Dr. H. Colijn

foto Dr. H. Colijn
Naar de grotere foto (verschijnt in een nieuw venster)
bron: Fotoarchief Eerste Kamer

Antirevolutionair staatsman, die zijn loopbaan als officier in de binnenlanden van Indië begon. Korte tijd Tweede Kamerlid en als jong minister van Oorlog succesvol. Daarna directeur van een olieconcern. Zeer vermogend. In 1920 opvolger van Kuyper als leider van de ARP. Voerde in 1923-1926 als minister van Financiën een streng bezuinigingsbeleid. Tijdens de crisis van de jaren dertig minister-president. Predikte een beleid van aanpassing, waarbij salarissen en uitkeringen werden verlaagd. Hoffelijk in de omgang. Had ook internationaal goede contacten en gezag. Charismatisch spreker en krachtige persoonlijkheid, die zich het liefst met hoofdlijnen bezighield, maar zichzelf ook wel overschatte. Tamelijk opportunistisch en hard. Riep bij tegenstanders nogal wat weerstanden op. Reageerde soms impulsief, zoals in mei 1940 toen hij langdurige Duitse heerschappij leek te aanvaarden. Stierf in Duitse ballingschap.

ARP
in de periode 1909-1944: lid Tweede Kamer, fractievoorzitter TK, lid Eerste Kamer, minister, minister-president

Inhoudsopgave van deze pagina:


1.

Personalia

voornamen (roepnaam)
Hendrikus (Henk)

wijziging in naam en/of titulatuur
  • H. Colijn, van 2 juni 1869 tot 20 oktober 1930
  • Dr. H. Colijn, vanaf 20 oktober 1930 (nadat aan hem door de Vrije Universiteit te Amsterdam een eredoctoraat was verleend)

geboorteplaats en -datum
Burgerveen (gem. Haarlemmermeer), 22 juni 1869

overlijdensplaats en -datum
Ilmenau (Dld.), 18 september 1944

begraafplaats en -datum
herbegraven te 's-Gravenhage, 5 juni 1947

2.

Partij/stroming

partij(en)
ARP (Anti-Revolutionaire Partij)

3.

Hoofdfuncties/beroepen (28/45)

  • lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 9 november 1909 tot 4 januari 1911 (voor het kiesdistrict Sneek)
  • minister van Oorlog, van 4 januari 1911 tot 29 augustus 1913
  • minister van Marine ad interim, van 14 mei 1912 tot 29 augustus 1913 (na het aftreden van minister J. Wentholt)
  • lid Eerste Kamer der Staten-Generaal, van 15 september 1914 tot 10 november 1920 (voor Gelderland)
  • managing director Asiatic en Anglo-Saxon Petroleum Company, Koninklijke Shell te Londen, van 1 januari 1920 tot 1 april 1922
  • lid politieke hoofdredactie "De Standaard", antirevolutionair dagblad voor Nederland, van 10 november 1920 tot 1 april 1922
  • hoofdredacteur "De Standaard", antirevolutionair dagblad voor Nederland, van 1 april 1922 tot 2 oktober 1939
  • fractievoorzitter ARP Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 11 juli 1922 tot 11 augustus 1923
  • lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 25 juli 1922 tot 15 augustus 1923
  • minister van Financiën, van 11 augustus 1923 tot 8 maart 1926
  • voorzitter van de ministerraad, van 4 augustus 1925 tot 8 maart 1926
  • minister van Koloniën ad interim, van 4 augustus 1925 tot 1 oktober 1925 (in afwachting van de beëdiging van Ch.J.I.M. Welter)
  • lid Eerste Kamer der Staten-Generaal, van 23 september 1926 tot 21 augustus 1929
  • fractievoorzitter ARP Eerste Kamer der Staten-Generaal, van 23 september 1926 tot 17 september 1929
  • hoofdredacteur "De Standaard", antirevolutionair dagblad voor Nederland, van 14 juli 1927 tot 24 mei 1933
  • fractievoorzitter ARP Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 17 september 1929 tot 23 mei 1933
  • lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 17 september 1929 tot 26 mei 1933
  • minister van Koloniën, van 26 mei 1933 tot 24 juni 1937
  • voorzitter van de ministerraad, van 26 mei 1933 tot 10 augustus 1939
  • minister van Economische Zaken ad interim, van 17 april 1934 tot 25 juni 1934 (na het aftreden van minister T.J. Verschuur)
  • minister van Waterstaat ad interim, van 14 januari 1935 tot 15 maart 1935 (na het overlijden van minister J.A. Kalff)
  • minister van Defensie ad interim, van 2 september 1935 tot 24 juni 1937
  • lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 8 juni 1937 tot 25 juni 1937
  • minister van Buitenlandse Zaken ad interim, van 24 juni 1937 tot 4 oktober 1937 (in afwachting van de benoeming van J.A.N. Patijn)
  • minister van Algemene Zaken, van 8 juli 1937 tot 10 augustus 1939 (ministerie ingesteld bij K.B. van 6 juli 1937)
  • minister van Financiën ad interim, van 19 mei 1939 tot 25 juli 1939 (na het aftreden van minister J.A. de Wilde)
  • minister van Economische Zaken ad interim, van 25 juli 1939 tot 10 augustus 1939 (in afwachting van de benoeming van prof. I.P. de Vooys)
  • lid Eerste Kamer der Staten-Generaal, van 31 oktober 1939 tot 18 september 1944

