EP akkoord met rapport-Lagendijk inzake het stabilisatie- en associatieproces voor Zuidoost-Europa

donderdag 20 november 2003, Joost LAGENDIJK

Joost LAGENDIJK (GROENEN/EVA, NL)

Verslag over het stabilisatie- en associatieproces voor Zuidoost-Europa: Tweede jaarverslag

 

Doc.: A5-0397/2003

Procedure : Initiatief

Debat : 19 november 2003

Stemming : 20 november 2003

Verslag aangenomen

Het Parlement keurt het tweede jaarverslag over het stabilisatie- en associatieproces (SAP) voor Zuidoost-Europa goed. In het kader van het SAP worden de banden tussen Europa en de Balkanstaten aangehaald. Volgens het Parlement kan er alleen sprake zijn van een Europees perspectief voor de SAP-landen indien zij voldoen aan de criteria van Kopenhagen. Het EP wil dat een eventuele overgang naar een volgend stadium van het SAP afhankelijk wordt gesteld van, onder andere, samenwerking van de betrokken landen met het Joegoslaviëtribunaal (ICTY). Het Parlement noemt het onwenselijk indien in de toekomst een SAP-land zou toetreden tot de EU wanneer dat land een bilaterale overeenkomst heeft gesloten met de VS die de effectiviteit van het Internationaal Gerechtshof (ICC) volledig ondermijnt.

Het EP verzoekt de Raad en de lidstaten zich voor te bereiden op een waarschijnlijke terugtrekking van Amerikaanse VN-troepen in Zuidoost-Europa. De vervanging van Amerikaanse troepen door vredestroepen onder leiding van de EU moet tijdig worden gepland. Verder doet het Parlement een beroep op de SAP-landen om de discriminatie tegen de Roma serieus aan te pakken, onder meer door anti-discriminatiewetgeving aan te nemen en de toegang van Roma tot onderwijs, huisvesting, werkgelegenheid, gezondheidszorg en sociale diensten te controleren. Het EP laat er geen twijfel over bestaan dat voor landen waar de rechten van de burgers afhankelijk zijn van hun etnische herkomst, geen perspectief bestaat voor toetreding tot de EU.

Volgens de parlementariërs zijn de visabepalingen van de Unie een bron van vernedering voor de burgers van de Balkan. Zij pleiten daarom voor een geleidelijke versoepeling van de bepalingen naargelang de betreffende landen de nodige hervormingen doorvoeren. Behalve deze algemene wensen en constateringen gaan de leden ook in op de afzonderlijke SAP-landen.

Met betrekking tot Albanië wil het EP dat het land energiekere maatregelen neemt in de strijd tegen corruptie, georganiseerde misdaad en de handel in mensen, wapens en drugs. Ook moet het land zich inzetten voor het verbeteren van het functioneren van een onafhankelijk gerechtelijk bestel. Van Albanië wordt verder verlangd de verbetering van de administratieve capaciteiten, met name inzake het grensbeheer, de ontwikkeling van een vrije en onafhankelijke mediasector en de waarborging van de eerbiediging van de rechten van mens en van de rechten van minderheden.

In Bosnië-Herzegovina vormen de voortdurende straffeloosheid van aangeklaagde oorlogsmisdadigers en problemen rond hun uitlevering de grootste problemen. Het Parlement verzoekt de Bosnische autoriteiten volledig mee te werken met het ICTY en doet een beroep op de Bosnische autoriteiten, de maatschappelijke organisaties en alle andere verantwoordelijke partijen om alles in het werk te stellen om Karadic en Mladic voor dit tribunaal te brengen.

Het Parlement prijst het besluit van Kroatië om geen bilaterale overeenkomst met de VS te sluiten over het ICC, ofschoon het daarmee veel financiële steun van de VS verliest. Het EP verwelkomt ook de aanvraag van Kroatië voor het EU-lidmaatschap en verzoekt de Commissie haar advies over deze aanvraag voor eind maart goed te keuren. Dat neemt niet weg dat Kroatië nog een hoop werk te doen staat, met name de volledige uitvoering van alle bepalingen in de onlangs vastgestelde Wet inzake nationale minderheden, de bestrijding van corruptie, volledige samenwerking met het ICTY, het garanderen van de onafhankelijkheid van de media en uitvoering van de in 2002 goedgekeurde strategie voor de hervorming van het gerechtelijk bestel.

Met betrekking tot de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië pleit het Parlement voor de volledige ontmanteling van het Albanese Nationale Bevrijdingsleger en voor de hervorming van het lokale bestuur. Het EP wijst ook op de essentiële rol van regionale samenwerking en de samenwerking met de EU om een eind te maken aan de wapenhandel. Voorts dringt het Parlement aan op een actiever beleid tegen corruptie en de georganiseerde misdaad en roept ze alle politieke partijen op om het gebruik van geweld te veroordelen en tegen te gaan.

De EU dient bereid te zijn om Servië en Montenegro te helpen om een blijvende regeling te treffen, waarbij een neutraal standpunt moet worden ingenomen ten aanzien van de vorm die deze relatie zou moeten aannemen. In Servië en Montenegro is meer actie vereist voor de bestrijding van de corruptie en de georganiseerde misdaad. Het Parlement doet een beroep op de Commissie en verzoekt de OESO en de Raad van Europa een onderzoek in te stellen naar beweerde schendingen van de rechten van mens, het gebrek aan onafhankelijkheid van het gerechtelijk apparaat en de toenemende staatsinvloed op de media.

Wat Kosovo betreft pleiten de volksvertegenwoordigers voor een actievere rol van de EU, in samenwerking met de VN, bij de opstelling van een routekaart gericht op het zo spoedig mogelijk bereiken van een conclusie over de uiteindelijke status van deze Servische provincie, bij voorkeur binnen de komende twee jaar. Het Parlement gaat ervan uit dat de uiteindelijke status van Kosovo er een is van vergaande autonomie of onafhankelijkheid.