer van goederen en inzake douaneveiligheidsmaatregelen ( 10376/1/09 REV 1 ). Het besluit voorziet tevens in de voorlopige toepassing van de overeenkomst vanaf 1 juli 2009.

DOUANE-UNIE

Overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer

De Raad heeft een besluit aangenomen dat ertoe strekt de Gemengde Commissie EG/EVA "Gemeenschappelijk douanevervoer" in staat te stellen de Overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer te wijzigen teneinde de lijst van goederen met een verhoogd frauderisico tijdens het douanevervoer te actualiseren.

Bij de Overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer van 1987 1 zijn specifieke maatregelen vastgesteld in verband met de zekerheden die moeten worden gesteld voor het douanevervoer van goederen met een verhoogd frauderisico.

Aan de hand van door de overeenkomstsluitende partijen verstrekte gegevens werd de lijst aan een periodiek onderzoek onderworpen, waarbij is gebleken dat enkele goederen op die lijst niet langer worden beschouwd als goederen met een verhoogd frauderisico. Andere producten dienen dan weer aan de lijst te worden toegevoegd.

ONTWIKKELING

Centrum voor de Ontwikkeling van het Bedrijfsleven - ACS-staten

De Raad heeft zijn goedkeuring gehecht aan een ontwerp-besluit betreffende de herziene begroting van het Centrum voor de ontwikkeling van het bedrijfsleven voor 2009, en heeft de tekst voor aanneming toegezonden aan het Comité van Ambassadeurs van de staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS-staten) en de EU ( 10979/1/09 ). De begroting van het Centrum moest worden herzien om het gemakkelijker te kunnen herstructureren.

Centraal stellen van milieuoverwegingen in ontwikkelingssamenwerking

De Raad heeft conclusies betreffende het centraal stellen van milieuoverwegingen in ontwikkelings­samenwerking aangenomen. De tekst staat in 11474/09 .

1 :

Polen, Denemarken en het Verenigd Koninkrijk stemden tegen.

2 :

Denemarken stemde tegen.

1 :

PB L 226 van 13.8.1987, blz. 2.


1.

Relevante EU dossiers