Beëdiging ministers en staatssecretarissen

Bij het aantreden van een nieuw kabinet worden de nieuwe ministers en alle staatssecretarissen beëdigd. Zittende ministers gaan over in het nieuwe kabinet. Feitelijk wordt besloten het door hen gevraagde ontslag niet te verlenen (of zij komen terug op hun verzoek hun portefeuilles ter beschikking te stellen). Wel kunnen bewindslieden in het nieuwe kabinet een andere functie krijgen, maar dit wordt bij Koninklijk Besluit geregeld.

De nieuwe ministers worden in volgorde van anciëniteit van het ministerie beëdigd (Buitenlandse Zaken bestaat bijvoorbeeld langer dan Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Het afleggen van de eed of belofte gebeurt ten overstaan van de koning, maar de tekst wordt voorgelezen door de directeur van het Kabinet van de Koning.

Eed

Bij de aanvaarding van hun ambt leggen de ministers en de staatssecretarissen ten overstaan van de Koning de volgende eden of verklaringen en beloften af:

"Ik zweer (verklaar) dat ik, om tot minister (staatssecretaris) te worden benoemd, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd.

Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen.

Ik zweer (beloof) trouw aan de Koning, aan het Statuut voor het Koninkrijk en aan de Grondwet.

Ik zweer (beloof) dat ik de plichten die mijn ambt mij oplegt getrouw zal vervullen.

Zo waarlijk helpe mij God almachtig!"

(Dat verklaar en beloof ik!").

Ambtsmisdrijf

Schending van de eed of belofte is een ambtsmisdrijf, waarvoor strafrechtelijke vervolging mogelijk is. De regering of de Tweede Kamer moet daarvoor bij de Hoge Raad om verzoeken. Een dergelijke vervolging is nog nooit voorgekomen.


Meer over