Aan regeerakkoord gebonden, of..?

12 juni 2015, column J.Th.J. van den Berg

Het staat er in art. 9.9 lid 1 van het reglement van de PvdA nog redelijk elegant: ‘De Eerste Kamerfractie en de fractieleden bevorderen de verwezenlijking van de doelstellingen van de partij en in het bijzonder het verkiezingsprogramma en het regeerakkoord in geval van deelname aan het kabinet, zoals vermeld in art. 9.8 lid 1.’

Zo elegant, dat bijna niemand in 2012 had gemerkt dat in dit nieuwe reglementsartikel ook het regeerakkoord was opgenomen. De deelnemers aan het congres niet, de partijafdelingen niet en de media al helemaal niet. Slechts één afdeling had zich op dit deel van de reglementen gestort, maar die maakte zich over heel andere dingen druk. Pas toen Marijke Linthorst en Guusje ter Horst er kort geleden de vinger bij legden, werd iedereen wakker. Ook ondergetekende.

‘Bevorderen’ willen wij allemaal wel en dat geldt ook voor het regeerakkoord, want waarvoor neem je anders deel aan een coalitie? Venenum in cauda echter, zoals zo vaak: de verwijzing naar art. 9.8 lid 1. Want daar staat dat kandidaat-leden van de Eerste Kamer ‘schriftelijk een zwaarwegend voorbehoud (kunnen) maken’ als zij bezwaar hebben tegen het ‘op dat moment geldende verkiezingsprogramma voor de Tweede Kamer, alsmede het regeerakkoord als dat van toepassing is’. Als dat bezwaar dus niet vooraf is gemeld en gemotiveerd, wordt het Eerste Kamerlid geacht formeel te zijn gebonden aan verkiezingsprogramma (dat was altijd al zo) en aan het regeerakkoord. Om alle misverstanden uit te sluiten wordt erbij gezegd dat het partijcongres van die bezwaren op de hoogte moet zijn, voordat het over de kandidatuur beslist.

Formele binding aan het verkiezingsprogramma, het kan nog. Binding aan het regeerakkoord is nog een heel ander chapiter. Voorop staat dat ik er – als ervaringsdeskundige – nooit een geheim van heb gemaakt, dat ook Eerste Kamerleden zijn gebonden aan het regeerakkoord als zij behoren tot een coalitiepartij. Iedereen die zegt dat de Eerste Kamerleden daaraan niet zijn gebonden is of een ‘beetje dom’ (met verschuldigde eerbied jegens de koningin) of hij staat te jokken. Die binding is er wel degelijk, maar zij is van morele en politieke aard.

Het is echter één ding te beseffen waaraan je als lid van de Eerste Kamer politiek en moreel bent gebonden. Het is heel iets anders te denken dat je die binding als een juridische verplichting kan opleggen. Daargelaten dat het strijdt met het grondwettelijk beginsel van stemmen ‘zonder last’, het strijdt vooral met het karakter van de Eerste Kamer.

Voorop staat dat deze Kamer noch haar leden zijn betrokken bij de formulering van het regeerakkoord en dat moet ook vooral zo blijven. Het is ook zonder bemoeienis van de Eerste Kamer allemaal al ingewikkeld genoeg. Het is bovendien de Tweede Kamer die, in geordend overleg met de regering, de politieke keuzes moet maken. Daarin schuilt haar primaat.

Vervolgens kan het best zo zijn dat een wetsvoorstel de Eerste Kamer bereikt dat voortvloeit uit het regeerakkoord en daarmee tekstueel in overeenstemming is. Maar daarmee is niet alles gezegd. De Eerste Kamer ziet het als haar taak om een wetsvoorstel ook te bezien op juridische deugdelijkheid, op de mogelijkheid het te handhaven en op de vraag of zo’n voorstel, eenmaal wet geworden, maatschappelijk uitvoerbaar is. Als dat allemaal niet zo is, moet ook de fractie van een regeringspartij, dan wel een of meer leden daarvan, het recht behouden om tegen zulk voorstel te stemmen. Tijdig bezwaar aantekenen bij het partijcongres is dan weliswaar onmogelijk, maar dat kan niet betekenen dat het Kamerlid dus zijn rechten kwijt zou zijn.

En nog iets: Eerste Kamerleden kennen het bestaande regeerakkoord als zij hun entree maken. Maar, dat regeerakkoord verliest doorgaans tijdens hun mandaatsperiode zijn betekenis, omdat de Tweede Kamer van samenstelling verandert en dus een nieuw regeerakkoord nodig is. Het lijkt mij nogal moeilijk tijdig bij het congres gemotiveerd bezwaar te maken tegen een nog niet bestaand regeerakkoord.

Het blijft een eigenaardige tic van de Nederlandse sociaaldemocratie: gedrag willen vastleggen dat je in vertrouwen aan je volksvertegenwoordigers moet overlaten. De acht nieuwe leden van de Eerste Kamer namens de PvdA moeten zich van die tic maar niet te veel aantrekken.



Andere recente columns