ambtstitel
  • minister van staat, van 31 augustus 1929 tot 18 september 1944

gevangenschap/internering
  • gedwongen verblijf te Valkenburg (Lb.), van 30 juni 1941 tot 28 oktober 1941
  • gedwongen verblijf te Berlijn, van 29 oktober 1941 tot maart 1942
  • gedwongen verblijf te Ilmenau (Dld.), van maart 1942 tot 18 september 1944

(in)formateurschap(pen) (4/6)
  • kabinetsformateur, van 29 juli 1935 tot 30 juli 1935
  • kabinetsformateur, van 30 mei 1937 tot 24 juni 1937
  • kabinetsformateur, van 30 juni 1939 tot 9 juli 1939 (poging mislukt)
  • kabinetsformateur, van 14 juli 1939 tot 25 juli 1939

officiersrangen
  • tweede luitenant der infanterie, Oost-Indisch Leger, van 15 december 1892 tot 1 mei 1896
  • eerste luitenant der infanterie, Oost-Indisch Leger, van 1 mei 1896 tot 1 september 1901
  • kapitein der infanterie, Oost-Indisch Leger, van 1 september 1901 tot 1 juni 1907
  • majoor der infanterie titulair, Oost-Indisch Leger, 1 juni 1907

U ziet een selectie van de loopbaan. In de uitgebreide versie is de gehele loopbaan in te zien.

4.

Partijpolitieke functies

In de uitgebreide versie is een overzicht van partijpolitieke functies opgenomen.

5.

Nevenfuncties (2/45)

  • voorzitter organisatiecommissie Volkenbondcomité voor economische en financiële vraagstukken, vanaf december 1939
  • lid Politiek Convent, van 1 juli 1940 tot 30 juni 1941

afgeleide functies, presidia etc. (2/10)
  • voorzitter begrotingscommissie voor de hoofdstukken I, II etc. en de Wet op de Middelen 1932 (Tweede Kamer der Staten-Generaal)
  • lid Centrale Afdeling (Eerste Kamer der Staten-Generaal), van 19 december 1939 tot 2 april 1940

comités van aanbeveling, erefuncties etc.
  • erevoorzitter Nationaal Comité 'Het Gedenkteken voor Juliana van Stolberg', vanaf december 1925
  • erevoorzitter Nationale Landstorm Commissie

U ziet een selectie van de nevenfuncties. In de uitgebreide versie is een overzicht van nevenfuncties in te zien.

6.

Opleiding

In de uitgebreide versie is een overzicht van de opleiding(en) opgenomen.

