Titel V - Vervoer

Inhoudsopgave van deze pagina:


70: Gemeenschappelijk vervoerbeleid

De doelstellingen van het Verdrag worden, wat het in deze titel geregelde onderwerp betreft, door de lidstaten nagestreefd in het kader van een gemeenschappelijk vervoerbeleid.

71: Middelen

  • 1. 
    Ter uitvoering van artikel 70 stelt de Raad, met inachtneming van de bijzondere aspecten van het vervoer, volgens de procedure van artikel 251 en na raadpleging van het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's, vast:
    • a) 
      gemeenschappelijke regels voor internationaal vervoer vanuit of naar het grondgebied van een lidstaat of over het grondgebied van één of meer lidstaten;
    • b) 
      de voorwaarden waaronder vervoerondernemers worden toegelaten tot nationaal vervoer in een lidstaat waarin zij niet woonachtig zijn;
    • c) 
      de maatregelen die de veiligheid van het vervoer kunnen verbeteren;
    • d) 
      alle overige dienstige bepalingen.
  • 2. 
    In afwijking van de in lid 1 omschreven procedure, worden op voorstel van de Commissie en na raadpleging van het Europees Parlement en het Economisch en Sociaal Comité met eenparigheid van stemmen door de Raad de bepalingen vastgesteld betreffende de beginselen van het vervoerbestel waarvan de toepassing zowel de levensstandaard en de werkgelegenheid in bepaalde streken als het gebruik van het vervoerapparaat ernstig zou kunnen aantasten, met inachtneming van de noodzaak van een aanpassing aan de economische ontwikkeling welke voortvloeit uit de instelling van de gemeenschappelijke markt.

72: Non-discriminatie

Totdat de in artikel 71, lid 1, bedoelde bepalingen zijn vastgesteld en behoudens goedkeuringen van de Raad, met eenparigheid van stemmen verleend, mag geen enkele lidstaat de onderscheidende bepalingen, die terzake gelden op 1 januari 1958 of, voor de toetredende staten, op de datum van hun toetreding, zodanig veranderen dat zij daardoor in hun rechtstreekse of zijdelingse uitwerking minder gunstig worden voor de vervoerondernemers der overige lidstaten dan voor de nationale vervoerondernemers.

73: Steunmaatregelen voor openbare diensten

Met dit Verdrag zijn verenigbaar de steunmaatregelen die beantwoorden aan de behoeften van de coördinatie van het vervoer of die overeenkomen met de vergoeding van bepaalde met het begrip "openbare dienst" verbonden, verplichte dienstverrichtingen.

74: Vrachtprijzen en vervoervoorwaarden

Elke in het kader van dit Verdrag genomen maatregel op het gebied der vrachtprijzen en vervoervoorwaarden moet rekening houden met de economische toestand van de vervoerondernemers.

75: Verbod op discriminatie in vrachtprijzen en vervoersvoorwaarden

  • 1. 
    In het verkeer binnen de Gemeenschap dienen de discriminaties te worden opgeheven welke daarin bestaan, dat een vervoerondernemer voor dezelfde verbindingen verschillende vrachtprijzen en vervoervoorwaarden voor gelijke goederen toepast naar gelang van het land van herkomst of bestemming van de vervoerde waren.
  • 2. 
    Lid 1 sluit niet uit dat krachtens artikel 71, lid 1, andere maatregelen door de Raad kunnen worden genomen.
  • 3. 
    De Raad stelt met gekwalificeerde meerderheid van stemmen op voorstel van de Commissie en na raadpleging van het Economisch en Sociaal Comité, bepalingen vast teneinde de uitvoering van lid 1 te waarborgen.

    De Raad kan met name de bepalingen vaststellen welke noodzakelijk zijn om de instellingen van de Gemeenschap in staat te stellen te waken voor de naleving van het in lid 1 vermelde voorschrift en teneinde te verzekeren dat de gebruikers hiervan volledig voordeel trekken.

  • 4. 
    De Commissie onderzoekt eigener beweging of op verzoek van een lidstaat de in lid 1 bedoelde gevallen van discriminatie en neemt, na raadpleging van elke belanghebbende lidstaat, in het kader van de overeenkomstig lid 3 getroffen regeling, de noodzakelijke beschikkingen.

76: Verbod staatssteun door prijs- en voorwaardenbeleid

  • 1. 
    Het is aan een lidstaat, behoudens machtiging van de Commissie, verboden voor het vervoer binnen de Gemeenschap de toepassing van prijzen en voorwaarden op te leggen welke enig element van steun of bescherming in het belang van een of meer ondernemingen of bepaalde industrieën inhouden.
  • 2. 
    De Commissie onderwerpt eigener beweging of op verzoek van een lidstaat de in lid 1 bedoelde prijzen en voorwaarden aan een onderzoek en houdt daarbij met name rekening, enerzijds met de vereisten van een passend regionaal economisch beleid, met de behoeften van minder ontwikkelde gebieden alsmede met de vraagstukken welke zich in door politieke omstandigheden ernstig benadeelde streken voordoen, en anderzijds met de gevolgen van die prijzen en voorwaarden voor de mededinging tussen de takken van vervoer.

    Na raadpleging van elke betrokken lidstaat neemt zij de noodzakelijke beschikkingen.

  • 3. 
    Het in lid 1 bedoelde verbod geldt niet voor mededingingstarieven.

77: Kosten van heffingen en andere rechten

De heffingen of andere rechten welke naast de vervoerprijs door een vervoerondernemer in verband met het overschrijden der grens in rekening worden gebracht, mogen een redelijk peil niet te boven gaan, gelet op de werkelijke kosten welke door die grensoverschrijding feitelijk zijn veroorzaakt.

De lidstaten streven naar een geleidelijke verlaging van die kosten.

De Commissie kan de lidstaten aanbevelingen doen voor de toepassing van dit artikel.

78: Oost-Duitsland

De bepalingen van deze titel staan niet in de weg aan maatregelen, in de Bondsrepubliek Duitsland genomen, voor zover deze noodzakelijk zijn om de economische nadelen door de deling van Duitsland berokkent aan de economie van die streken in de Bondsrepubliek welke door deze deling zijn getroffen, te compenseren.

79: Comité van raadgevende aard

Een comité van raadgevende aard, bestaande uit door de regeringen der lidstaten aangewezen deskundigen, wordt aan de Commissie toegevoegd. Deze raadpleegt het comité over vervoeraangelegenheden, zo dikwijls zij zulks nodig acht, onverminderd de bevoegdheden van het Economisch en Sociaal Comité.

80: Toepassingsgebied

  • 1. 
    De bepalingen van deze titel zijn van toepassing op het vervoer per spoor, over de weg en over de binnenwateren.
  • 2. 
    De Raad kan met gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluiten of, in hoeverre en volgens welke procedure, passende bepalingen voor de zeevaart en de luchtvaart zullen kunnen worden genomen.

    De procedurebepalingen van artikel 71 zijn van toepassing.