EP wil wijzigingen in ontwerp-richtlijn voor bescherming werknemers bij insolventie werkgever (rapport-Bouwman)

donderdag 29 november 2001, Theo BOUWMAN

Theo BOUWMAN (GROENEN/EVA, NL)

Voorstel voor een richtlijn tot wijziging van Richtlijn 80/987/EEG betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake de bescherming van de werknemers bij insolventie van de werkgever

 

Doc.: A5-0348/2001

Procedure : Medebeslissing, eerste lezing

Debat : 15 november 2001

Stemming : 29 november 2001

Verslag aangenomen

Het Parlement neemt met de goedkeuring van het verslag van Theo BOUWMAN (GROENEN/EVA, NL) zestien amendementen aan op het Commissievoorstel over de bescherming van werknemers bij insolventie van werkgevers.

De Commissie heeft het wijzigingsvoorstel ingediend  in verband met veranderingen in nationale insolventiewetgeving, de noodzaak van consistentie met andere communautaire arbeidswetgeving, toepassingsproblemen van de huidige richtlijn en recente uitspraken van het Europese Hof.

Het EP wil de richtlijn uitbreiden tot arbeidsverhoudingen als onderaanneming, schijnbaar zelfstandige banen, enz. De richtlijn moet ook van toepassing zijn op zelfstandige werknemers zonder personeel die economisch afhankelijk zijn van één klant of opdrachtgever, werknemers met een opleidingscontract (stagiairs of arts-assistenten), thuiswerkers, en, tot slot, personen die volgens de nationale wetgeving met gesalarieerde werknemers worden gelijkgesteld. Huispersoneel, zoals nu het geval is in twee lidstaten, mag alleen worden uitgezonderd van de toepassingssfeer indien zij minder dan 13 uur per week in dienst zijn.

Verschillende amendementen hebben betrekking op de insolventieprocedure. Van insolventie zou bijvoorbeeld ook sprake moeten zijn als het beschikbare vermogen ontoereikend is om te voldoen aan de schulden die op het vermogen rusten. En als de werkgever blijvend de betalingen heeft stopgezet en met name loonaanspraken niet honoreert, moet de insolventieprocedure eveneens worden ingezet, zodat tussenkomst van een waarborgfonds verzekerd is.

Deze waarborgfondsen moeten door de lidstaten worden ingesteld om loonaanspraken van werknemers te kunnen honoreren. is tegen een plafond voor de betalingen uit het waarborgfonds. Daarnaast vindt het Parlement dat het vermogen van de fondsen gescheiden moet zijn van het bedrijfskapitaal van de werkgevers, zodat er bij insolventie geen beslag op kan worden gelegd, en dat zowel werkgevers als overheid de fondsen moeten financieren.

Het Parlement is van mening dat niet-gehonoreerde loonaanspraken alle expliciet door de lidstaten erkende vormen van bezoldiging moeten omvatten, zoals basissalaris, toeslagen voor overwerk, vrije dagen, ploegendienst en gevaarlijk werk, eindejaarsuitkeringen, vakantiegeld en kersttoelagen, maar ook vergoeding of compensatie voor beëindiging van het arbeidscontract.