Artikel III-311: Uitgaven in afwezigheid van een begrotingswet

III-310
Artikel III-311
III-312

Inhoudsopgave van deze pagina:


1.

Ontwikkeling artikel

2003
  • 1. 
    Indien bij het begin van een begrotingsjaar geen begrotingswet is vastgesteld, kunnen de uitgaven maandelijks worden verricht per hoofdstuk of per andere afdeling, overeenkomstig de bepalingen van de in [artikel III-314 (voorheen 279)] bedoelde Europese wet, zonder dat zij een twaalfde der bij de begrotingswet van het vorige begrotingsjaar opgenomen kredieten mogen overschrijden en zonder dat deze maatregel tot gevolg mag hebben, dat de Commissie meer dan een twaalfde van de kredieten van de voorliggende ontwerpbegroting ter beschikking krijgt.
  • 2. 
    De Raad kan, op voorstel van de Commissie en met inachtneming van de overige in lid 1 gestelde voorwaarden, een Europees besluit vaststellen waarbij uitgaven van meer dan een twaalfde worden toegestaan. De Raad zendt dit besluit onverwijld aan het Europees Parlement.

    Dit Europees besluit voorziet op het gebied van de middelen in de nodige maatregelen voor de toepassing van dit artikel.

    Het wordt van kracht op de dertigste dag volgende op die van zijn aanneming indien het Europees Parlement binnen die termijn niet met meerderheid van de stemmen van zijn leden besluit die uitgaven te verminderen.

2.

Toelichting

Artikel III-307 betreft het stelsel van voorlopige twaalfden. Het is aangepast aan de wijzigingen van de begrotingsprocedure. Het onderscheid tussen de te volgen procedures al naar gelang de twaalfden betrekking hebben op verplichte uitgaven dan wel op niet-verplichte uitgaven, is geschrapt. Daardoor kon dit artikel aanzienlijk worden vereenvoudigd.

2003
  • 2. 
    De Raad van Ministers kan, op voorstel van de Europese Commissie en met inachtneming van de overige in lid 1 gestelde voorwaarden, een Europees besluit vaststellen waarbij uitgaven van meer dan een twaalfde worden toegestaan. De Raad van Ministers zendt dit besluit onverwijld aan het Europees Parlement.

    Dit Europees besluit voorziet op het gebied van de middelen in de nodige maatregelen voor de toepassing van dit artikel.

    Het wordt van kracht op de dertigste dag volgende op die van zijn aanneming indien het Europees Parlement binnen die termijn niet met meerderheid van de stemmen van zijn leden besluit die uitgaven te verminderen.

2003
2004