7.

Activiteiten

als parlementariër
  • Hield zich behalve met het algemene regeringsbeleid en financieel-economische zaken als Kamerlid vooral bezig met koloniale aangelegenheden
  • Interpelleerde als Eerste Kamerlid op 29 juni 1929 de ministers Lambooij en Koningsberger over de gebeurtenissen op Curaçao, waar een Venezulaanse bende een overval op een wapendepot had gepleegd, waartegen door de autoriteiten onvoldoende was opgetreden
  • Sprak in de periode 1939-1940 als Eerste Kamerlid alleen bij de algemene beschouwingen over de begroting 1940

opvallend stemgedrag (0/2)

In de uitgebreide versie is een overzicht van opvallend stemgedrag opgenomen.


als minister-president (3/7)
  • Lichtte op 28 september 1936 via een radiorede het besluit toe om de Gouden Standaard te verlaten en over te gaan tot devaluatie van de gulden
  • Hield in 1938 de feestrede tijdens de viering van het 40-jarig regeringsjubileum van koningin Wilhelmina
  • Hield op 11 april 1939 n.a.v. de mobilisatie van grensbataljons een radiorede, waarin hij aangaf dat er geen enkele reden was voor bijzondere ongerustheid of beduchtheid voor de veiligheid

als bewindspersoon (beleidsmatig) (3/8)
  • Drong als minister van Koloniën begin jaren dertig bij Gouverneur-Generaal De Jonge aan op verdergaande bezuinigingen in Nederlands-Indië. Door verzet van De Jonge werd uiteindelijk minder bezuinigd dan hij wilde.
  • Zette tegen de zin van het Indisch bestuur de benoeming van W.H. van Helsdingen tot voorzitter van de Volksraad door.
  • Benoemde in 1936 jhr. A.W.L. Tjarda van Starkenborgh Stachouwer tot Gouverneur-Generaal van Nederlands-Indië.

als bewindspersoon (wetgeving) (3/8)
  • Bracht in 1936 als minister van Defensie ad interim samen met minister Oud de Wet op het defensiefonds en de Wet tot versterking der materiële uitrusting van de weermacht tot stand. Instelling van een Defensiefonds van f 53 miljoen werd nodig geacht om de materiële achterstand bij defensie versneld in te halen.
  • Bracht in 1936 als minister van Koloniën een nieuwe bestuursregeling voor Suriname en Curaçao tot stand, waardoor de de Antillen een eigen vertegenwoordigend lichaam (Staten) kregen en Suriname in plaats van een gekozen Koloniale Raad deels gekozen en deels benoemde Staten. Die benoeming zorgde dat niet-vertegenwoordigde minderheden zetels kregen. Er kwam een aanwijzigingsbevoegdheid van de minister voor de Gouverneurs.
  • Bracht in 1937 een wijziging van de Dienstplichtwet tot stand waardoor de duur van de eerste oefening van dienstplichtigen van de marine werd verlengd van 15 naar 21 maanden, het aantal herhalingsoefeningen werd uitgebreid en om slechts voorlopig vrijstelling voor broederdienst te handhaven

U ziet een selectie van activiteiten. In de uitgebreide versie is het gehele overzicht van activiteiten in te zien.

8.

Wetenswaardigheden

algemeen (3/18)
  • Bekritiseerde in mei 1940 het vertrek van de Nederlandse regering naar Londen
  • Had rond 18 juni 1940 een ontmoeting met rijkscommissaris Seyss-Inquart, waarin deze hem vermoedelijk gepolst heeft voor een adviseursfunctie in het bezette Nederland. De Duitsers vonden hem echter te anti-nationaal-socialistisch.
  • Bracht in juni 1940 een brochure ('Op de grens van twee werelden') uit, waarin hij een lange periode van Duitse hegemonie op het Europese vasteland voorzag. Nam later echter afstand van die inzichten en ondersteunde toen het politieke verzet.

