Wetgeving Kabinet-Balkenende III (2006-2007)

  • 2006 
    De Wet geurhinder en veehouderij stelt regels inzake de geurhinder door veehouderijen, die het bevoegd gezag in acht moet nemen bij beslissingen over milieuvergunningen. Er komt één landelijk dekkend beoordelingskader met twee typen waarden (geuremissie per dier of een wettelijk vastgestelde afstand). De gemeenteraad is bevoegd lokale afwegingen te maken over de te accepteren geurbelasting en in afwijking van de ten hoogste toegestane geurbelasting een andere waarde of een andere afstand in te stellen. De nieuwe wet vervangt de Wet stankemissie veehouderijen.

  • 2006 
    Wet ruimtelijke ordening. Deze wet vervangt de Wet op de ruimtelijke ordening uit 1965 en zorgt voor vereenvoudiging van procedures bij ruimtelijke plannen. De PKB (van het Rijk) en provinciale streekplannen worden vervangen door structuurvisies. Daarin wordt het strategisch omgevingsbeleid vastgelegd. Het juridisch bindende, normatieve beleid wordt vastgelegd in bestemmingsplannen en in algemeen verbindende voorschriften van provincies en Rijk. De duur van de bestemmingsplanprocedure gaat terug van 58 tot 22 a 24 weken. De handhaving van het ruimtelijke-ordeningsbeleid wordt verbeterd. Het wetsvoorstel was in 2003 ingediend door minister Kamp en in 2006 door minister Dekker in de Tweede Kamer verdedigd.

  • 2006 
    Splitsingwet energiebedrijven. Deze wet maakt de splitsing van de regionale geïntegreerde energiebedrijven en de overdracht van het beheer van netten van 110 en 150 kiloVolt (kV) aan de beheerder van het landelijk hoogspanningsnet mogelijk.

  • 2006 
    Wet inburgering. Deze wet voert een meer verplichtend en resultaatgericht inburgeringsstelsel in. De kern daarvan wordt gevormd door een inburgeringsplicht voor in beginsel alle vreemdelingen van 16 tot 65 jaar die duurzaam in Nederland willen en mogen verblijven en voor enkele specifieke groepen genaturaliseerde Nederlanders, voorzover deze personen niet gedurende minstens acht jaar van de leerplichtige leeftijd in Nederland hebben verbleven en niet over bepaalde diploma's, certificaten of andere (soortgelijke) bewijsstukken beschikken. De inburgeringsplicht geldt zowel voor nieuwkomers als voor oudkomers die tot deze doelgroep behoren. De inburgeringsplicht houdt in dat men de noodzakelijke kennis van de Nederlandse taal en de Nederlandse samenleving alsnog verwerft en het inburgeringsexamen behaalt.

  • 2006 
    Wet inzake regeling van buitenschoolse opvang. Door de wet krijgen ouders de zekerheid dat sluitende afspraken worden gemaakt tussen school en buitenschoolse opvang over de opvang van leerlingen in het basisonderwijs na schooltijd. De opvang wordt een gezamenlijke aangelegenheid van het bevoegd gezag en de ouders. De verantwoordelijkheid voor de organisatie van de buitenschoolse opvang komt bij het bevoegd gezag van de basisschool te liggen.