II-3: Recht op menselijke integriteit
-
1.
Eenieder heeft recht op lichamelijke en geestelijke integriteit.
-
2.
In het kader van de geneeskunde en de biologie moeten met name worden nageleefd:
-
a)
de vrije en geïnformeerde toestemming van de betrokkene, volgens de bij de wet bepaalde regels,
-
b)
het verbod van eugenetische praktijken, met name die welke selectie van personen tot doel hebben,
-
c)
het verbod om het menselijk lichaam en bestanddelen daarvan als zodanig als bron van financieel voordeel aan te wenden,
-
d)
het verbod van het reproductief klonen van mensen.