Grondwetsontwerp

27 mei 2005, column J.Th.J. van den Berg

De Nederlandse grondwetsgeschiedenis is, zacht uitgedrukt, geen verhaal van louter vreugde en succes. Wij zijn geen erg getalenteerde grondwetsschrijvers gebleken. De ogenblikken waarin het is gelukt om enigszins fraaie en samenhangende teksten tot stand te brengen, zijn op de vingers van één hand te tellen.

Die zeldzame ogenblikken hangen direct samen met het geringe aantal mensen dat tot het schrijven van zowel bruikbare als breed aanvaarde teksten in staat is gebleken. Daar komt bij dat is overigens niet typisch Nederlands dat grondwetsteksten doorgaans worden vastgesteld door commissies.

Wie kent niet de roemruchte uitspraak: "A camel is a horse made by a committee"? Wie dus geneigd is met enig dédain te spreken over de nieuwe Europese Grondwet zou eens naar zijn eigen vaderlandse geschiedenis moeten kijken. Goed voor enige bescheidenheid.

Toch, ook commissies zijn in staat tot mooi werk, mits er in hun gezelschap een auteur is die groot vakmanschap paart aan sterke overtuigingskracht. Iedereen kent als zodanig Johan Rudolf Thorbecke en zijn enorme invloed op de tekst van de grote grondwetsherziening van 1848.

Al iets minder bekend is de grote architectonische invloed van Gijsbert Karel van Hogendorp op de totstandkoming van de Grondwet van 1814; minder bekend maar niet minder belangrijk. De orangist Van Hogendorp had er, gedurende vooral de Napoleontische tijd, duchtig op geoefend. In 1814 wist hij al precies hoe het eruit moest zien.

Een echte leidersfiguur of 'architect' werd node gemist in de eerste elf jaar van onze grondwetsgeschiedenis, tussen 1795 en 1806. In dat laatste jaar hadden de Fransen er genoeg van en namen zij het werk praktisch over. Het ontbreken van leiding leidde tot een ontwerp-staatsregeling (1797) die per referendum massaal werd afgeschoten; tot een staatsregeling in 1798 die er slechts kwam bij de gratie van een linkse staatsgreep.

Nog twee nieuwe grondwetten, in 1801 en 1805, werden in feite evenzeer vergemakkelijkt door coupachtige acties. Daar werden de teksten niet beter van. Intussen werd ons land kreunend en steunend van een confederatie tot een eenheidsstaat.

De verwachtingen waren echter in 1796 heel hoog gespannen. Velen hadden hun hoop gesteld op de 'Thorbecke' van die dagen, Pieter Paulus, radicaal patriot uit een Zeeuws regentengeslacht en groot constitutioneel geleerde. Hij werd gekozen tot voorzitter van de eerste Nationale Vergadering die, na de opheffing van de oude Staten-Generaal, op 1 maart 1796 bijeen was gekomen. Aldus werd hij praktisch zowel Kamervoorzitter als premier als voorzitter van de Grondwetscommissie.

Amper drie weken na zijn verkiezing was Paulus dood, overleden aan een op die eerste maart opgelopen griep die in een longontsteking was overgegaan. Velen dachten dat in zijn bureaulade een kant en klaar ontwerp van een Grondwet zou worden aangetroffen. Helaas, die bureaulade bleek leeg.




Andere recente columns