Wetgeving kabinet-Den Uyl (1973-1977)

  • 1973

    Herziening van het Wetboek van Strafvordering betreffende de toevoeging van een raadsman en toepassing van voorlopige hechtenis. Aan een verdachte moet voor het verhoor worden meegedeeld dat hij niet verplicht is te antwoorden. Een verdachte van een misdrijf krijgt altijd een raadsman toegewezen, die hem/haar bij het verhoor kan bijstaan. De gevallen waarin voorlopige hechtenis plaatsvindt, worden beperkt en de mogelijkheid van voorwaardelijke opschorting of schorsing van de voorlopige hechtenis worden verruimd. Bij de toepassing van de voorlopige hechtenis moet steeds na dertig dagen door de rechter worden beslist of de hechtenis wordt verlengd.


  • 1974

    Wet Selectieve Investeringsregeling (Wet S.I.R.). Door een stelsel van heffingen en vergunningen moet worden bewerkstelligd dat zich geen concentratie van bedrijven in het Westen voordoet, maar dat bedrijven zich ook in andere delen van het land vestigen. Daardoor kan de werkgelegenheid beter worden gespreid, kunnen 'open ruimtes' beter worden beschermd en verkeerscongesties tegengegaan.

  • De Wet rijonderricht motorrijtuigen. Hierdoor is het geven van rijonderricht alleen mogelijk als de instructeur aan bekwaamheidseisen heeft voldaan. De toetsing daarvan vindt plaats bij een instructeursexamen; het bewijs ervoor is levenslang en kan niet worden ingetrokken.
  • Wetjes tot goedkeuring van het (Europese) Verdrag van Straatsburg inzake voorkoming van radio- en t.v.-uitzendingen door stations buiten nationaal gebied en tot aanpassing van de Telefoon- en telegraafwet 1904 hieraan (anti-piratenwetjes) zorgen ervoor dat een einde kan worden gemaakt aan de uitzendingen van Radio Veronica vanaf de Noordzee.

  • 1975

    De Wet huurprijsontwikkeling woonruimte. Daarmee wordt een plicht tot melding van huurverhoging, alsmede de bevoegdheid om een maximum te stellen aan de huurverhoging ingevoerd.

  • Wet op het openbare bibliotheekwerk. Hierdoor moet de beschikbaarheid van educatieve, informatieve en sociaal-culturele voorzieningen worden verbeterd. De wet verplicht gemeenten tot het in stand houden van openbare bibliotheekvoorzieningen.
  • Wet administratieve rechtspraak overheidsbeschikkingen (Wet AROB), waardoor bij de Raad van State een afdeling rechtspraak wordt ingesteld. Burgers krijgen de mogelijkheid om zowel tegen besluiten van de centrale overheid als tegen besluiten van lagere overheden in beroep te gaan. Niet de Kroon, maar de afdeling rechtspraak van de Raad van State doet daarover uitspraak. De wet verving de Wet beroep administratieve beschikkingen. De gelijktijdige wijziging van de Wet op de Raad van State bepaalt dat haar adviezen openbaar worden en dat het aantal leden wordt uitgebreid.
  • Wijziging van de Leerplichtwet, waarbij de leerplicht wordt verlengd van 9 naar 10 jaar. Ook 15-jarigen zijn hierdoor leerplichtig; voor 16-jarigen wordt de partiële leerplicht verlengd van één naar twee dagen per week.
  • Door een wijziging van de Wet op de motorrijtuigenbelasting wordt het kentekenplicht voor motorrijtuigen ingevoerd. Hierdoor wordt controle op naleving van de plicht tot betaling van motorrijtuigenbelasting vereenvoudigd.
  • Algemene Arbeidsongeschiktheidswet (AAW), die ook voor werknemers die niet in loondienst zijn (landbouwers, zelfstandigen, vissers) en voor vroeg-gehandicapten een volksverzekering geeft tegen arbeidsongeschiktheid. Het is een basisvoorziening met uitkeringen op sociaal-minimumniveau.

  • 1975

    De Wet Herstructurering wetenschappelijk onderwijs. Deze heeft als uitgangspunt verkorting van de doctorale opleiding van alle studenten en een uitbreiding van de mogelijkheden tot wetenschappelijk onderzoek na het doctoraal examen. Door de kortere opleiding moet ook de inschrijvingsduur worden teruggebracht. Er komt een assistent-onderzoekerschap. Zowel in de propadeuse als doctorale fase is één jaar overschrijding toegestaan. De mogelijkheden voor post-academisch onderwijs worden uitgebreid. Er moet nauwere samenhang komen tussen wetenschappelijk en hoger-beroepsonderwijs. De wet wordt in 1981 door minister Pais gewijzigd en als Wet twee-fasenstructuur wetenschappelijk onderwijs ingevoerd.


  • 1976

    De Wet chemische afvalstoffen, die regels bevat over het tegengaan van verontreiniging door chemische afvalstoffen en afgewerkte olie. Er komt een regeling voor afvalverwijdering en een meldingsplicht bij verwijdering en bewaring. Ter financiering van de uitvoering komen er heffingen.

  • Wet melding collectief ontslag. Deze verplicht een werkgever die ten minste twintig werknemers wil ontslaan, dit ontslag drie maanden tevoren te melden bij de directeur van het gewestelijk arbeidsbureau en bij de vakorganisaties.
  • invoering van een ontslagverbod bij huwelijk, zwangerschap en bevalling.
  • Door een wijziging van de Wegenverkeerswet wordt het wegslepen van voertuigen mogelijk.
  • Wijziging van de Opiumwet leidt tot onderscheid in soft- en harddrugs. Door deze wijziging wordt de strafbaarstelling van handel in amfetaminen aanzienlijk verhoogd, worden amfetaminen en pepmiddelen onder de werking van de Opiumwet gebracht en wordt een bij de bestraffing verschil gemaakt tussen handel in hennepproducten (softdrugs) en in drugs met een onaanvaardbaar risico (harddrugs). Het in bezit hebben van hennepproducten wordt een overtreding in plaats van een misdrijf.
  • Herziening van de Comptabiliteitswet. Daardoor moet de Algemene Rekenkamer zich meer gaan richten op onderzoeken ten behoefte van de Staten-Generaal. Beide Kamers kunnen de Rekenkamer verzoeken doelmatigheidsonderzoeken te verrichten. Het jaarverslag van de Rekenkamer wordt aangeboden aan Kroon en Staten-Generaal in plaats van alleen aan de Kroon.
  • Winkelsluitingswet 1976. Uitgangspunt daarvan is dat de ondernemer binnen de wet te bepalen grenzen zijn openingstijden kan vaststellen. Die grenzen zijn: een maximale openstelling per week van 52 uur, verplichte sluiting op zondag, geen openstelling op werkdagen vóór 05.00 uur en na 18.00 uur en op zaterdagen na 17.00 uur. De verplichte halvedagsluiting vervalt en er komt een mogelijkheid van één koopavond per week.

  • 1977

    Jongerenstatuut in de Arbeidswet. Dit statuut bevat onder meer regels over arbeid van lichte aard door kinderen van 14 en 15 jaar (zoals vakantiewerk, krantenbezorgen, culturele optredens) en over rusttijden na die arbeid.

  • Afvalstoffenwet, die regels bevat over de verwerking van huishoudelijk afval, autowrakken en andere afvalstoffen, waarbij met name voor de provincie een centrale rol wordt weggelegd. De wet schrijft opstelling van een indicatief meerjarenprogramma voor.