uit de privésfeer (3/12)
  • Leed aan suikerziekte en had daarom een aangepast dieet. Tevens maakte hij vaak lange wandelingen.
  • Zijn broer Pieter Arie was burgemeester van Boskoop (1923-1933) en van Alphen aan den Rijn (1933-1944), zijn broer Arie van Nieuwer-Amstel (Amstelveen) (1916-1932)
  • Zijn echtgenote Helena Groenenberg was zijn nicht

verkiezingen (3/5)
  • Werd in 1919 bij de periodieke verkiezing van Eerste Kamerleden in Provinciale Staten van Gelderland met 33 van de 57 stemmen herkozen
  • In 1926 tot Eerste Kamerlid gekozen door Groep II: Gelderland, Overijssel, Groningen en Drenthe
  • In 1937 Eerste Kamerkandidaat in Groep II: Gelderland, Overijssel, Groningen en Drenthe

niet-aanvaarde politieke functies (3/8)
  • minister van Buitenlandse Zaken, augustus 1929 (geweigerd)
  • minister van Financiën, september 1939 (geweigerd)
  • minister-president, december 1939 (geweigerd)

pseudoniemen, bij-, koos- en schuilnamen
Dixie (pseudoniem in Ned.-Indië)

U ziet een selectie van wetenswaardigheden. In de uitgebreide versie is een overzicht van wetenswaardigheden opgenomen.

9.

Publicaties van/over

literatuur/documentatie (6/23)
  • J. de Bruijn, "Een standbeeld voor Colijn?" (Amsterdam, 1994)
  • H.J. Langeveld, "Dit leven van krachtig handelen. Hendrikus Colijn 1869-1944", deel 1 1869-1933 (1998)
  • H.J. Langeveld, "Schipper naast God. Hendrikus Colijn 1869-1944", deel 1I 1933-1944 (2004)
  • H. te Velde, "Stijlen van leiderschap. Persoon en politiek van Thorbecke tot Den Uyl", 107-152 (2003)
  • P.E. Werkman en R.E. van der Woude, "Hendrikus Colijn (1869-1944). Soldaat, zakenman, politicus", in: P.E. Werkman en R. van der Woude (ed.), "Geloof in eigen zaak, Markante protestantse werkgevers in de negentiende en twintigste eeuw", (2006), 191
  • J. de Bruijn, "Politiek en charisma. Hendrik Colijn als partijleider" en "Een standbeeld voor Colijn?", in: "De sabel van Colijn. Biografische opstellen over religie en politiek in Nederland" (2011)

Biografisch Woordenboek(en)
biografie opgenomen in het Biografisch Woordenboek van Nederland

In de uitgebreide versie is een overzicht van publicaties opgenomen.

10.

Familie/gezin

In de uitgebreide versie zijn, indien bekend, de familierelaties opgenomen.

11.

Uitgebreide versie

Speciaal voor de verkiezingen voor de Tweede Kamer zijn de biografieën van alle kansrijke (volgens de peilingen) kandidaten in uitgebreide vorm raadpleegbaar op parlement.com.

Voor de overige ruim 5000 biografieën geldt het volgende:

In het digitale biografisch archief van de Stichting PDC, partner van het Montesquieu Instituut, is een uitgebreide versie aanwezig met bijvoorbeeld partijpolitieke functies, maatschappelijke nevenfuncties, parlementaire activiteiten, opleiding en wetenswaardigheden. Voorlopig is het beschikbaar stellen van uitgebreide biografieën, en/of daarop gebaseerde statistische gegevens, opgeschort. Wilt u een uitgebreide biografie inzien? Laat het ons weten als u daar belangstelling voor heeft.


Op bovenstaande tekst en gegevens zijn auteursrechten van PDC van toepassing; overname, in welke vorm dan ook, is zonder expliciete goedkeuring niet toegestaan. Ook de afbeeldingen zijn niet rechtenvrij.

De biografieën betreffen vooral de periode waarin iemand politiek en bestuurlijk actief is of was. PDC ontvangt graag gemotiveerde aanvullingen of correcties.